18 september 2001

Oorlogverbiedende grondwet staat hulp aan westerse bondgenoot in de weg

Amerika drukt Japan in moeilijke hoek

Van onze correspondent
TOKIO – De Japanse premier Koizumi gaf zichzelf eerder dit jaar de bijnaam ”Leeuwenhart”. Nu de terreuraanslagen in de VS leeuwenmoed vereisen van de Japanse leider, lijkt hij echter meer te miauwen dan te brullen.

Terwijl wereldleiders de afgelopen dagen onmiskenbaar duidelijk maakten hoe zij de VS zullen helpen, blonk de Japanse premier uit in onduidelijkheid en gebrek aan betrokkenheid. Koizumi las de Japanse hulpverklaring stoïcijns op van een briefje. Hij beloofde president Bush weliswaar „alle mogelijke en noodzakelijke medewerking”, maar zei in dezelfde adem dat Japan beperkt is door zijn grondwet, die oorlogvoeren verbiedt.

Het lijkt op een slecht gespeelde herhaling van de Japanse reactie tijdens de Golfoorlog in 1991. Japan werd toen beschuldigd van „te weinig, te laat”, toen de natie, na veel heen en weer gepraat, uiteindelijk enkel financiële hulp aanbood.

Net zoals toen verschuilt de Japanse overheid zich achter artikel 9 van de Japanse grondwet. De tekst van het omstreden artikel laat weinig te raden over. „Het Japanse volk verwerpt voor altijd oorlog als een onovertroffen recht van de natie en het dreigement of gebruik van macht als een middel om internationale twisten te schikken.”

Pacifisme
Het artikel verbiedt vervolgens Japan er strijdkrachten op na te houden en agressie te gebruiken. De grondwet, die door de Amerikaanse bezetters is opgesteld en in 1947 is aangenomen, heeft meer dan een halve eeuw het vaandel gedragen van het Japanse pacifisme.

Een heftige discussie over het aanpassen van het artikel had eerder dit jaar plaats nadat de tweede man van Koizumi's partij, secretaris-generaal Yamasaki, een nieuw ontwerp voor de Japanse grondwet voltooide. Nooit eerder werd een voorstel voor het aanpassen van de grondwet geschreven door een persoon die zo hoog in de hiërarchie van de LDP-partij stond.

Maar meer dan driekwart van de Japanse bevolking heeft totaal geen vertrouwen in het Japanse overheidswezen en ziet het artikel als een verzekering tegen gekke bokkensprongen van politici, waarop zij totaal geen invloed hebben. De discussie verdween de afgelopen maanden in de kast. Koizumi is nu, net zoals zijn voorganger tijdens de Golfoorlog, een leeuw zonder gebit. In tien jaar heeft Japan, zo lijkt het, weinig geleerd.

Terwijl Koizumi zich niet wilde uitlaten over wat Japan kon doen om de VS te helpen na de terreuraanslagen in New York en Washington, probeerde zijn partij wanhopig Japan te behoeden voor meer internationaal gezichtsverlies. Top-LDP-beleidsman Aso zei zondag dat Japan mogelijk logistiek kan helpen door transport van niet-militaire zaken zoals voedsel, medicijnen en brandstof te verzorgen.

Gehaaid
Maar gisteren leek de Japanse kabinetssecretaris en woordvoerder Fukuda zelfs deze mogelijkheid de grond in te boren. Het in 1999 ondertekende veiligheidsverdrag met de VS staat enkel Japanse hulp toe in „gebieden rondom Japan”, zei hij tijdens een officiële persconferentie. Zelfs de gehaaide politicus Fukuda moest toegeven dat Afghanistan moeilijk een gebied rondom Japan genoemd kan worden.

Sommige Japanse politici zijn zich pijnlijk bewust van de gevolgen die het Japanse heen en weer gedans kunnen hebben voor de vriendschapsbanden tussen Japan en de VS. Het vertrouwen is reeds geschonden, zo bleek afgelopen week. President Bush had een gesprek met Chinese leider Jiang Zemin, voordat de Japanse premier een kans kreeg. Opzienbarend, aangezien China geen lid van de G-8 is en Japan wel.

Het Japanse kabinetslid Abe vertelde zondag tijdens een televisie-interview hoe bezorgd hij was over het vervagen van de vijftig jaar oude alliantie tussen Japan en de VS. „We moeten handelen binnen de grenzen van de grondwet. Maar we moeten ook proberen om aan de verwachtingen die de VS van Japan als bondgenoot hebben volledig te voldoen.”

Terreur
Terwijl Amerikaanse strijdkrachten in Japan achter extra beveiligde poorten zich voorbereiden op komende veldslagen en vele tonnen Amerikaans materiaal vanaf Japan naar onbekende bestemmingen worden verscheept, blijkt wederom hoe slecht Japan is voorbereid op crises.

Premier Koziumi leek aanvankelijk zelfs niet de ernst van de situatie te bevatten. Zijn opgelezen woorden klonken nauwelijks overtuigend. Het duurde twee dagen voordat hij een gepland bezoek aan Zuidoost-Azië uitstelde en de minister liet zich duidelijker uit over de veiligheid van Japanse burgers dan in verontwaardiging over de vreselijke terreuracties.

In het vorige week vrijgegeven kabinetscommuniqué van zes punten werd de strijd tegen terrorisme vermeld als nummer vijf. Het bevestigen van de veiligheid van Japanners was nummer één. Zelfs een topman van Koizumi's eigen regering zei: „De premier heeft een ontoereikend begrip van de bedreigingen van grootschalig terrorisme.”

Deze houding kan Japan duur te komen staan. Topbondgenoten zullen, als Japan niet snel het roer omgooit, ongetwijfeld het vertrouwen in Japan gaan verliezen. Maar de onderschatting van het terrorisme belooft ook problemen voor de binnenlandse veiligheid.

Op 7 september waarschuwde de Amerikaanse ambassade in Tokio voor mogelijke terreuraanslagen op Amerikaanse installaties in Zuid-Korea en Japan. Gisteren maakte de Japanse overheid bekend dat in de dagen voor de aanslagen in de VS, ten minste twaalf extremistische volgelingen van Osama bin Laden, de hoofdverdachte van de aanslagen in de VS, Japan waren binnengeglipt. De Japanse overheid heeft geen flauw idee waar deze twaalf zich nu bevinden.