Voorpagina 15 december 1999

Hoogtepunt van
mazelenepidemie
nog niet bereikt

Van onze binnenlandredactie
DEN HAAG – De mazelenepidemie is nog niet op haar hoogtepunt.

Dat zei een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid vanmorgen. Sinds de start van de mazelenepidemie dit voorjaar zijn er ruim 1750 gevallen van mazelen gemeld bij de GGD's, zo blijkt uit cijfers van het Landelijk Centrum Infectieziekten van het ministerie. Veertig van hen kregen zodanige complicaties dat zij in een ziekenhuis moesten worden opgenomen. Vandaag werd het derde slachtoffer van de epidemie begraven.

Van alle zieken was 99 procent niet ingeënt tegen mazelen. Het departement wijst er met klem op dat inenting „noodzakelijk” is. Bijna alle kinderen die niet zijn ingeënt, krijgen ooit mazelen. De gevolgen kunnen zeer ernstig zijn: gemiddeld een op de duizend kinderen die de uiterst besmettelijke ziekte krijgen, overlijdt eraan. Een op de vijf van de 1750 patiëntjes bij wie mazelen is geconstateerd, liep ontstekingen in longen, oren of hersenen op.

Ongeveer 96 procent van de pasgeborenen krijgt de zogenoemde BMR-prik, een cocktail tegen de bof, mazelen en rode hond. De ouders van een deel van de overige 4 procent zien vaak af van inenting wegens godsdienstige bezwaren. Andere ouders vrezen soms voor de bijwerkingen van de prik, die overigens vrijwel nooit ernstig zijn. Daarnaast is er een groep ouders die vaccinatie vergeet of zielig vindt voor de baby. Ten slotte zijn er antroposofische ouders, die inenting als een verstoring van de natuurlijke ontwikkeling van het kind beschouwen. Twee weken na de prik is een kind beschermd tegen de ziekte, aldus de woordvoerder van het ministerie.