Voorpagina 2 juli 1999

„Onderzoeken hebben weinig resultaat”

Gebruik foetus voor
medisch doel mag

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Medici mogen in de toekomst onder strenge voorwaarden foetusweefsel van miskramen en abortussen gebruiken voor transplantatie en medisch-wetenschappelijk onderzoek. Het gaat om foetussen die maximaal 24 weken oud zijn.

Dat is de strekking van een wetsvoorstel dat de ministers Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Korthals van Justitie gisteren naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Het gebruik van cellen of weefsel van reageerbuisembryo's valt niet onder het wetsvoorstel. Daarvoor komt op termijn een aparte regeling.

Het gebruik van foetussen na een miskraam of abortus voor transplantatie en medisch-wetenschappelijk onderzoek was aanvankelijk opgenomen in de Wet op de orgaandonatie. Maar om een zo breed mogelijk draagvlak voor de wet te krijgen, heeft minister Borst destijds besloten dit onderdeel uit de wet te halen en daarvoor een afzonderlijk voorstel in te dienen bij de Tweede Kamer. Met name de christelijke fracties hadden destijds moeite met de koppeling van de twee voorstellen.

Het gebruik van foetusweefsel mag overigens alleen als de moeder toestemming geeft. Als de man of partner bezwaar maakt, gaat het onderzoek of de transplantatie ook niet door. Dezelfde bezwarenregeling geldt voor het bewaren van weefsel. Medici mogen de foetus niet gebruiken voor een bekende van de vrouw, om te voorkomen dat vrouwen uitsluitend zwanger worden om weefsel ter beschikking te kunnen stellen.

Op dit moment is het gebruik van foetusweefsel voor transplantatiedoeleinden verboden. Het is wel een aanvaarde behandeling voor bepaalde patiënten met het syndroom van DiGeorge. Dat is een aangeboren afwijking die onder andere groeivertraging, hartafwijkingen en spierkrampen kan veroorzaken. Het komt overigens maar heel sporadisch voor dat zich een patiënt aandient die voor behandeling in aanmerking komt.

De Gezondheidsraad pleitte twee jaar geleden reeds voor afschaffing van het verbod. De raad vindt dat een verbod het onderzoek naar mogelijk veelbelovende geneesmiddelen blokkeert.

Weinig resultaten
Prof. Jochemsen van het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut wees er vanmorgen op dat het onderzoek met foetusweefsel tot nu toe weinig resultaten heeft geboekt, terwijl het in het begin van de jaren tachtig is gepesenteerd als een veelbelovende mogelijkheid.

Als het onderzoek wel succes zou hebben, heeft Jochemsen er overigens nog problemen mee. In dat geval zou de medische wetenschap namelijk belang kunnen hebben bij een zekere hoeveelheid abortussen. De directeur van het Lindeboom Instituut vindt dat ethisch niet aanvaardbaar. Bovendien bevordert medisch-wetenschappelijk onderzoek op foetussen de maatschappelijke acceptatie van abortus.

Parkinson
Het gebruik van foetussen na een miskraam heeft voor Jochemsen veel minder ethische bezwaren, maar hij vindt dat de verwachtingen daaromtrent veel te hoog zijn gespannen. Al zo'n vijftien jaar is er onderzoek met foetusweefsel gaande om de ziekte van Parkinson te bestrijden, tot nu toe vrijwel zonder resultaat, aldus Jochemsen.

Het gebruik van foetussen die op de wereld zijn gekomen na een noodzakelijke abortus voor de moeder, is voor Jochemsen ook minder bezwaarlijk. Hij blijft echter moeite houden met het feit dat op termijn de gezondheidszorg afhankelijk kan worden van foetussen.

Het SGP-kamerlid Van der Vlies is tegen het wetsvoorstel van de bewindslieden. Hij vindt dat het ethisch te veel vragen oproept. „Wij zijn daar niet voor. Het brengt ons verder weg van de bedoeling die God met Zijn schepping heeft”, aldus de SGP'er, die erkent dat het om een ingewikkeld vraagstuk gaat. Het RPF-Tweede-Kamerlid Rouvoet, die op dit punt ook de eerste woordvoerder is namens de GPV-fractie, was vanmorgen niet voor commentaar bereikbaar.