Wetenschap 4 januari 2000

Natte vuilnisbelt krijgt uitlaatklep

Door M. Bingley
La Cienaga de La Virgen, ofwel het Meer van de Maagd, in de Noord-Colombiaanse stad Cartagena is slechts 22 vierkante kilometer groot. Maar die 22 vierkante kilometer is in feite niet meer dan een natte vuilnisbelt. Sinds jaar en dag wordt hier ongestoord 60 procent van het afvalwater van de driekwart miljoen inwoners tellende stad geloosd. Nederlandse bedrijven kregen de taak het probleem aan te pakken. Als het project slaagt, is het meer binnen twee weken na oplevering weer maagdelijk schoon.

Het in 1533 gestichte Cartagena wordt wel een van de mooiste steden van Zuid-Amerika genoemd. Niet geheel onterecht, want de historische plaats aan de Caraïbische Zee biedt de bezoeker zeker binnen de oude stadswallen veel fraais en wordt omgeven door meren en lagunes. Het is bovendien een van de weinige plaatsen in het door een guerrillaoorlog geteisterde Colombia waar buitenlandse toeristen onbezorgd naartoe kunnen reizen. De toerismesector is daar dan ook gretig op ingesprongen, getuige de torenflats die uit de grond zijn gestampt op de aangrenzende landtong van Bocagrande. Een plaats die qua wanstaltigheid kan wedijveren met Benidorm.

Maar Cartagena heeft tegelijkertijd een enorme aantrekkingskracht op de plattelandsbewoners, die massaal de door oorlog geteisterde gebieden ontvluchten. Dat de stad daar niet op berekend is, bewijzen de sloppenwijken die rond het Meer van de Maagd zijn verrezen. Het ruimtegebrek dwingt de nieuwkomers zelfs hun houten bouwvallen in het water neer te zetten.

Penetrant
De bevolkingsexplosie die zich in de voorbije twintig jaar heeft voltrokken –en waaraan nog altijd geen einde lijkt te komen– heeft vergaande gevolgen gehad voor het milieu. Drievijfde deel van het afvalwater wordt al jaren achtereen ongestoord in het meer geloosd. Het water is vandaag de dag zo dood als een pier, vissen komen er allang niet meer voor en bij de soms ondraaglijk hoge temperaturen verspreidt het borrelende water een penetrante geur.

„Het is niet chemisch verontreinigd”, weet Cees van Laarhoven, regiodirecteur van Boskalis International. Zijn bedrijf is belast met de meeste werkzaamheden van het project, dat onder supervisie van ingenieursbureau Haskoning wordt uitgevoerd. Nederland heeft 45 miljoen gulden uitgetrokken om het meer schoon te krijgen en het afvalwater in de toekomst in betere banen te leiden.

De natuur moet het werk doen, slechts een handje geholpen door de mens, zo valt uit het verhaal van Van Laarhoven op te maken. Daartoe wordt een methode gehanteerd die slechts eenmaal eerder werd toepast, zo'n tien jaar geleden in Noord-Afrika. Het meer wordt door een strook land van 800 meter gescheiden van de Caraïbische Zee, en daar wordt nu handig gebruik van gemaakt. Een kunstmatig gegraven verbinding, die inmiddels bijna gereed is, zal ervoor zorgen dat schoon zeewater het meer in kan stromen, terwijl het vuile water juist naar zee wordt gedreven en daar mengt met het schone water.

Manana, morgen
Het klinkt echter simpeler dan het is. „Allereerst hebben we golfbrekers voor de kust moeten aanleggen om zandvorming te voorkomen. Opgehoopt zand verhindert het vrij in- en uitstromen van het water door het kanaal”, legt Van Laarhoven uit. „En omdat over de smalle strook land een van de belangrijkste uitvalswegen van Cartagena loopt, moeten we gebruikmaken van enorme duikers om het verkeer in de toekomst niet te hinderen. In het meer zelf leggen we, in een zorgvuldig berekende bocht, een strekdam van 3,2 kilometer om het vuile water te dwingen het meer te verlaten. Dat water moet bij de uitlaat van het kanaal acht deuren passeren, het schone water komt er via twaalf deuren in. Als het allemaal gaat zoals we denken dat het zal gaan, is het meer binnen een tot twee weken op natuurlijke wijze schoongespoeld.”

Boskalis werkt vooral met onderaannemers. „Maar bij elk onderdeel hebben we een eigen uitvoerder gezet om de vaart er een beetje in te houden, want we zitten hier in Colombia, waar het toverwoord manana, morgen, schijnt te zijn. Maar toch dreigt er enig oponthoud als gevolg van de bureaucratie. De Colombiaanse overheid dient zelf een deel bij te dragen. Ze heeft 30 procent aanbetaald, maar de volgende betaling is vertraagd. Het is geen onwil, er zijn alleen te veel mensen die eraan te pas moeten komen alvorens er betaald kan worden. De centen komen wel, daar zijn we niet bang voor. Wat dat betreft hebben de Colombianen wel een goede betalingsmoraal.”

Trekpleister
Het merendeel van de materialen, zoals beton en steen voor de golfbrekers, wordt ter plekke aangeschaft. De deuren voor de sluizen en het geotextiel komen uit Nederland. Als het project over ruim een jaar is voltooid, hoopt het gemeentebestuur van Cartagena van het meer een toeristische trekpleister te maken waarin de vissen weer vrolijk rondzwemmen en watersporters hun hart kunnen ophalen. Eén aspect is hierbij echter uitermate belangrijk, meent Jose Garcia, ambtenaar op de afdeling milieu van de gemeente: „We zullen nabij het kanaal een permanent milieucentrum opzetten waar we de bevolking voorlichten over het juiste gebruik van de afvalwatervoorziening.”

„Als de komende jaren het rioolnetwerk geheel is aangepast en gerenoveerd, zal daar goed mee moeten worden omgesprongen. Colombianen gooien alles in het toilet, tot plastic zakken en maandverband toe. De enige grote zorg die we hebben is dat veel woningen in de sloppenwijken niet zijn aangesloten op het riool. Die zullen hun afval ook in de toekomst in het meer blijven lozen. Maar dat zijn aanmerkelijk kleinere hoeveelheden dan nu het geval is. En met de kanaalverbinding zal dat vuil snel een weg vinden naar de zee.”