Bij het snorren of de snurrevaad zet een kotter eerst een lijn vast aan een boei. Daarna vaart hij een ruitvorm van 3 tot 4 kilometer lang, waarbij hij halverwege het net uitzet. Om de vierhoek te sluiten, pakt de kotter de lijn bij de boei weer op. Daarna draait de visser langzaam beide lijnen in, om de vis voor het net te jagen.

Illustratie Daan van der Horst