Miljoenen computerbezitters speuren naar buitenaards leven
Zoektocht naar andere beschavingDoor W. G. Hulsman Een vreemd wit lichtje trekt langs de nachtelijke hemel. Voor een ongedacht grote groep wereldburgers kan dat een reden zijn om de politie te bellen. Ze weten het zeker: binnen enkele ogenblikken landt een vliegende schotel op onze planeet. De Amerikaanse hoogleraar dr. Dan Werthimer gelooft niet in een invasie van buitenaardse wezens. Hij is echter wel al twintig jaar op zoek naar signalen van beschavingen waarvan hij gelooft dat die zich ergens in de leegte van het heelal bevinden. Resultaat tot nu toe: nul. Binnen nu en vijftig jaar krijgen bewoners van de planeet aarde bericht uit een ver verwijderd oord, dat verwacht althans Werthimer, die vorige week in Nederland was. De afgelopen twee jaar zijn er al 28 planeten buiten ons zonnestelsel ontdekt, zo komen we steeds een stapje verder, zegt de hoogleraar, die zijn zoektocht vergelijkt met die van de ontdekkingsreiziger Columbus naar nieuw land. De Amerikaan maakte vorige week een toer langs een aantal Nederlandse hogescholen en universiteiten om over zijn project te vertellen. In het auditorium van de Technische Universiteit van Eindhoven luisterde een zaal vol studenten en docenten anderhalf uur lang geboeid naar Werthimer. Buitenaards leven fascineert duizenden blijkbaar. Werthimer is een van de leiders van het niet onomstreden SETI-project. SETI staat voor Search for Extraterrestrial Intelligence. Die zoektocht naar intelligentsia die zich buiten ons zonnestelsel zouden ophouden is twintig jaar geleden in Amerika gestart. Een kleine groep wetenschappers begon de ruimte met grote schotelantennes op een beperkt aantal frequenties af te tasten op bijzondere en afwijkende radiosignalen. Nu speuren de SETI-onderzoekers het heelal op 167 miljoen verschillende frequenties af, daarmee beluisteren ze nog maar een fractie van alle signalen uit de ruimte. De radio-onderzoekers moeten al die frequenties afluisteren omdat geen van hen weet op welke 'zender' de beschavingen die zij ver weg vermoeden zouden kunnen uitzenden. De zoektocht hangt echter aan elkaar van onzekerheden. Vragen die criticasters en sceptici stellen, luiden: Bestaan er wel samenlevingen elders in het heelal? En als ze er zijn, laten ze dan van zich horen? Kunnen wij met onze techniek die signalen wel ontvangen? De kans dat we iets vinden, is klein, maar we zijn niet kansloos, bekende Werthimer vorige week. Reuzenschotel Het luisteren naar de radiostraling gebeurt met een reuzentelescoop in het Midden-Amerikaanse Puerto Rico. Daar ligt een schotel met een doorsnee van 300 meter in een vallei. De grote hoeveelheid radiosignalen die we daar opvangen, worden doorgestuurd naar onze computer. Die zou al die gegevens moeten analyseren. De rekencapaciteit van computers wordt wel steeds groter, maar wij kunnen die berg aan informatie nooit alleen aan, zo vertelde Werthimer. De medewerkers van SETI hebben vorig jaar een slimme oplossing bedacht voor de beperkte computercapaciteit. Ze riepen de hulp in van computerbezitters over de hele wereld. Tijdens de lunchpauze of een telefoongesprek draait op veel computerschermen een screensaver. Onbenutte capaciteit, bedacht SETI. In diezelfde tijd zou het apparaat ook ingezet kunnen worden voor analyse van de radiosignalen uit de ruimte, zo was de redenering. De hoeveelheid reacties overtrof alle verwachtingen. Binnen korte tijd meldden zich ruim 300.000 computereigenaars voor SETI@home, ook wel SETIathome, aan. Begin 2000 doen al 1,5 miljoen mensen mee. Allemaal met de hoop dat zij hét radiosignaal zullen vinden. Zij krijgen regelmatig via internet een klein pakketje van de radiowaarnemingen ter analyse toegestuurd. In ongeveer 100 uur tijd bekijkt een speciaal gratis softwarebestand zo'n pakketje, daarna stuurt het de resultaten terug naar Amerika en krijgt de SETI-steuner een nieuw bestand met radiogolven terug. De kans dat een van de 1,5 miljoen helpers iets vindt, is volgens Werthimer nihil. Mocht er inderdaad iets bijzonders worden waargenomen, dan zullen we eerst checken of het geen vervuiling is, want die kans is groot. Vervuiling maakt de zoektocht voor de SETI-medewerkers elk jaar moeilijker. Er zijn steeds meer signalen van krachtige satellieten, tv-zenders en mobiele telefonie die onze waarnemingen doorkruisen. We zouden eigenlijk aan de achterkant van de maan moeten zitten. Werthimer heeft daarmee hetzelfde probleem als radioastronomen. Voorlopig moet Werthimer het echter doen met de middelen die hij heeft. Zijn grote wens is een radiotelescoop in de ruimte, net als de Hubble Space Telescope. Verder hoopt hij binnen tien jaar gebruik te mogen maken van een radiotelescoop met een spiegeloppervlak van een hectare, die uit 1000 kleine schotels bestaat. Dat soort projecten komen steeds dichterbij, door de aanzienlijk lagere kosten. Tot voor kort kostte een ontvanger boven een schotel miljoenen guldens, nu kunnen we chips van enkele dollars krijgen die hetzelfde doen. Giswerk Een andere wens van Werthimer is: meer geld, want nu heeft het SETI maar een beperkt budget. Al doen vooraanstaande universiteiten als die van Harvard en Berkeley in de Verenigde Staten enthousiast aan de zoektocht naar buitenaards leven mee, het Amerikaanse parlement besloot een paar jaar geleden geen geld voor het onderzoeksplan beschikbaar te stellen. Ook bijbelgetrouwe christenen hebben moeite met het idee dat buiten de aarde nog andere hemellichamen met een ontwikkelde beschaving zouden zijn. Uitsluiten kun je het niet, althans niet op bijbelse gronden, maar voorlopig blijft het vooral beredeneerd giswerk, zo zei de Nederlandse astronoom dr. C. M. de Vos eerder in deze krant. Aangezien ik geloof dat deze aarde een bewuste schepping van God is, is de vraag voor mij overigens meer: of God op meer plaatsen in het heelal leven kan hebben geschapen. Op die vraag worden verschillende antwoorden gegeven, maar ook dat is puur giswerk. Persoonlijk vind ik het zoeken naar sporen van intelligente communicatie een hopeloze aangelegenheid. |