Voorpagina

„We raken aan onze limiet”

Vredesmissies bedreiging
voor defensiebudget

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Wanneer Nederland inderdaad met een afdeling artillerie aan de NAVO-vredesmacht in Kosovo gaat deelnemen, komt Defensie geld tekort om alle vredesoperaties waaraan zij deelneemt te blijven financieren. „We raken aan onze limiet”, aldus een hoge ambtenaar van het departement vanmorgen.

Minister De Grave van Defensie heeft een artillerie-eenheid van zevenhonderd man (de Gele Rijders uit Arnhem) aangeboden voor het geval de besprekingen in Rambouillet tot de installatie van een NAVO-vredesmacht in Kosovo (KFOR) leiden. Die bijdrage gaat zo'n 100 miljoen gulden kosten, maar op de begroting voor 1999 is 50 miljoen en voor 2000 slechts 35 miljoen begroot.

Het budget voor de deelname aan vredesmissies staat bovendien al onder druk. Afgezien van enkele kleine missies (zoals in Cambodja, het Midden-Oosten en Angola) is de Nederlandse krijgsmacht momenteel bij drie grote vredesoperaties betrokken. In totaal zijn er zo'n tweeduizend Nederlandse militairen wereldwijd actief, de meesten in Bosnië-Herzegovina (SFOR, 1500 man) en op Cyprus (honderd man). Voor acties in Bosnië houdt Defensie nog eens een bataljon mariniers en een mortiercompagnie (samen ruim duizend man) als reserve achter de hand. De kosten van SFOR bedragen momenteel 160 miljoen gulden per jaar, terwijl een bedrag van 124 miljoen gulden is begroot.

Extra geld
Daar komt nog eens bij dat deze operaties van lange duur zullen zijn. Minister De Grave liet vorige week op werkbezoek in Bosnië weten dat SFOR zeker nog zo'n 5 tot 10 jaar moet blijven wil er zoiets als een stabiele vrede gegarandeerd zijn. Dat zal straks ook voor KFOR gelden.

„We hebben op den duur dus extra geld nodig”, aldus de topambtenaar. Vooralsnog ziet minister De Grave weinig problemen. Vredesoperaties worden betaald uit een speciaal potje –de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)– en daarin is vorig jaar nog zo'n 300 miljoen gulden blijven zitten. Maar dat is slechts een eenmalige uitvlucht en gezien het langdurige karakter van de vredesmissies zal Defensie op den duur structureel meer geld moeten krijgen wil het zijn ambitieniveau –waarover de coalitie het eens is– kunnen waarmaken. „Maar dat is een zaak van het kabinet”, aldus de zegsman op Defensie.

Om de druk enigszins te verlichten, wil Defensie de bijdrage aan SFOR langzaam maar zeker afbouwen. De reductie zal dit jaar al zo'n 10 procent bedragen. Daar staat dan weer tegenover dat commandanten ter plaatse die reductie willen compenseren met een verhuizing van het detachement in Knesevo naar ”hot spot” Kotor Varos.

Adequaat
Luitenant-kolonel A. T. Vermeij, commandant van de Nederlandse troepen in Bosnië, legde vorige week tijdens het bezoek van minister De Grave uit dat het onherbergzame gebied en de vele mijnenvelden een snelle verplaatsing van zijn troepen onmogelijk maken. Willen de Nederlandse soldaten ondanks de reductie adequaat kunnen optreden, dan is verhuizing van het kampement nodig. Maar de souschef operatiën, brigadegeneraal J. A. van Reijn (de eerste man na de chef defensiestaf), houdt de verplaatsing wegens de kosten tegen.