Commentaar

Christelijke politiek

Louter en alleen op de naam afgaande kunnen we vaststellen dat er in ons parlement twee gereformeerde partijen zitting hebben, een reformatorische partij en ook een die zich christelijk noemt. Uiteraard beschouwen de andere drie partijen zich ook als christelijk. Christelijker zelfs dan de partij die zich expliciet zo noemt.

De twee gereformeerde partijen vertegenwoordigen trouwens elk een verschillend soort gereformeerdheid. Vandaar dat van een fusie geen sprake is. Een van de twee zou zich ook wel reformatorisch kunnen noemen. Toch is het juist die andere gereformeerde partij die fusieplannen heeft met de reformatorische collega. Hoe die nieuwe partij haar confessionele identiteit zal gaan aanduiden is nog een verrassing.

Wat heeft die verschillende godsdienstige achtergrond voor consequenties ten aanzien van hun politieke stellingname? Kenmerkend voor een confessionele partij is immers dat er een (duidelijke) relatie is tussen de levensbeschouwelijke uitgangspunten en de opstelling in het politieke strijdgewoel.

Gisteren debatteerden de lijstaanvoerders van de vier partijen in Zwolle met elkaar. Was het voorheen zo dat het CDA in het kabinet zat en de kleine christelijke partijen daarbuiten stonden, de afgelopen vier jaar ontmoetten ze elkaar alle vier in de oppositiebanken. Heeft dat geleid tot een naar elkaar toegroeien? Als dat al het geval is, was dat maar in zeer beperkte mate zo.

Het wegvallen van het CDA uit de regeringscoalitie moet onmiskenbaar als een minpunt worden beschouwd. Deze partij wist bij haar coalitiepartners toch vaak zoveel gewicht in de schaal te leggen dat bepaalde ontwikkelingen werden tegen gehouden of in ieder geval afgeremd. Daar moeten we ons ook weer niet al te veel van voorstellen, maar het werkte wel zo.

Het paarse kabinet leidde onder meer tot een verdere zondagsopenstelling van winkels. De paarse fracties willen euthanasie in principe vrijgeven en het homohuwelijk invoeren. Wat zal op dit gebied de opstelling van het CDA zijn bij de komende kabinetsformatie? De Hoop Scheffer liet gisteren weten dat zowel het homohuwelijk als de euthanasie voor zijn partij zwaar wegen. Het euthanasievoorstel van D66 zou zelfs een breekpunt kunnen zijn.

Daarbij moet wel bedacht worden dat de euthanasiewetgeving zich makkelijker leent voor allerlei versluierende compromissen tijdens de kabinetsformatie dan de zaak van het homohuwelijk. Het homohuwelijk biedt, nu paars de partnerregistratie onvoldoende vindt, minder mogelijkheden voor een tussenoplossing.

Of het CDA bij de aanstaande kabinetsformatie weer een centrale positie zal innemen is overigens helemaal niet vanzelfsprekend. Anders dan vroeger is het CDA niet langer onmisbaar om een meerderheidscoalitie te vormen. De vraag is dan hoeveel het CDA van zijn standpunten wil prijsgeven in ruil voor een felbegeerde plaats in het kabinet.

Terecht wees De Hoop Scheffer er gisteren op dat er wat dat betreft een belangrijk verschil is in positie tussen zijn partij en de 'kleine drie'. Die hebben immers nog nooit regeringsverantwoordelijkheid gedragen. Dat heeft niet alleen te maken met het verschil in aantallen kamerzetels. Het CDA vindt ook veel meer aansluiting bij de andere grote partijen.

De kleine protestantse partijen (de SGP nog meer dan RPF en GPV) staan ver af van de politieke hoofdstroom. Dat maakt het uitermate moeilijk om tot een compromis te komen. Het is niet alleen zo dat het CDA meer geneigd is tot compromissen met VVD of PvdA en daar meer ervaring mee heeft dan de kleine drie. Minstens even belangrijk is dat de afstand die overbrugd moet worden, voor het CDA belangrijk kleiner is.

Ten aanzien van aanvaardbaarheid van abortus, euthanasie, zondagswerk en homoseksualiteit (om een paar punten te noemen) heersen in de kring van het CDA nu eenmaal veel ruimere opvattingen dan bij de kleine christelijke partijen. De Algemene wet gelijke behandeling werd destijds niet alleen met steun van het CDA aangenomen, maar wordt ook zonder meer door het CDA verdedigd.

Oud-minister Van Dijk, die toch beschouwd kan worden als vertegenwoordiger van het meest christelijke deel van het CDA en die destijds als senator tegenstemde, noemde vorige week in een interview in het RD deze wet in hoge mate het gevolg van ons christelijk erfgoed. Veel opvallender was echter dat een van de kamerkandidaten van de RPF onlangs in het opinieblad Koers verklaarde blij te zijn met deze wet. Principiële slijtage doet zich kennelijk ook buiten de kring van het CDA voor.