18 september 2001

Post uit New York

Door K. R. Corver
Verdwenen. Er is maar één enkel onderwerp waarmee New Yorkers deze dagen bezig zijn. De terreuraanslag van vorige week waarbij het World Trade Center (WTC) in de as werd gelegd en waarbij meer dan 5000 mensen om het leven kwamen. Voor velen is dat een zwarte dag in hun leven. Een dag waarop familieleden en vrienden 's morgens –zoals op elke normale dag– het huis uit gingen om vervolgens nooit meer terug te keren.

Vooral op de zuidelijke punt van het eiland Manhattan werd het leven de volgende dagen volledig ontwricht. Eerst door de directe gevolgen van de aanslag zelf en vervolgens door het uitvallen van verbindingen, van de elektriciteitsvoorziening en van de transportmiddelen. Mensen die zich niet direct nuttig konden maken bij de reddingswerkzaamheden stonden geduldig uren in de rij om bloed te geven voor de slachtoffers. Er was een ernstig tekort aan bloed, maar al spoedig was er een overschot. Want er kwamen maar enkele overlevenden onder het puin vandaan. Het puin van 110 verdiepingen staal en beton.

Honderdtien verdiepingen staal en beton van twee vierkante torens die niet mooi waren, maar die de skyline van Manhattan domineerden. De ”tweeling” was aanvankelijk niet erg geliefd, maar na de mislukte aanslag in 1993 werden de twee torens voor veel New Yorkers het symbool van hun vitale stad. „Elke morgen als ik de gordijnen openschoof was de tweeling het eerste wat ik zag. Daar staan ze; mijn stad, dacht ik dan. Het is eigenlijk nog ondenkbaar dat ze er niet meer zijn. Het zou me niet verbazen als ik een van de komende dagen mijn gordijnen openschuif en ze er weer gewoon staan. Dat alles dan een boze droom is geweest”, aldus een van mijn vrienden.

Op de gang van mijn flatgebouw stapelden zich de laatste dagen de ochtendkranten op bij een van de buren. Zou zij ook...? Moeten wij haar als ”vermist” opgeven? Gelukkig waren de kranten zaterdag ineens weg. De buurvrouw was naar Oregon geweest aan de andere kant van de VS voor de begrafenis van een van haar jeugdvrienden. Heen per vliegtuig. Terug –na de aanslag– een moeizame expeditie naar huis per bus en trein. Zij was een van de vele persoonlijke gevallen, waarbij de aanslag geen dramatische maar toch een directe invloed had op haar persoonlijke leven. Dat geldt natuurlijk op veel dramatischer wijze voor de familieleden en vrienden die overal in de stad foto's opplakken met gegevens over hun vermiste geliefden en het verzoek om informatie.

Mensen die stilletjes zitten te huilen in de subway – de ondergrondse. Mensen die 's avonds op allerlei plaatsen kaarsen branden ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Talloze mensen met Amerikaanse vlaggetjes in hun haar, op hun kleren, of zelfs op hun wangen geplakt bij kinderen. Amerika, ons Amerika waar wij trots op zijn! Maar ook een Amerika –en vooral een New York– dat kwetsbaar blijkt te zijn. Dat is angstig. Vooral nu alles geen boze droom blijkt en de tweelingtorens werkelijk zijn verdwenen als wij 's morgens de gordijnen openschuiven.