Commentaar 10 augustus 1999

Nog erger

Het nieuwe euthanasiewetsontwerp van het kabinet is nog erger dan verwacht. Werd vorige maand duidelijk dat in de regeringsplannen minderjarigen van 16 en 17 jaar zelfstandig kunnen beslissen over een euthanasieaanvraag, thans blijkt dat ook voor kinderen van 12 tot 16 jaar de ouderlijke toestemming niet meer per se vereist zal zijn.

Gelukkig gaat het hier in de praktijk maar om kleine aantallen. Het overgrote deel van de ouders zal nooit met dit ingrijpende probleem geconfronteerd worden. Maar dat neemt niet weg dat de nu voorgestelde regeling diep ingrijpt in het ouderlijk gezag. Bij een beslissing tot euthanasie gaat het immers om leven of dood. Die is onomkeerbaar. Men kan er wel spijt van krijgen, maar er nooit meer op terug komen.

Ook wanneer de ouders fundamentele bezwaren hebben tegen euthanasie, kan de arts reden zien om aan het verzoek van het kind te voldoen. Dat valt dan keurig binnen de regels, aangenomen dat het voorstel van het kabinet straks kracht van wet krijgt.

Noodzakelijk is dat de arts tot de conclusie is gekomen dat hij, bij afwijzing van het euthanasieverzoek, de jongere ernstig nadeel berokkent. Maar op grond waarvan wordt die conclusie getrokken? Hoe kan men, ook in het licht van de eeuwigheid, ooit verdedigen dat het in iemands eigen belang is om een eind aan zijn leven te maken?

Ook op allerlei andere terreinen is sprake van een steeds verder gaande uitholling van de ouderlijke macht. De kwetsbaarheid van jongeren wordt daardoor vergroot. Zij moeten beslissingen nemen die zij niet overzien kunnen. Hun worden alternatieven geboden waarvan ze de negatieve gevolgen onvoldoende beseffen. Op je twaalfde jaar, dat is zo ongeveer in groep 8 van de basisschool, kun je straks al een geldige euthanasieverklaring tekenen.

Met het nieuwe wetsontwerp komt het kabinet tegemoet aan de wensen zoals die met name in de kring van D66 leven. Het sluit grotendeels aan bij het initiatiefwetsontwerp dat vorig jaar door deze partij is voorbereid.

Weliswaar blijft het verbod op euthanasie en hulp bij zelfdoding in het Wetboek van Strafrecht staan. Maar dat is straks alleen van toepassing op 'amateurs'. Medici komen daar niet mee in aanraking, mits ze zich netjes aan de regels houden. Zo moet bijvoorbeeld een andere arts geraadpleegd worden, die de patiënt ook bezoekt.

Met deze euthanasieregeling loopt Nederland voorop bij de legalisering van de medische levensbeëindiging op verzoek. Ook al staat elders ter wereld de traditionele medische ethiek onder druk, toch is men daar veelal beducht om wettelijk ruimte te geven aan euthanasie. Daar ziet men het niet als de taak van een arts om zijn patiënt te doden wanneer die dat verlangt.

Ongetwijfeld wordt men ook daar geconfronteerd met de vragen die de toegenomen medische mogelijkheden oproepen. Niet elke geavanceerde medische ingreep is ook zinvol. Er kan een moment komen dat het beter is om zich te richten op stervensbegeleiding in plaats van krampachtig te blijven streven naar levensverlenging.

Helaas is dat niet de gedachte achter dit wetsontwerp. Dat staat veeleer in het teken van de balans tussen de lusten en de lasten die het leven met zich meebrengt. Zodra, ook voor de nabestaanden, de lasten te groot worden, vindt men dat er reden is om in te grijpen. Dan moet er op vakkundige wijze een eind aan gemaakt worden. Dat is een benadering die inderdaad huiveringwekkend is.