18 september 2001

Vreedzame maar ook bijtende oproepen in New York

Amerikanen discussiëren
over noodzaak van acties

Door mr. R. A. C. Donk
NEW YORK – „Oog om oog maakt de wereld blind”, luidt de gedrukte tekst op een poster in het centrum van New York. „Ja, maar als we nu niets doen, wordt straks ook ons andere oog uitgerukt”, heeft iemand met een viltstift eronder gekrabbeld. Terwijl vanuit Washington steeds oorlogszuchtiger taal klinkt, voert de Amerikaanse bevolking discussies over de noodzaak van vergeldingsaanvallen na de terreuraanslagen van vorige week.

Dat er een militair antwoord op de verwoesting van het World Trade Center komt, staat buiten kijf. Dat de wraak van de Verenigde Staten hard en meedogenloos zal zijn, lijdt evenmin twijfel. Bovendien steunt volgens de laatste peilingen zo'n 88 procent van de bevolking massale gewapende actie. Toch is niet iedereen in Amerika het eens met het gebruik van geweld.

Angela Lindo steekt een kaarsje aan op de boulevard van Staten Island, vlak bij de aanlegplaats van de pont naar Manhattan. De veerboot ligt al dagenlang stil voor het reguliere verkeer. Alleen reddingswerkers mogen van het vaartuig gebruikmaken. Een vrachtwagen, volgeladen met zand, blokkeert de toegang naar de kade. Gewapende agenten houden de wacht.

Angst
„Ik vind dat de regering heel voorzichtig moet zijn”, zegt Angela. „Wat zullen de gevolgen zijn als Amerika vergeldingsaanvallen uitvoert? Ik ben bang dat er dan nog veel verschrikkelijker dingen zullen gebeuren dan we nu hebben meegemaakt. Wie houdt een stel terroristen tegen als ze met een atoombom aan boord de haven van New York binnenvaren? Als er oorlog komt, zullen de reacties zich bovendien ook tot Europa en de rest van de wereld uitstrekken.”

Angst voor mogelijke repercussies vormt ook voor Mark Hausmann reden om voor een vreedzame oplossing te pleiten. De 21-jarige student deelt pamfletten uit op Union Square, dat zich graag presenteert als ontmoetingsplaats voor intellectueel New York. „Er mag dan op dit moment heel veel sympathie en steun voor de Verenigde Staten zijn in alle delen van de wereld – als de eerste bommen vallen is dat zo voorbij”, meent Mark. „Met name de islamitische landen zullen een aanval op een andere moslimstaat –hoe slecht het regime daar dan ook mag zijn– niet lang tolereren. Maar ook de NAVO zwakte haar krijgshaftige taal al vrij snel af.”

Zijn uitspraken worden hem bepaald niet door iedereen in dank afgenomen. „Dat is onzin”, reageert een oudere man met een Amerikaans vlaggetje op zijn colbert. „Moeten we die terroristen dan maar hun gang laten gaan? Als we niets doen, gooien ze morgen het Empire State Building in puin. Zo kunnen onze kinderen nooit in vrede leven.”

Bijtend
De meningsverschillen weerspiegelen zich in de talloze posters en leuzen die op muren en standbeelden rond Union Square zijn aangebracht. „Geweld is niet het antwoord”, staat met grote krijtstrepen op een gebouw te lezen. „Steun Bush; wij hebben dit vuur niet aangestoken”, werpt een tweede opschrift tegen.

De teksten zijn overigens niet allemaal even vriendelijk. „Laat onze democratie spreken. Ontneem Bush het recht om een oorlog te ontketenen”, suggereert een pamflet op het standbeeld van Abraham Lincoln. „Voer jij soms een pr-campagne voor Osama bin Laden?” is het bijtende commentaar dat met grote rode letters onder aan de poster is bijgeschreven.

Op een bankje, in de schaduw van een paar bomen, zit een klein meisje met een withouten bordje op haar schoot. In keurig schoolschrift heeft ze háár boodschap aan de wereld opgeschreven. „God heeft ons lief, wie of wat we ook zijn. Laten we bidden dat wij daar als menselijke schepselen ook toe in staat mogen zijn.”