Aanslagen VS22 september 2001

„Ik vroeg me af hoe het Marokkaanse meisje voor me zich nu zou voelen”

Amerika en Ede in één adem

Geschokt. Dat waren ze allevier. Heleen (16), Martijn (18), Corné (18) en Berdine (17) weten nog precies waar ze mee bezig waren toen het nieuws van de aanvallen in de VS tot hen doordrong. Misschien nog wel meer geschokt waren ze toen ze hoorde dat een groepje Marokkaanse jongeren feestend de straat op was gegaan. Een paar honderd meter verderop, in hun eigen wijk Veldhuizen in Ede. Martijn: „Het kwam nu wel heel dichtbij.”

Een beruchte buurt. Tenminste, zo noemen anderen het. De jongeren storen zich er niet aan. Ze wonen er –vaak al jaren– met veel plezier. Alleen Corné is net verhuisd naar een andere wijk. „Maar dat was niet omdat het hier niet goed zou zijn, hoor.”

„Eigenlijk alleen in de buurt van de flats is er wel eens wat aan de hand”, zegt Martijn. „Ik hoorde dat er een keer een jongen van een scooter is getrokken. En er worden geloof ik wel eens brandjes gesticht.” Heleen: „Maar het is volgens mij een vast groepje dat rottigheid uithaalt. Die jongens willen gewoon aandacht.”

Intensief contact met de vele buitenlanders in hun buurt hebben de jongeren niet. Berdine: „Je ziet ze natuurlijk wel lopen, of je komt ze tegen in de supermarkt. Maar eigenlijk heb ik nog nooit iemand echt uitgebreid gesproken.” Martijn en Corné wel. Martijn: „Er zitten bij mij een paar Marokkanen in het voetbalelftal. Prima jongens.” Corné: „Ik heb een paar buitenlandse gasten in m'n klas zitten.”

Hoe reageerde je toen je het nieuws van het feestje in jullie wijk hoorde?
Corné: „Ik was boos.” Berdine: „Ik kon er gewoon niet bij. Dat je blij kan zijn, terwijl er zoveel mensen onder het puin liggen. Het lijkt wel alsof je dan geen gevoel in je lijf hebt.” Martijn: „Ik schrok ervan dat het zo dicht bij m'n huis was gebeurd.” Berdine: „Ik hoorde het op het nieuws. Ede en Amerika werden bijna in één adem genoemd. Ik dacht: Ho, dit gaat niet goed.” Corné: „Het nieuws was zelfs op de internationale televisiezender CNN.”

Is het een vervelend idee dat je die feestvierende jongeren iedere dag kunt tegenkomen?
Heleen: „Het was maar een klein groepje, de meeste buitenlanders hier in de buurt keurden het af.” Martijn: „Een klasgenoot van een vriend van mij vertelde dat hij zelf ook wel voor Allah zou willen sterven. Die was er helemaal voor. Ik denk dat hij ook bij de groep fundamentalisten hoort.”

Corné: „Ik heb er later nog met een Marokkaanse jongen bij mij in de klas over gepraat. Ik zei tegen hem dat ik het een stomme actie vond. Hij keurde het ook absoluut niet goed dat er feest was gevierd. Maar hij liet me ook een andere kant zien: Amerika kiest altijd partij voor Israël en niet voor de Palestijnen. Daardoor voelen veel islamieten zich benadeeld.”

Denk je dat hij het fijn vond dat je erover begon?
Corné: „Hij voelde zich geloof ik niet aangevallen. En hij keurde het toch af?”

Toch, hoe zouden jullie het vinden wanneer je het in buitenland aangesproken zou worden op bijvoorbeeld het Nederlandse euthanasiebeleid?
Berdine: „Dan zou ik me niet echt lekker voelen. Zeker omdat je er zelf niet achter staat. Dan moet je dat helemaal gaan uitleggen.” Heleen: „Je hebt toch het gevoel dat je een soort verantwoording moet afleggen. Terwijl je er niks aan kunt doen.” Martijn: „Je kunt toch gewoon vertellen hoe het zit?”

Iedereen hetzelfde
Heleen: „Mensen denken snel dat alle Nederlanders hetzelfde denken. Net als nu bij de moslims gebeurt. Maar de Afghanen die bijvoorbeeld in Amerika wonen, zijn waarschijnlijk juist gevlucht voor de Taliban.”

Ben je anders naar moslims gaan kijken?
Berdine: „Ik stond vanmorgen bij het verkeerslicht achter een Marokkaans meisje. Ik vroeg me af hoe zij zich nu zou voelen, misschien wel heel bedreigd. In Nederland hoor je ook dat de discriminatie toeneemt. Dat vind ik slecht. Je kunt niet zomaar wraak nemen op een willekeurige moslim die er waarschijnlijk niks mee te maken heeft. Dat is ook niet bijbels.”

Martijn: „Toch blijkt uit een enquête dat veel moslims begrip voor de aanvallen hebben.” Berdine: „Maar het is niet de bedoeling dat je elkaar gaat negeren.” Heleen: „Als je een moslim zou tegenkomen, weet je toch nog helemaal niet hoe zo iemand denkt?”

Discriminatie
Martijn: „Ik denk niet dat er in ons land meer gediscrimineerd gaat worden. Wij zijn al gewend aan een multiculturele samenleving. Maar in Duitsland of Frankrijk hebben ze altijd al meer moeite met buitenlanders gehad. Daar zou het wel eens uit de hand kunnen gaan lopen.”

Berdine: „Ik denk dat Europeanen in het Midden-Oosten meer gevaar lopen dan moslims in Nederland. Dat heeft ook met een verschil in mentaliteit te maken. Mensen uit het Midden-Oosten zijn denk ik wat opvliegender. Nederlanders zijn misschien nuchterder.”

Martijn: „Ik ben, net als Heleen, naar Israël geweest. Daar merkte je dat ook.” Heleen: „De mensen daar tonen meer hun emoties.” Martijn: „Ik kijk niet echt anders tegen moslims aan, maar ik denk wel in m'n achterhoofd: Die of die wil misschien ook wel eens zoiets doen, zichzelf opofferen voor de 'goede' zaak.” Corné: „Ik ben bang dat er aanslagen komen, ook hier in Ede. Als het echt een heilige oorlog wordt...”

Zouden christenen anders moeten reageren dan anderen?
Martijn: „Die moeten verdraagzaam zijn en vreedzaam, maar ik denk niet dat je zo'n aanslag van vorige week hoeft te tolereren.” Berdine: „Maar we mogen niet alle mensen over één kam scheren.”

Als je in een vliegtuig stapt, zou je dan kijken wie er bij jou in het gangpad zit?
Corné: „Ik zou wel even kijken.” Berdine: „Ik ook.” Heleen: „Ik zou helemaal niet gaan vliegen, nu.”