Amerikaanse politicoloog: Nederland handelt wijs
Trouw en verstandig bondgenootDoor P. Chr. van Olst Naarmate militair geweld van de Verenigde Staten in reactie op de terroristische aanslagen van 11 september langer uitblijft, groeit bij de Leidse politicoloog Galen A. Irwin de hoop dat dreiging afdoende zal blijken om cruciale resultaten te boeken. In dat geval zal Nederland niet alleen een van Amerika's trouwste, maar ook verstandigste bondgenoten blijken te zijn.
Het gesprek met de Amerikaanse hoogleraar, die al een kleine dertig jaar doceert aan de Leidse Universiteit, heeft plaats in de ochtend na de nacht waarin president Bush tegelijk het Congres en zijn volk heeft toegesproken. De toespraak was voor Irwin, die niet behoort tot Bush' sympathisanten, opnieuw een meevaller. Het blijft nog steeds bij de dreiging. Dat verbaast me in positieve zin. Ik had toch een beetje verwacht dat hij een grootscheepse militaire actie ging aankondigen. Irwin behoort niet tot de Amerikanen die roepen om vergelding. Je schiet er niks mee op om onschuldige Afghanen te bombarderen, luidt zijn eenvoudige constatering. Dat betekent niet dat hij het gebeurde lichtvaardig opvat. Ik deel in de shock die anderen ook ervaren. Bovendien maak ik ook persoonlijk een rouwproces mee, omdat een bekende wordt vermist. De broer van de vroegere vriend van mijn dochter. Mijn dochter zelf is ongedeerd gebleven, al werkt ze ook in Manhattan. Ook ik worstel nu met de vraag: Waarom hij wel en zij niet. Leven en dood lijken ineens een kwestie van geluk. De Leidse hoogleraar ervaart dat hij te zeer met deze vragen en het verdriet bezig is om zich druk te maken om wraak en vergelding. Volgens mij geldt dat voor alle mensen die persoonlijk bij de ramp zijn betrokken. Iemand vertelde me dat onderzoek in Engeland na aanslagen van de IRA dat ook uitgewezen zou hebben. Het zijn eerder de niet-directbetrokkenen dan de slachtoffers of nabestaanden die om vergelding roepen. Irwin was wel heel bang dat de regering-Bush snel en met grote kracht gehoor zou geven aan de vergeldingsroep. De wereld hield na die elfde september de adem in en dat gold ook voor mij. Die angst werd aangewakkerd door de retoriek van de regering-Bush en andere vooraanstaande politici. Ik hoorde veel verwijzingen naar het Oude Testament en heel weinig naar het Nieuwe Testament. De president kan in zo'n situatie natuurlijk niet met Jezus zeggen dat we ook onze andere wang moeten toekeren naar degene die ons slaat. Daar heb ik begrip voor. Maar het was allemaal wel heel wraakzuchtig. Het verbaasde Irwin dat niet binnen enkele dagen Amerikaanse bommen op Afghanistan of andere doelen vielen. Een verheugde verbazing. Al ziet hij Colin Powell, de minister van Buitenlandse Zaken, als de architect van de tot nog toe gematigde campagne die de Amerikanen lanceerden, hij laat niet na Bush te prijzen voor de terughoudendheid. Harde taal kan ik rechtvaardigen, zolang het daarbij blijft. Stel dat het lukt om door enorme blufpoker terroristische kampen in het Midden-Oosten te laten ontruimen en Bin Laden in handen te krijgen, dan is de harde taal heel succesvol gebleken. Dreiging Als Irwin de gang van zaken als politicoloog analyseert, ontwaart hij bij de Amerikanen vooral een strategie van dreiging en verschrikking. Amerika is boos, heel erg boos. En Amerika is heel erg machtig. Je ziet dat leiders als Gaddafi van Libië en Musharraf van Pakistan daarvan schrikken. Dat zal met de Taliban in Afghanistan niet anders zijn. De Amerikanen voeren de druk op door oorlogstaal te bezigen. Wellicht leidt dat de komende dagen tot de ontmanteling van het netwerk van Bin Laden. Een militaire actie van de VS en hun bondgenoten zou dan overbodig worden, stelt Irwin. De campagne tegen het terrorisme kan dan op diplomatiek en politiek vlak voortgezet worden. Dat zou oneindig veel beter zijn dan een militaire aanval op Afghanistan, meent de Leidse politicoloog. Het zou ook passen bij de denkwijze van minister Powell, die al twintig jaar zegt dat de Verenigde Staten geen oorlog moeten beginnen die ze niet kunnen winnen. Je zou dat de Powell-doctrine kunnen noemen. Dat president Bush zich tijdens zijn rede tot Congres en volk impliciet tot de Taliban richtte en zei dat het geen tijd is voor onderhandelen maar voor actie, is volgens Irwin geen bewijs van het tegendeel. Dat Bush dit zegt, toont juist aan dat hij nog met de Taliban onderhandelt. Het ís onderhandelen. Anders had hij in diezelfde rede een militaire aanval kunnen aankondigen. Harde woorden Als het de VS er momenteel vooral om te doen is de tanden te laten zien door stevige taal te bezigen en te mobiliseren, dan moet dat ook de tactiek zijn van de naaste bondgenoten. In dit licht ziet Irwin de ontwikkelingen binnen de Nederlandse regering, waar premier Kok sinds afgelopen maandag hardere woorden is gaan gebruiken. Tijdens de algemene beschouwingen waarschuwde de minister-president zelfs nadrukkelijk dat het moment heel dichtbij kan zijn dat ingrijpende beslissingen genomen moeten worden. Kok bereidt het land voor op oorlog, meenden veel politici daaruit te kunnen opmaken. Maar het is goed mogelijk dat hij via het uitspreken van dergelijke zinnen meedoet aan het opvoeren van de internationale druk. Amerika is boos, de bondgenoten zijn boos en iedereen is bereid tot militair geweld, verwoordt Irwin het. Dat is enorm afschrikwekkend en kan leiden tot het uitleveren van Bin Laden en het oprollen van zijn netwerk. Het is al heel wat dat de schriftgeleerden in Afghanistan hebben bepaald dat Bin Laden verzocht moet worden het land te verlaten. Premier Kok reageerde in de verschillende stadia na de ramp uitmuntend, meent Irwin. Nog op de dag van de ramp zelf sprak hij zijn afschuw uit, maar waarschuwde meteen dat Amerika met waardigheid en respect voor democratische waarden diende te reageren. Hij verwoordde precies wat ik voelde, aldus Irwin. Aan de ene kant de afschuw, aan de andere kant de angst. Stel dat die mensen in Washington helemaal gek worden, wat gaat er dan gebeuren? Wankelmoedig Critici zeggen dat het beleid van de Nederlandse regering in deze crisisdagen halfhartig en wankelmoedig is. De waarschuwing van premier Kok aan het adres van de VS om toch vooral waardig te reageren, zou aanmatigend zijn. Gemekker langs de zijlijn, spotte eurocommissaris Bolkestein. Bovendien zou Nederland in de vergadering van de NAVO-raad waar vorige week woensdag artikel 5 van het NAVO-verdrag van toepassing werd verklaard, nogal aarzelend zijn opgetreden. Irwin is het met de critici beslist oneens. Ik had persoonlijk ook het gevoel dat het in die NAVO-raad allemaal ineens nogal snel ging. Je moet op zulke momenten voorzichtig opereren. Artikel 5, dat bepaalt dat een aanval op één een aanval op allen is, was nog nooit van toepassing verklaard. Zoiets heeft een geweldige precedentwerking. Als straks in een land als Nederland een kleinschaliger terroristische actie wordt gepleegd, wordt dan ook artikel 5 ingeroepen? Wat is het criterium: duizend, honderd, tien doden? Het is volgens Irwin volstrekt begrijpelijk dat minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken de Nederlandse ambassadeur in de NAVO-raad meer juridische helderheid liet verlangen. Juist in crisissituaties moet je erg beducht zijn voor groepsdenken. Tijdens de Cubaanse rakettencrisis van begin jaren zestig wierp de Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Adlai Stevenson, zich op als advocaat van de duivel. Hij maakte zich daarmee niet populair. Maar het kan soms wel heel nodig zijn. Vriendschap Nederland betoont zich een trouwe en verstandige bondgenoot, vindt Irwin. Het Nederlandse optreden in de NAVO-raad zal in Washington wellicht niet erg goed zijn gevallen Irwin durft daarover geen uitspraak te doen, maar het dient wel het belang van het NAVO-bondgenootschap in de toekomst. Ik waardeer het dat de Nederlandse regering onder zulke zware druk voorzichtig is gebleven. De oproep van premier Kok aan het adres van de regering-Bush om waardig te reageren, beschouwt Irwin niet als teken van ontrouw tegen het verleden waarin Amerika de veiligheid van West-Europa en Nederland garandeerde, maar als vriendschap. Soms ben je het meest loyaal wanneer je een vriend tegen zichzelf in bescherming neemt, stelt hij. Je bewaakt dan zijn belangen op de langere termijn. Volgens de Leidse hoogleraar is het goed denkbaar dat signalen als dat van Kok in Washington een kalmerende werking hebben gehad. Hoe langer een echte geweldsactie van de Amerikanen en hun bondgenoten uitblijft, hoe gelukkiger hij de wereld prijst. Nu, tien dagen na de aanslagen, is een typisch Israëlische vergeldingsactie niet meer mogelijk. Een ongerichte aanval op het Afghaanse volk wordt steeds ongeloofwaardiger. Laten we hopen dat de enorme diplomatieke druk en de militaire dreiging voldoende blijken te zijn. |