Aanslagen VS22 september 2001

Predikanten bieden reddingswerkers in rampgebied ondersteuning

Bidden op ”Ground Zero”

Door mr. R. A. C. Donk
Met grote moeite werkt een New Yorkse brandweerman zich onder een gestutte betonplaat uit. Rondom hem rijzen de rokende puinhopen op van wat eens het World Trade Center was. Een roetzwart gezicht, gescheurd pak en bebloede handen tegen een surrealistische achtergrond. Bijna smekend kijkt hij naar de passerende predikant op. Zijn schorre stem is nauwelijks verstaanbaar. „Wilt u alstublieft met mij bidden?”

Voorgangers in New York zijn de afgelopen anderhalve week vrijwel dag en nacht in touw geweest. Na de verwoesting van de ”Twin Towers” staan zij voor de zware taak getroffen en getraumatiseerde gemeenteleden pastoraal te begeleiden. Velen van hen zijn echter ook dagelijks op ”Ground Zero” –zoals de plaats van de aanslag in volksmond is gaan heten– te vinden om reddingswerkers geestelijke ondersteuning te bieden.

Dominee Rick del Rio, predikant in de Grace Abounding Church in Manhattan, heeft slechts twee uur geslapen. Tot 4.30 uur in de ochtend is hij in een New Yorkse kazerne geweest waarvan vijftien brandweerlieden in het ingestorte WTC zijn omgekomen. „Die mannen lopen rond als zombies”, vertelt Del Rio. „Onafgebroken zijn ze in de weer om overlevenden te vinden. Sommigen zijn echt de wanhoop nabij.”

Geestelijke strijd
Samen met zijn ambtgenoot Marcos Rivera heeft ds. Del Rio een bijeenkomst voor New Yorkse voorgangers belegd in de Primitive Church op East Broadway. Zo'n vijftig predikanten uit alle delen van de stad en van uiteenlopende kerkelijke richtingen komen bij elkaar om hun strategie voor de komende tijd te bespreken.

Voor in de kerk hangt een kruis met een militaire sjaal erom gedrapeerd. „Twee dagen voor de aanslag hadden we een bijeenkomst met de jeugd van de gemeente”, gebaart Del Rio geëmotioneerd. „Ik heb dit beeld gebruikt om ze erop te wijzen dat ze in deze wereld een geestelijke strijd moeten strijden. Een week later worden onze kinderen opgeroepen om een échte oorlog in te gaan.”

„De soldaten doen hun uniformen aan om tegen het terrorisme te vechten. Wij trekken onze ambtskleding aan om de bevolking bij te staan”, houdt Del Rio zijn collega's voor. „We zijn niet alleen geroepen het Woord van God te brengen, maar ook om als herders het heil van onze naasten te zoeken – binnen én buiten de gemeenten, dwars door alle theologische verschillen heen. We realiseren ons nog maar half wat de gevolgen van deze terreurdaad voor de pastorale zorg zullen zijn. De reddingswerkers zullen straks vertrekken, maar de mensen zullen ons nog lange tijd daarna nodig hebben.”

Geen zorgen
Met de armen om elkaars schouders bidden de voorgangers of God hun kracht en wijsheid wil geven om deze moeilijke tijd door te komen. Ze vragen om een zegen voor de geknakte burgers en voor de duizenden politieagenten en brandweerlieden die op ”Ground Zero” aan het werk zijn. Ze smeken of de Heere burgemeester Rudolph Giuliani wil ondersteunen en de regering van president Bush wil leiden.

Dominee Dan Stratton barst in huilen uit. Zijn kerk staat op slechts een steenworp afstand van het World Trade Center en is door de aanslag zo zwaar beschadigd dat hij moet worden gesloopt. „Ik voel me als een aardse vader die niet naar zijn kinderen toe kan”, zegt hij. „Maak je geen zorgen, broeder”, troost Marcos Rivera. „Je kunt zolang in dit gebouw terecht en ook over de financiën hoef je niet in te zitten.”

Gezamenlijk lopen de predikanten naar het stadhuis van New York. Mensen op straat knikken hun vriendelijk toe of beginnen spontaan te applaudiseren. Voor het hek van het overheidsgebouw gaan de voorgangers opnieuw in gebed. Honderden omstanders stromen toe en bidden hardop mee. Met tranen in de ogen zingt de menigte het Amerikaanse volkslied. „God bless America”, klinkt het uit talloze ontroerde kelen.

Met eigen ogen
Vervolgens gaan de dominees op weg naar het rampgebied. De voorgangers dragen gele en blauwe veiligheidshelmen met het woord ”geestelijkheid” erop. Om hun nek hangen maskers die bescherming moeten bieden tegen de enorme stofwolken en gassen die rond het ingestorte WTC hangen. Een aantal predikanten is nog niet op de plaats van de aanslag geweest en loopt zwijgend door de straten, in afwachting van de verschrikkingen die ze zullen aantreffen. „Ik vind het belangrijk dat jullie allemaal met eigen ogen zien wat er is gebeurd”, zegt ds. Del Rio. „Als gemeenteleden met hun trauma's bij jullie aankloppen, weet je tenminste waar ze het over hebben.”

De toegangswegen tot het World Trade Center en de directe omgeving zijn hermetisch afgesloten. Een legertje politiemensen en militairen van de Nationale Garde belet iedereen de doorgang. Reddingsvoertuigen met gillende sirenes rijden af en aan. „Geestelijkheid?” vraagt een agente bij een wegblokkade. „Loopt u maar door. En hartelijk dank voor wat u allemaal voor ons doet. Dat waarderen we enorm.”

Gaandeweg dringt de ravage in volle omvang door. De straten zijn bedekt met een dikke laag modder. Bluswagens besproeien het wegdek continu om het stof neer te laten slaan. Op een plein liggen vijf, zes auto's als speelgoedwagentjes op elkaar gesmeten. De winkels zijn gesloten, de huizen verlaten. De wandklok van een juwelier is stil blijven staan op twaalf minuten voor negen, het tijdstip waarop het eerste vliegtuig zich in het World Trade Center boorde. Het zuidelijke deel van Manhattan lijkt één grote spookstad.

Dramatische berg
De desolate aanblik van de straten is echter nog niets vergeleken bij de verwoestingen op en rond de plaats waar eens de trotse WTC-torens zich naar de hemel verhieven. De majestueuze wolkenkrabbers zijn tot een dramatische berg beton en verwrongen staal gereduceerd. Een vuilwitte rookpluim hangt al dagenlang boven de puinhopen. Een stuk muur van een van de gebouwen staat eenzaam en dreigend overeind – als een trieste zerk boven het graf van meer dan 5000 mensen.

In een straal van honderden meters rond het vernietigde WTC zijn de gevolgen van de aanslag zichtbaar. Het gebied lijkt op een landschap na een zware aardbeving. De twee panden die de ingang tot het World Trade Plaza vormden zijn zwartgeblakerd. Slechts vijf verdiepingen resteren; de top van de gebouwen is afgeknot, alsof iemand met een reusachtige bijl de bovenkant heeft afgehakt. Het fameuze Millennium Hilton is eveneens zwaar beschadigd. De gevel voor de onderste verdiepingen van het hotel is weggeslagen. Gordijnen wapperen in de wind, een bed hangt half naar buiten. Experts vrezen dat de fundamenten van de wolkenkrabber het binnenkort zullen begeven. Tot drie keer toe is de omgeving al ontruimd, uit vrees voor instorting.

Zeer gecoördineerd
Een kerkje tegenover het WTC heeft de gevolgen van de aanslag niet overleefd. Een deel van het dak is verwoest en alle ramen zijn gesprongen. De bomen op het kerkhof zijn grijs van het stof. Dwars over de grafstenen ligt een politiewagen op zijn kop. Uit het verwrongen portier bungelt de microfoon van de mobilofoon.

Op en in de puinhopen krioelen tientallen reddingswerkers, wanhopig op zoek naar lichamen. Reusachtige mobiele kranen hijsen voorzichtig brokstukken van de gebouwen op gereedstaande diepladers. Teams met speciaal opgeleide speurhonden wagen zich met gevaar voor eigen leven in de instabiele ondergrondse verdiepingen van het World Trade Center. Technici leggen een netwerk van kabels aan om machines en schijnwerpers van stroom te voorzien.

Ondanks het ongelooflijke aantal mensen dat in het rampgebied werkzaam is –er zijn alleen al 32.000 brandweerlieden actief– verloopt de operatie zeer gecoördineerd. Niemand loopt elkaar voor de voeten. Iedereen lijkt precies te weten wat er van hem of haar wordt verlangd. Van Rode-Kruisvrijwilligers die gratis eten en drinken uitdelen tot fysiotherapeuten die vermoeide reddingswerkers op massagebanken onder handen nemen. Dag en nacht werken de duizenden mannen en vrouwen door, hoewel de kans op het vinden van overlevenden met het uur kleiner wordt.

Indrukwekkende schouwspel
Uit de puinhopen kruipt een jonge New Yorkse brandweerman moeizaam omhoog. Zijn gezicht is smerig. Een mouw van zijn uniform is half afgescheurd. „Weer niets”, zegt hij moedeloos tegen zijn collega's die een veiligheidslijn vasthouden. Dan ziet hij de predikant staan. „Dominee, wilt u alstublieft met mij bidden? Ik kán niet meer”, vraagt hij met tranen in de ogen.

„Natuurlijk jongen”, zegt ds. Michael Casale vriendelijk. Samen knielen ze op een brok beton. Het zwarte pak van de voorganger zit vol modder en gruis, maar hij lét er niet eens op. De predikant vouwt zijn vingers om de handen van de uitgeputte brandweerman. Uit de verschrikkingen van ”Ground Zero” stijgt zijn gebed op tot God. Tientallen politieagenten en soldaten komen op het indrukwekkende schouwspel af. Zachtjes bidden ze met de dominee mee.

„Wilt u nog één ding voor me doen?” vraagt de brandweerman. „Ik heb hier het telefoonnummer van mijn moeder. Ik ben sinds de aanslag niet meer thuis geweest. Ik heb hier op een veldbed geslapen. Kunt u haar alstublieft bellen en zeggen dat ik nog leef?” Met hernieuwde energie valt hij weer op de puinhopen aan.

Even verderop raakt ds. Bruce Porter in gesprek met twee Canadese reddingswerkers. De predikant reed vanuit Colorado naar New York, direct nadat hij het nieuws over de terroristische aanval had gehoord. In april 1999 was hij betrokken bij de pastorale zorg na het drama op Columbine High School in Littleton waarbij twee studenten twaalf leerlingen en een docent doodschoten.

„Waarom moest dit gebeuren, dominee?” zo verwoorden de Canadezen de vraag die miljoenen mensen zich de afgelopen dagen hebben gesteld. „Hoe kan ik God nog vertrouwen na zoiets afschuwelijks? Waarom laat Hij dit toe?”

„De liefde van God betekent niet dat wij van lijden worden uitgezonderd”, zegt Porter. „Het antwoord op vragen rond lijden en tragedie ligt altijd in het Kruis. Christus heeft als onschuldige voor de zonden geleden. Waarom zouden dienaren boven hun meester worden gesteld? Wij kunnen God de schuld niet geven van de slechtheid van mensen.”

Vergeving
Hoewel wraakgevoelens de gedachten van veel Amerikanen op dit moment beheersen en de regering-Bush een militair antwoord op de aanslagen voorbereidt, roert ds. Porter toch het onderwerp vergeving aan. „Natuurlijk moet er gerechtigheid geschieden, maar vergevingsgezindheid weerhoudt ons ervan net zo slecht als de vijand te worden. Daar is meer dan menselijke kracht voor nodig. Wij willen dat God Amerika zegent, maar willen wij God eigenlijk wel?”

Zo lopen de voorgangers door het rampgebied. Op verzoek gaan ze met reddingswerkers in gebed. Ze delen flessen water uit, schrijven namen en telefoonnummers op en hijsen brandweerlieden in hun pak. In de meeste gevallen volstaan ze echter met een bemoedigend schouderklopje of een warme handdruk. Dan glijdt een korte, maar dankbare glimlach over vermoeide gezichten. En heel even wordt de ellende op ”Ground Zero” draaglijk.

EO Metterdaad start vanavond een inzamelingsactie ten behoeve van de pastorale zorg van kerken in het rampgebied in New York.