17 september 2001

Kerken in Domkerk bijeen voor uur van bezinning en gebed

Een antwoord gebaseerd op liefde

Door J. C. Karels
UTRECHT – Zoveel onzekerheid, zoveel verdriet. „Toch zijn wij geroepen niet toe te geven aan de machteloosheid en de angst, maar om op te staan en een antwoord te geven, een antwoord dat gebaseerd is op liefde.” Die woorden klonken zaterdagavond door de gewelven van de Utrechtse Domkerk. De aanslagen in de VS werden tijdens een uur van bezinning en gebed herdacht.

Langzaam komt het publiek de Domkerk binnen. Elke bezoeker wordt zorgvuldig gefouilleerd. „Sinds Disney World in Parijs heb ik niet meer zo lang in de rij gestaan”, vertelt een mevrouw. Ze heeft een T-shirt aan met daarop de Amerikaanse vlag, en in grote letters ”New York”. „M'n zoon woont in Philadelphia. Ik vind het nou toch heel leuk dat we er ook wat aan gedaan hebben. Ik bel hem vanavond op.”

De klokken van de Domtoren gaan luiden. Via een groot scherm op het Domplein kan het publiek buiten meekijken. Een Amerikaan wil nog naar binnen, maar wordt door de veiligheidsdienst geweerd. Dan vertelt hij dat zijn vrouw omgekomen is. Hij heeft niets meer en kan niet terug naar Amerika. De man wordt doorgelaten.

Een violist ijsbeert in de kerk. Hij kijkt op z'n horloge. Het wordt stiller, als een gezantschap van het kabinet zijn plaats inneemt. Prins Willem-Alexander en zijn verloofde Máxima sluiten de rij. Het uur van bezinning en gebed begint.

Ds. Ineke Bakker, algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, opent de bijeenkomst. „Samen zoeken wij naar licht. We beseffen dat we elkaar nodig hebben om samen in vrede te kunnen leven.”

Voor in de kerk staat een houten kruis. Licht wordt ontstoken aan de Paaskaars, terwijl het orkest een Air van Bach speelt. Met regelmatige bewegingen glijden de strijkstokken op en neer. De gebrandschilderde ramen laten nauwelijks licht door. ”Keep the candle burning”, zingt een gospelgroep. Korte tijd later heffen de aanwezigen Psalm 116 aan: „Toen de benauwdheid dreigend op mij viel, en angsten voor het doodsrijk mij bekropen, heb ik de naam des Heeren aangeroepen, en weende: Heer mijn God, bewaar mijn ziel.” Ds. T. van der Leer, predikant van de baptistengemeente in Arnhem-Centrum, spreekt een gebed om „de geest van wijsheid” uit. Er zijn mensen, aldus Van der Leer, die het heelal wel kunnen bereiken, maar de weg naar „hun eigen hart en dat van hun naaste zijn kwijtgeraakt.”

Pijn te groot
”Uit de diepte”, zet dr. B. Plaisier boven zijn meditatie over Psalm 130. „Misschien ligt het wel op de bodem van ons aller ziel, die behoefte om te roepen naar Iemand, die hoort en helpt, als alles te erg wordt. Vuurballen uit de hemel die de reuzen van een land doorboren. Zelfmoordacties, waartegen niemand ons kan beschermen. Hoe kwetsbaar zijn we, als het kwaad ons overweldigt en als het onheil komt.”

Er is een gat geslagen in New York, zegt dr. Plaisier, scriba van de Samen-op-Wegkerken. „En daarmee ook een gapend gat in ons geloof in veiligheid en vastheid voor de toekomst. We staarden in de diepte van het absolute kwaad. De vliegtuigen vielen niet alleen op Washington en New York. De kraters werden ook in ons eigen bestaan geslagen. We beseften hoe ook óns dit kan overkomen. Het kwaad houdt niet stil voor onze grenzen.”

De SoW-scriba vraagt zich af of we ons hiertegen wel kunnen wapenen. „Of maken we het dan alleen maar erger? Is dat niet het gevaar dat ons ook nu kan gaan bedreigen?” Dr. Plaisier wijst op Gods aanwezigheid, die alles overstijgt. „Niet het kwaad, maar Jezus Christus is de Heer van deze wereld.”

Kathleen Ferrier, coördinator van de organisatie Samen Kerk in Nederland (SKIN), moest denken aan de woorden van Psalm 90 toen ze het verbijsterende nieuws uit de VS hoorde.

„Geconfronteerd met zoveel onzekerheid en verdriet zijn wij geroepen niet toe te geven aan de machteloosheid en de angst, maar om op te staan en een antwoord te geven, een antwoord dat gebaseerd is op liefde. Omdat we weten dat haat en geweld nooit het laatste woord mogen hebben. Omdat wij, als mensen onderweg, weten dat we het niet alleen kunnen, niet zonder God maar ook niet zonder elkaar, omdat de pijn te groot is. Omdat we weten dat God, voor Wie duizend jaren als één dag zijn, Die ons doet weerkeren, onze toevlucht, ons asiel is, zich ontfermt over al zijn kinderen. Daarom moeten we samen, hand in hand, Zijn toekomst tegemoet gaan.”

Koran
„God die ons heeft voorzien”, zingen de aanwezigen, „en kent bij onze naam, die ons ten leven riep, en houdt in het bestaan, Hij heeft ons voorbestemd, te lijken op zijn Zoon, die mens is zoals wij, en in ons midden woont.”

Imam Abdullah Haselhoeff, adviseur van de moslimorganisaties, krijgt het woord. In de koran heeft hij gelezen dat wie één mens doodt, gelijk is aan iemand die de hele mensheid doodt. En wie één mensenleven redt, gelijk is aan iemand die de hele mensheid heeft gered. Haselhoeff spreekt zijn afschuw uit over de „barbaarse aanslagen. Mijn hart bloedt, en mijn ziel beeft van wat mensen elkaar aandoen.” Hij distantieert zich van de verheugd toeterende jongelui in Ede, en zegt dat deze zowel binnen als buiten de moslimgemeenschap verontwaardiging hebben opgeroepen. Hij wijst ook op de onrechtvaardige verdeling van rijkdom in de wereld. En spreekt tot slot een gebed uit.

Bij de Rotterdamse bisschop dr. A. H. van Luyn komt het gebed uit Psalm 104 spontaan naar boven – als tegenwicht temidden van het destructieve geweld. „Laat”, zegt Van Luyn, „Uw Geest de leiders van de volkeren bezielen met de wil tot verzoening en met de kracht om terreur uit te bannen. Laat Uw Geest ons allen bezielen, zodat we ons niet laten meeslepen in gevoelens van discriminatie en haat, maar groeien in begrip en respect voor allen, in solidariteit met de noodlijdenden en in dienstbaarheid aan de zaak van de vrede in de wereld.”

Ds. J. Plantinga, voorzitter van de christelijke gereformeerde synode, leidt de gebedsintenties van vijf mensen. Elke intentie besluit met een collectief gezongen regel: ”Heer, ontferm U”.

Allen bidden staande het Onze Vader. Na het slotwoord van ds. Bakker wordt er gezongen. „Door de nacht van strijd en zorgen, schrijdt de stoet der pelgrims voort, vol verlangen naar de morgen, waar de hemel hen verhoort.”

Na afloop tekenen de prins en zijn verloofde als eerste het condoleanceregister, gevolgd door leden van het kabinet en talrijke aanwezigen. Ook kunnen kaarsen worden aangestoken. Een vrouw huilt uit tegen de schouder van een familielid.