Wetenschap 13 juni 2000

'Supermicroscoop' klaar voor de start

De krachtige 'supermicroscoop' Dubble (Dutch-Belgian Beamline) is vorige week in het Franse Grenoble officieel in gebruik genomen door de Nederlandse en Vlaamse onderwijsministers. Het instrument, waar vijf jaar aan gebouwd is, maakt gebruik van de krachtigste röntgenstraal van Europa, opgewekt door de opslagring van de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF) in Grenoble. Dat is een 850 meter lange ring waarin elektronen tijdens hun rondgang straling uitzenden. Deze bijzondere straling ontstaat als elektronen met hoge energie in een magneetveld worden afgebogen. Bij het door de bocht gaan, zenden de elektronen de synchrotronstraling uit. De ESRF-bundels zijn vele malen krachtiger dan die van soortgelijke onderzoeksapparaten. Die waren overigens al tientallen keren sterker dan conventionele röntgenbronnnen in laboratoria.

Voordat de smalle, heldere röntgenstraal het experimenteerstation bereikt, splitst speciale optiek de bundel in tweeën, zodat er dubbel zoveel experimenten mogelijk zijn.

Natuurkundigen, chemici en biologen krijgen met Dubble de beschikking over vier verschillende technieken. Het instrument bekijkt de structuur van materialen op atoomniveau en volgt de veranderingen als bijvoorbeeld de temperatuur of de druk verandert. Een ander toepassingsgebied is het volgen van de groei van kristallen. Verder kan het apparaat achterhalen hoe katalysatoren en enzymen zich gedragen in chemische reacties.

Eiwitkristallografie is een methode om te onderzoeken hoe ingewikkelde eiwitten in elkaar zitten. Informatie daarover geeft meer inzicht in de verschillende processen die plaatshebben in het menselijk lichaam en in het ontstaan van ziekten.

Nederland doet sinds tien jaar mee aan het in Grenoble gevestigde Europese onderzoekscentrum voor kernfysica. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft driekwart van de kosten van Dubble –in totaal 16,7 miljoen gulden– voor haar rekening genomen. Op grond daarvan krijgen Nederlandse onderzoekers 75 procent van de experimenteertijd. De resterende tijd is voor België, dat 25 procent van het bedrag betaalt.