Wetenschap 15 februari 2000

Zie ook: Leno's toekomstbeeld: stemmen vanaf de pc

„Internet kan politiek weer in huiskamer brengen”

Een belofte voor
de democratie

Door P. Chr. van Olst
Als reactie op de groeiende kloof tussen politiek en burger, introduceren vernieuwers en whizzkids overal in de moderne westerse wereld vormen van directe digitale democratie. Steven Lenos, medewerker van het nationaal Instituut voor Publiek en Politiek, volgt de ontwikkelingen op de voet. Hij is er vast van overtuigd dat internet en nieuwe media de politiek weer dicht bij de burger kunnen brengen.

„Ik ben geen ziener als Chriet Titulaer”, begint Lenos waarschuwend. „Je kan mij niet verleiden tot een uitspraak dat wij over vijf of tien jaar een soort digitaal Athene hebben, waarbij burgers direct via een druk op de knop beslissen wat de overheid moet doen.”

Toch zijn er volgens de IPP-medewerker ingrijpende veranderingen op til. Veranderingen die de politiek een nieuwe dynamiek kunnen geven. „De technologische ontwikkelingen maken het de politiek weer mogelijk om in de huiskamers van mensen te komen. Dat biedt nieuwe kansen om de latent aanwezige politieke betrokkenheid van mensen weer te mobiliseren, te kanaliseren en een plek te geven. Langs die weg kan de burger zich op zijn beurt een plek verwerven in de nieuw te ontwikkelen democratie.”

Die nieuwe te ontwikkelen democratie is volgens Lenos nodig omdat de oude allerlei mankementen vertoont. „De opkomst bij verkiezingen staat onder zware druk, politieke partijen hebben de grootste moeite om kandidaten te vinden voor hun gemeenteraadslijsten, het werven van leden lukt haast niet meer en de partijkassen zijn leeg. Dat zijn allemaal schokkende gegevens.”

Beter luisteren
Bij de noodzakelijke modernisering kunnen de nieuwe media naar de mening van Lenos een cruciale rol spelen. „Ze kunnen als een katalysator fungeren in een proces dat op zich al op gang is gekomen. Burgers luisteren niet meer, zoals in de brave jaren vijftig, naar mensen die hen vertellen wat goed voor hen is. Ze dwingen politici en partijen, maar ook bedrijven en maatschappelijke organisaties, in toenemende mate om verantwoording af te leggen.”

De „belofte van de nieuwe media” in dat geheel is volgens Lenos „de mogelijkheid om tweewegcommunicatie tot stand te brengen. Partijen moeten de nieuwe media inzetten om opener te worden, beter te luisteren naar de kiezer en meer verantwoording af te leggen. Op die manier kan er weer nieuwe verbondenheid komen tussen partij en kiezer.”

De politieke partijen in Nederland laten wat dat betreft nog een heleboel liggen. Toch kijkt Lenos verwachtingsvol naar de toekomst: „Ik hoop en verwacht dat mensen vaker de gelegenheid krijgen om zich te uiten, om hun mening kenbaar te maken. Ik zie dat er tal van mogelijkheden zijn voor direct contact tussen overheidsfunctionarissen en de burgers en ik verwacht dat er door nieuwe technologische ontwikkelingen nog veel meer mogelijkheden bij zullen komen.”

Interactief
Lenos is nauw betrokken bij een van de eerste aanzetten voor een toekomst van interactieve besluitvorming. De IPP-medewerker is gastheer en discussieleider op de website van minister Van Boxtel van Grotesteden- en Integratiebeleid (www.rogervanboxtel.nl). Iedere maand lanceert de minister op zijn website stellingen, waarover burgers in een open elektronische discussie hun mening kunnen geven. Tegen het einde van de maand is Van Boxtel zelf een paar uur lang online om digitaal te discussiëren (chatten) met bezoekers van zijn site.

Het is, zeker voor een ministerie, „een succesvol project”, vindt Lenos. „Ministeries hebben maar weinig plekken waarop zij met burgers in discussie zijn. Waar kun je, buiten de site van Van Boxtel, nu deelnemen aan een discussie over het minderheden-integratiebeleid?”

Het grote voordeel van dergelijke internetdiscussies is dat iedereen kan meedoen. „Wie internet heeft, kan aan die discussie deelnemen”, aldus Lenos. „Je hoeft niet tot een bepaald kringetje te horen.” Dat het aantal inzendingen desalniettemin beperkt is, duidt de discussieleider positief. „In een gewone zaaldiscussie voert ook niet iedereen het woord. Het zou een flinke bende worden als alle internetgebruikers zich in de discussie zouden mengen.”

”Messy democracy”
„De Britse premier Tony Blair heeft sinds kort ook een eigen site”, vertelt Lenos. Hij hoopt vurig dat een keur aan bestuurders, bestuursinstanties, partijen en organisaties vergelijkbare initiatieven zal ontplooien. „Dat is absoluut het doel waar ik naartoe werk”, aldus de worldwide watcher van de Amsterdamse Prinsengracht. „De politiek moet de nieuwe media benutten om weer rechtstreeks te communiceren met de samenleving.

Hier in huis gebruiken we voor die situatie wel eens de term ”messy democracy”, geleend van een Engelse wetenschapper”, vertelt Lenos. ”Messy democracy” betekent dat de democratie veel ruimer is dan het schema uit het schoolboekje, met verkiezingen eens in de vier jaar en 150 kamerleden. ”Messy democracy” betekent dat de democratie op veel meer plekken aanwezig is. Ze komt tot stand in al die publieke gremia, in al die publieke debatten, in de vele agorae van de discussie...”

De IPP-medewerker gaat er sneller en sneller van praten. „Het behelst het proces van informatie tot je nemen, weten dat er anderen zijn die andere belangen hebben dan jij, de botsing tussen die belangen, discussies over standpunten, daar iets uit opsteken of er gedeeltelijk iets uit opsteken... Dat niet zo precies te benoemen proces. Dat is mijn beeld van waar democratie uiteindelijk op zal neerkomen.”

Elektronisch stemmen
Het elektronisch stemmen staat wereldwijd nog in de kinderschoenen, moet Lenos toegeven. „Maar het zijn wel kinderschoenen die knellen. Als je ziet hoeveel mensen nu al telebankieren en een elektronisch belastingformulier invullen, dan ligt het natuurlijk in de lijn der verwachting dat je straks ook elektronisch kunt stemmen. En als ik daar bij optel hoe enthousiast mensen die er verstand van hebben boeiende horizonten kunnen schilderen ten aanzien van het digitale, dan geloof ik zeker dat het er komt.”

Toch is er eerst nog een belangrijk technologisch rijpingsproces nodig, aldus Lenos. „Er zijn bij het elektronisch stemmen momenteel nog allerlei kritische vragen te stellen. Ten aanzien van de veiligheid bijvoorbeeld. En ten aanzien van de privacy. Als je straks thuis stemt, hoe erg vind je het dan dat je vrouw op je vingers staat te kijken of jij inderdaad wel de partij stemt die zij vindt dat jij moet stemmen. Gesteld dat zij de broek aan heeft.”

Het lijkt een mineur puntje, maar het is van belang, meent Lenos. „Het systeem van het stemhokje is ooit ingesteld om je te garanderen dat jij in het geheim je stem kunt bepalen en uitbrengen. Niemand kan controleren of je in dat stemhokje doet wat je hebt beloofd. Je moet je er rekenschap van geven dat de nieuwe mogelijkheden kunnen wringen met de organisatie van verkiezingen zoals we die nu kennen.”

„Technisch geloof ik wel dat het goed komt”, benadrukt Lenos nogmaals. „Virusproblemen zijn echt wel te ondervangen. En ik heb goede hoop dat er ook wel een digitaal stembureau te bedenken is dat bestand is tegen computerkrakers. Dat soort problemen behoort tot de tussenfase van de kinderschoenen.”