Commentaar

De NAVO en Kosovo

In Brussel buigen zich vandaag de NAVO-ambassadeurs weer over het schier onoplosbare vraagstuk Kosovo. Pijnpunt op dit topberaad is niet zozeer de militaire planning van een eventuele interventie van het bondgenootschap in de Servisch-Albanese vijandelijkheden. Nee, erger, het ontbreekt de zestien leden van de NAVO aan een politieke consensus over de vraag hoe moet worden opgetreden tegen de nieuwe “etnische zuiveringen” op de Balkan.

Vanwaar die verlammende interne onenigheid? Naar verluidt is Frankrijk gekant tegen forse militaire druk op Belgrado. En precies dit diplomatieke middel wensen de VS en Groot-Brittannië aan te wenden om het grootscheepse Servische offensief in Kosovo te stoppen.

Andere NAVO-landen wijzen wapengekletter tegen oorlogsdrijver Milosevic af om diens Slavische broeders, de Russen, niet voor het hoofd te stoten. Moskou heeft zich binnen de zogenoemde Contactgroep voor de Balkan (VS, Rusland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Italië) én de Veiligheidsraad van de VN op besliste wijze tegen elke buitenlandse inmenging in het Kosovo-conflict uitgesproken.

Welke speelruimte heeft de NAVO dan nog, gegeven deze diepe verdeeldheid? De kleinste gemene deler is het streven naar een toekomstig wapenstilstandsverdrag, heet het in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel. Maar waartoe? Daarover is de statengemeenschap het roerend eens: een autonome status voor de Albanezen van Kosovo binnen Servië.

NAVO-kringen reppen over een „logisch vierstappenplan” in deze 'goede' richting: wederzijdse gespreksbereidheid bij de strijdende partijen, een wapenstilstandsverdrag, onderhandelingen over de autonomiestatus en ten slotte een vredesverdrag.

Een reëel scenario? Westerse diplomaten menen van wel. In Belgrado houden zij het meedogenloze Milosevic-regime voor dat een beleid van “etnische zuiveringen” in Kosovo louter op grond van de bevolkingssamenstelling (plusminus 90 procent Albanezen) uitzichtsloos is. In Pristina beleren Europese en Amerikaanse gezanten de danig in het nauw gedreven Albanese leidslieden dat het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK) simpelweg niet opgewassen is tegen de Servische strijdmacht. Daarenboven vindt de Kosovaarse eis van onafhankelijkheid nergens substantieve politieke weerklank.

Toch een sluitende argumentatie, zo op het eerste gehoor. Waarom is zij dan zo moeizaam te realiseren? Waarom tonen beide kampen zo'n matige interesse in deze conflictoplossing? Sterker nog, blijkens de laatste verklaringen van het UCK hebben de Albanese vrijheidsstrijders een flinke dosis reserves bij de bedoelingen van de NAVO. Hun expliciete waarschuwing gisteren aan het adres van de NAVO om vooral geen troepen te stationeren aan de grens tussen Kosovo en Albanië, spreekt boekdelen.

Zo'n afgrendeling vat het UCK zwaar op: „een verder offensief tegen onze vrijheid en nationale waardigheid”. Die redenering is begrijpelijk, want daarmee zouden NAVO-eenheden de aanvoerlijnen van wapens en manschappen naar Kosovo afsnijden. De lachende derde laat zich raden: Slobodan Milosevic.

Intussen doen alle westerse diplomatieke inspanningen de wapens in Kosovo niet zwijgen. De gevolgen roepen de schrikbeelden van Bosnië op: onafzienbare scharen vluchtelingen, systematisch platgebrande dorpen, creperend of weggedreven vee, verrottende oogsten en niet in de laatste plaats sadistische mishandelingen van willekeurig gearresteerde burgers. Serviërs plaatsten bij voorbeeld Albanese burgers als levende schilden voor hun stellingen.

Een onduldbare situatie in feite. Nogmaals: waarom krijgt het Westen Belgrado en Pristina zo moeilijk om tafel? Wel, na ruim tien jaar politieterreur onder het Milosevic-regime is voor de Albanezen de maat vol. De Joegoslavische president daarentegen is een uitgesproken voorstander van de status-quo. Hij wenst de Albanezen permanent in een volstrekt ondergeschikte positie te houden. Welke ratio steekt er anders achter zijn huidige strategie van de “verschroeide aarde” in Kosovo?

Is het niet onderhand hoog tijd de Servische onderdrukker van zijn onderliggende slachtoffer te halen? Per slot van rekening hielpen woorden ook niet in Bosnië-Herzegowina. Zo'n ingreep hoeft geen impliciete handtekening onder een Groot-Albanese agenda in te houden.