15 september 2001

Kissinger: Voortbestaan Israël hangt af van steun VS

Machtsbalans in het Midden-Oosten

Door A. Muller
„Europese naties zijn zelden geschikt voor een bemiddelaarsrol bij het conflict tussen Israël en de Arabische wereld. De reden daarvan is dat zij erg hun best doen hun belangen in de Arabische en islamitische wereld te beschermen. Aan deze belangen hechten ze meer waarde dan aan hun betrekkingen met Israël. Het standpunt van de Europese landen leidt ertoe dat zij zich vaak distantiëren van het Amerikaanse en Israëlische beleid in het Midden-Oosten.”

Voor de Amerikaanse oud-minister van Buitenlandse Zaken en politicoloog Henry Kissinger is het duidelijk: Israël is beter af met de VS. In zijn bij uitgeverij Simon & Schuster in New York verschenen boek ”Heeft Amerika een buitenlandse politiek nodig? Naar een diplomatie voor de 21e eeuw” legt de oud-minister uit waarom.

Het is de zoveelste pil die de Amerikaanse kenner van de internationale politiek op de markt brengt. Hij pleit voor een nieuwe en doelgerichte Amerikaanse buitenlandpolitiek in het tijdvak van na de Koude Oorlog en van globalisering. Hij schrijft hoe het Amerikaanse beleid zou moeten zijn met betrekking tot Europa, China, Azië, humanitaire kwesties, globalisering en natuurlijk het Midden-Oosten.

Rol Europa
Kissinger geeft in zijn boek tal van tips voor de regering van George W. Bush. Hij is een aanhanger van het realisme: het politieke denken dat stelt dat landen hun eigen belangen najagen in een anarchistisch internationaal systeem waar conflict schering en inslag is.

In zijn boek geeft Kissinger de nieuwe Amerikaanse regering van George Bush raadgevingen die haast machiavellistisch van aard lijken. Nicolo Machiavelli (1469-1527) gaf in zijn boek ”De Prins” de toenmalige politieke leiders aanwijzingen hoe ze op meedogenloze en nietsontziende wijze hun macht konden uitbreiden ten koste van anderen.

Kissinger geeft de Amerikanen het advies de rol van Europa bij het vredesproces zo beperkt mogelijk te houden. Amerika heeft volgens hem niets te winnen van het betrekken van naties bij het vredesproces die automatisch meer van Israël eisen dan van de Arabische landen.

Aan de andere kant zal Washington altijd met zijn Europese bondgenoten overleg moeten voeren over de problematiek in het Midden-Oosten. En als de Israëliërs en Palestijnen vragen om Europese deelname aan het vredesproces, kan Washington dat niet tegenhouden. Maar als Europese deelname afhankelijk is van Amerikaanse goedkeuring, dan moet Washington van Europa eisen dat deze een evenwichtige rol speelt.

Steun
Het voortbestaan van Israël hangt af van de diplomatieke en militaire steun van de Verenigde Staten. Kissinger gelooft dat alleen een krachtig bondgenootschap tussen Washington en Jeruzalem instabiliteit kan afwenden. De Amerikaanse houding in het Midden-Oosten kan dus nooit helemaal onpartijdig zijn.

Kissinger gelooft in de machtsbalans. Als deze aan het wankelen wordt gebracht, is instabiliteit het gevolg. „Een Israël dat wordt beschouwd als zwak of als een land dat zwakker wordt gemaakt door zijn buren vormt een uitnodiging voor de conflicten die de Amerikaanse politiek dient te vermijden.”

Waarom vredesonderhandelingen tussen Israël en de Arabische wereld? Israël heeft te kiezen uit vier alternatieven, aldus Kissinger. Het eerste is etnische zuivering, het tweede is de Westoever te annexeren en een apartheidsstaat te creëren, het derde is de Arabische bevolking in de Joodse staat op te nemen en het vierde is tot een soort overeengekomen scheiding te komen. Het laatste houdt de oprichting van een Palestijnse entiteit in die zich ontwikkelt tot een staat.

Etnische zuivering en apartheid zijn niet te verenigen met de zedelijke overtuigingen van de Joodse staat. Het integreren van de Palestijnse Arabieren in Israël gaat ook niet, omdat dat het Joodse karakter van de staat zou vernietigen. Als enige alternatief blijft dus een overeenkomst tussen beide gemeenschappen over. Maar dit blijkt moeilijk te bereiken. En dat niet zonder reden.

Bijzondere aard
Als realist beseft Kissinger dat het Arabisch-Israëlische conflict van bijzondere aard is. Hij onderscheidt vier internationale systemen. Dat zijn ten eerste de Verenigde Staten en West-Europa, ten tweede de grote machten van Azië, ten derde het Midden-Oosten en ten vierde Afrika.

In het Midden-Oosten is het conflict ideologisch en religieus van aard, en niet economisch, zoals rondom de Atlantische Oceaan in de noordelijke hemisfeer, of strategisch, zoals in Azië. De regels van de westerse diplomatie gaan in het Midden-Oosten dan ook niet op. Politiek compromis is ongrijpbaar in een gebied waar het niet gaat om het uit de wereld helpen van bepaalde grieven, maar om de legitimiteit en het bestaansrecht van de andere partij.

Onderhandelaars die een oplossing zoeken voor het Arabisch-Israëlische conflict krijgen niet alleen te maken met territoriale en strategische kwesties (het domein van de diplomatie), maar ook met claims die voortvloeien uit ideologie, godsdienst en legitimiteit van de ander (het domein van de theologie).

„De Arabische staten vragen van Israël gebied op te geven dat het heeft veroverd”, schrijft Kissinger. „Dat is iets concreets. Dat gebeurt in ruil voor erkenning van het bestaansrecht van Israël door de Arabische staten. Dat is een handeling die kan worden herroepen.”

Uiteenlopende ideeën
De betrokken partijen hebben uiteenlopende ideeën over vrede. Israëlische en Amerikaanse politici zien vrede als een toestand die een einde maakt aan verdere claims van de andere partij en die de definitieve status tussen beide partijen bepaalt. Met andere woorden: Israël en Amerika passen ideeën toe die afkomstig zijn uit het westers-democratisch denken.

Maar de Arabieren en vooral de Palestijnen beschouwen het bestaan van Israël als een binnendringen op 'heilig' Arabisch grondgebied. Ze accepteren territoriale compromissen mogelijk bij gebrek aan alternatief, maar zij zullen wachten op gelegenheid terug te winnen wat verloren is gegaan.

Israël streeft op grond van de Bijbel naar erkenning van het thuisland. Ook wil het een symbolisch einde van de vervolgingen waaronder het Joodse volk al 2000 jaar gebukt gaat, met als dieptepunt de holocaust. Maar in de ogen van de Arabieren en in het bijzonder van de Palestijnen streeft Israël naar instemming met de amputatie van Arabisch cultureel, religieus en territoriaal erfgoed.

Pogingen om een definitieve oplossing te vinden voor conflicten die religieus en ideologisch van aard zijn kunnen een boemerangeffect krijgen. Dat hebben de Amerikaanse president Bill Clinton en Israëls premier Ehud Barak ondervonden.

Na de topconferentie in Camp David in juli vorig jaar, waar Barak en de Palestijnse leider Yasser Arafat onder supervisie van Clinton onderhandelden over een definitieve oplossing van het conflict, brak de tweede intifada uit. De poging het conflict voor eens en altijd op te lossen, heeft het „van het moeilijk oplosbare naar het onhandelbare” gebracht, aldus Kissinger.

Misrekening
Barak bood een Palestijnse staat aan in 95 procent van de omstreden gebieden en een Palestijnse hoofdstad in een van de buitenwijken van Jeruzalem. Barak geloofde dat op grond van deze bereidheid snel een akkoord kon worden bereikt. Het bleek een enorme misrekening.

Israëlische territoriale concessies hingen namelijk af van Palestijnse compromissen aangaande de heilige plaatsen. Barak wilde dat Israël soevereiniteit zou houden op de Tempelberg, die een heilige plaats is voor zowel Joden als moslims. Omdat de heilige plaatsen een rol gingen spelen, werden de discussies over verdeling van land een „pan-Arabische en zelfs pan-islamitische kwestie, die tegelijkertijd Arafats invloed groter maakte en zijn flexibiliteit nog meer aan banden legde.”

Een religieus en ideologisch conflict wordt meestal beëindigd door fysische en psychologische uitputting, weet Kissinger uit de geschiedenis. Het is onwaarschijnlijk dat het conflict kan worden opgelost door een definitief akkoord.

Is er dan helemaal geen hoop? Het meest realistisch is te streven naar een soort overeenkomst over co-existentie. De vraag is of de partijen deze zullen bereiken door overleg of door verdere krachtmetingen. Deze krachtmetingen hebben potentie gelijkenis te gaan vertonen met de zeventiende-eeuwse Dertigjarige Oorlog, waarbij ongeveer eenderde deel van de bevolking in Centraal-Europa werd weggeveegd.

Iran
Kissinger relativeert het conflict tussen Israël en de Arabische landen overigens door erop te wijzen dat er zich in de afgelopen drie decennia veel bloediger oorlogen hebben voorgedaan tussen de moslimnaties zelf. Fundamentalistisch Iran is de gesel geweest voor de Golfstaten en voor Saudi-Arabië. Iran op zijn beurt voelt zich bedreigd door het islamitische fundamentalisme van de Taliban in Afghanistan, dat extremer is dan de eigen versie.

De Golf is een zeer gecompliceerd gebied. De westerse welvaart is afhankelijk van een vrije stroom van olie. Washington dient te voorkomen dat landen die vijandig staan tegenover de Amerikaanse nationale belangen de regio gaan domineren.

Het is onmogelijk een bondgenootschap te vormen met Irak en Iran. De Verenigde Staten dienen volgens Kissinger te werken aan goede betrekkingen met Turkije, Saudi-Arabië en andere gematigde Golfstaten. Verder zal in de loop van de tijd het belang van India groter worden. Zowel India als de Verenigde Staten hebben belangen bij het terugdringen van fundamentalisme in het Golfgebied.

Kissinger wijst erop dat Iran bezig is met de bouw van langeafstandsraketten die het gehele Midden-Oosten en het grootste deel van Centraal-Europa kunnen bereiken.

Dergelijke waarschuwingen klonken misschien nog als science fiction toen hij zijn boek schreef, maar na de catastrofe in New York deze week zullen velen zich geen illusies meer maken. Iran is, dankzij technologische hulp van westerse en Russische experts, bezig met het opbouwen van een nucleaire capaciteit.

Groot gevaar
Kissinger ziet Iran als een groot gevaar. Het regime had goede banden met de groepen die een paar honderd Amerikanen doodden in Beiroet. Het geeft financiële steun aan de opleidingskampen voor terroristen in Sudan. Er bestaat bewijs dat Iran groepen sponsorde die betrokken waren bij het opblazen van de Amerikaanse militaire doelen in Saudi-Arabië in 1996, waarbij negentien Amerikanen het leven verloren.

Ook doet Iran zijn uiterste best de vredesdiplomatie in het Midden-Oosten te torpederen. Teheran is de beschermheer van de Hezbollah, de Libanese beweging die een gewapende oppositie voert tegen vrede met Israël. Verder geeft Iran aanzienlijke financiële steun aan de Palestijnse terreurbewegingen Hamas en de Islamitische Jihad, die verantwoordelijk zijn voor bomaanslagen op Israëlische burgers.

De voormalige bewindsman gelooft dat de Verenigde Staten en Europa gemeenschappelijke belangen hebben in de Golf. Dat biedt ruimte voor diplomatieke samenwerking. Hij waarschuwt dat de Europese naties meer te vrezen hebben van de uitbreiding van islamitisch fundamentalisme en het gebruik van Iraanse nucleaire raketten dan de Verenigde Staten. En, zo voorspelt hij, „als de Golf explodeert, zullen de Europese naties als eerste toegang vragen tot de Amerikaanse energievoorraden om een economische catastrofe te voorkomen.”

In de buitenlandpolitiek moeten er steeds keuzes worden gemaakt. Een doeltreffend beleid tegen terreur en tegen de verspreiding van kernwapens vraagt van het Westen de bereidheid offers te accepteren ten gunste van belangrijke doelen op lange termijn. „Er zijn tijden dat de commerciële belangen moeten wijken voor de grotere veiligheidsbelangen.”