Wetenschap 23 mei 2000

Inch knabbelt aan de
macht van de meter

IJkinstituten overal ter wereld vierden zaterdag een bescheiden feestje: precies 125 jaar geleden zijn de meter en het kilogram internationaal ingevoerd met de ondertekening van de Meterconventie. Maar er is ook reden tot zorg, want vanuit de economisch oppermachtige Verenigde Staten rukken de inches en de mijlen weer op.

„Vooral bij producten uit de telecom en de informatietechnologie zie je ze binnensluipen”, constateert J. Basten, directeur van het Nederlands Meetinstituut (NMi). NMi is een onafhankelijke groep van bedrijven die actief zijn op het terrein van de metrologie en technologie. Basten wijst op de beeldschermen van computers, waarvan de grootte uitsluitend in inches wordt vermeld. Ook de printkwaliteit wordt vaak uitgedrukt in inches, zij het verstopt in de afkorting dpi (dots per inch).

Landen zoals de VS en het Verenigd Koninkrijk, waar vrijwel alleen wetenschappers het metrisch stelsel gebruiken, hebben ook de Meterconventie ondertekend. Basten verwacht dan ook dat de meter uiteindelijk zal zegevieren. Overigens heeft Nederland pas in 1929 de Meterconventie ondertekend.

Om internationale standaarden onder de aandacht van het brede publiek te brengen, krijgen veel landen een jaarlijkse metrologiedag. In Nederland organiseerde het NMi een wedstrijd onder basisscholen.

De meter en het kilogram van 125 jaar geleden zijn in de loop der tijd aangevuld met vijf andere standaarden: ampère (stroomsterkte), mol (scheikundige hoeveelheidsmaat), kelvin (temperatuur), candèla (lichtsterkte) en seconde. Alle natuurkundige zaken kunnen in deze zeven grootheden worden uitgedrukt door ze onderling te combineren.