Wetenschap 25 april 2000

Droogte in Spanje oorzaak teruggang van vorig jaar

Lepelaar komt weer broeden

Het ziet ernaar uit dat de lepelaars dit voorjaar weer op volle sterkte in Nederland komen broeden. Een hele opluchting voor de liefhebbers van deze witte trekvogels met hun lepelvormige snavels.

De vogels hielden Nederlandse kenners een tijd in spanning. Want waarom kwam vorig jaar plotseling een kwart minder van de trekvogels naar Nederland? Wat was er aan de hand, na al die jaren dat er steeds meer lepelaars in Nederland kwamen broeden?

„Tellingen in West-Afrika deze winter toonden dat de dieren nog wel degelijk bestaan. De vraag is alleen: Waarom kwamen ze niet naar Nederland?” zegt Otto Overdijk, secretaris van de werkgroep lepelaars en waddenbeheerder van Natuurmonumenten.

Na een bezoek aan de conferentie over lepelaars in de Zuid-Spaanse stad Huelva, twee weken geleden, weet Overdijk het: de reden was de enorme droogte vorig voorjaar in Spanje. Door de droogte konden de trekvogels niet genoeg 'opvetten' voor de volgende etappe naar Nederland. Doorgaans blijven lepelaars drie à vier weken in Spanje, om aan te sterken van de lange vlucht. Vermoedelijk zijn de meeste teruggevlogen naar West-Afrika om daar te broeden.

De teruggang vorig jaar lijkt dus een dipje te zijn geweest. De kenners hebben de eerste vogels al nesten zien bouwen, andere zijn nog op hun rustplaats in Zuid-Spanje, zo heeft Overdijk waargenomen.

„De eerste indruk is goed”, zegt hij. Zekerheid heeft hij pas in augustus, als hij na het broedseizoen het aantal lege nesten heeft geteld.

Duidelijk is wel dat een echte groei van het aantal er niet meer in zit, zegt Overdijk. „We hebben het idee dat de lepelaarstand in Nederland in 1998 zijn maximum heeft bereikt. Er is gewoon niet meer voedsel dan voor 1200 broedparen. Als we meer van deze vogels willen, moeten we zorgen dat ze meer te eten kunnen vinden. Bijvoorbeeld door op meer plaatsen natuur te creëren.”

Stekelbaars
De lepelaardeskundige maakt zich echter juist zorgen over de voedselsituatie in Nederland. Waterschappen bouwen sluizen en gemalen, waardoor vissen steeds moeilijker in binnenlanden kunnen paaien. Zo zijn er in Friesland en Groningen steeds minder slootjes met stekelbaarzen, een van de voornaamste snacks van de lepelaars.

De witte trekvogels eten de stekelbaarsjes vooral als ze in Nederland zijn aangekomen. Wanneer hun jongen uit het ei kruipen, zijn er zo veel kelen te vullen dat de ouders zich naar de kust haasten. Daar zijn tegen die tijd volop garnalen te vinden. Met hun 30 centimeter lange poten en lepelvormige snavel kunnen ze de garnalen eenvoudig opvissen.

Garnalen zijn er volop: vandaar dat vooral de lepelaarkolonies op de waddeneilanden het goed doen. De andere hebben het wat zwaarder. De kolonies in de Oostvaardersplassen, Oostvoorne en het Zwanenwater worden steeds kleiner, vooral omdat daar minder vis in de binnenwateren te vinden is.

De situatie in Nederland valt echter nog mee vergeleken met die in sommige andere landen. Op de conferentie in Spanje vernam Overdijk over een sterke afname in Oost-Europa. „Dat is pas echt zorgelijk”, vindt hij. „Er gebeurt daar nogal eens een giframpje. Zeg maar gerust een ramp. Het milieu ligt daar toch onder grotere druk dan in West-Europa.”

Een voordeel voor Nederlandse kolonies is dat overigens niet. Oost-Europese lepelaars zijn zo honkvast, dat ze toch niet gauw verhuizen naar bijvoorbeeld ons kikkerlandje. (ANP)