Commentaar |
Een schandvlekDe afschaffing van het bordeelverbod kan in de Tweede Kamer helaas op brede steun rekenen. Alleen de kleine christelijke partijen blijven het verbod verdedigen. Het CDA heeft zijn aarzelingen bij de voorgenomen afschaffing, maar zal waarschijnlijk wel met de kamermeerderheid meestemmen. Destijds kwam de bewuste bepaling in het Wetboek van Strafrecht op voorstel van een christelijk coalitiekabinet. De laatste jaren was het bordeelverbod veelszins een dode letter geworden. Prostitutie werd alom gedoogd en verschillende gemeenten wilden allang overgaan tot nadere reglementering. Daarbij bleek al wel dat dit een sector is die zich moeilijk laat sturen. Bij de exploitatie van prostitués zijn nogal wat onderwereldfiguren betrokken. Voor de meeste prostitués (zeker die uit Oost-Europa en de derdewereldlanden) geldt dat van vrijwilligheid niet of nauwelijks sprake is. Als ze eenmaal in het leven zitten, is het voor hen in ieder geval erg moeilijk om er uit te stappen en weer een normaal bestaan op te bouwen. De omvang van de prostitutiesector is de laatste decennia aanzienlijk toegenomen. Dat heeft te maken met de aftakeling van de seksuele moraal, maar ook met de welvaart. Betaalde seks is duidelijk een welvaartsverschijnsel. In de exploitatie van de vele buitenlandse prostitués weerspiegelt zich ook de tegenstelling tussen arm en rijk in deze wereld. Dat laatste wordt ook wel beseft buiten christelijke kring. Ook daar heeft men zeker z'n bedenkingen tegen het verschijnsel prostitutie. Er zijn maar weinig mensen die in een hoerenbuurt willen wonen. Toch overheerst veelal de gedachte dat prostitutie nu eenmaal een maatschappelijk verschijnsel is. Iets wat al eeuwen bestaat, waar we niet omheen kunnen en dat we daarom als maatschappelijk feit moeten accepteren. Vandaar dat de regering in het thans aan de orde zijnde wetsvoorstel pleit voor een realistische aanpak, zonder moralisme. Dat laatste hangt uiteraard samen met het feit dat onze regering nauwelijks meer een moraal heeft. Ook ten aanzien van prostitutie weet zij niet meer van het kardinale verschil tussen goed en kwaad. Dat leidt ertoe dat zij heel relativerend over de prostitutie spreken kan, als een wat onsympathiek verschijnsel dat nu eenmaal zijn plaats in de maatschappij moet hebben en dan liefst zodanig dat het de minste overlast geeft. Zoiets heet dan realisme. Wie daarentegen beseft dat de hoererij een groot kwaad is, kan daar zo niet over spreken, al weet hij wel dat het (in verleden en heden) moeilijk was daar afdoende tegen op te treden. Maar ook diefstal, mishandeling en moord blijken in de geschiedenis van de mensheid onuitroeibare verschijnselen te zijn. Dat is nog geen reden om die te legaliseren in plaats van te bestrijden. Met de legalisering van de sekshuizen wil de regering de branche ontdoen van allerlei uitwassen. Zo wordt de straf voor exploitatie van minderjarigen aanzienlijk verhoogd. Maar ook zonder een legalisering was het mogelijk geweest hiertegen op te treden. Het is bepaald niet uitgesloten dat er straks naast de legale bedrijfstak toch een illegaal circuit van betaalde seks gaat ontstaan of blijft bestaan, zodat er in feite weinig verandert. Tijdens het kamerdebat bleek gisteren dat een meerderheid ervoor voelde niet alleen de exploitanten van minderjarige prostitués strafbaar te laten zijn, maar ook hun klanten. Dat sluit aan bij het Zweedse model. Hoewel de liberale minister van Justitie er weinig in zag, komt die strafbaarstelling er waarschijnlijk wel. Ook dan is het de vraag of er straks door politie en justitie wat mee gedaan wordt. Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën, zo lezen we in de Spreuken. Die bijbeltekst is zeker van toepassing op de legalisering van de prostitutie. Prostitutie laat ook zien hoezeer de zonde een mens verlaagt. Alle zonde die de mens doet is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft zondigt tegen zijn eigen lichaam (1 Kor. 6:18). Overheerste aan het begin van de 20e eeuw het besef dat de overheid de taak had tegen het kwaad van de prostitutie op te treden, thans aan het eind van die eeuw wordt zoiets afgedaan als moralisme. Dat komt omdat men de zonde niet meer als zonde ziet. Dat is een hoogst ernstige zaak. |