Commentaar

Goede Vrijdag

Het orgaan van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren plaatste in het nummer van maart/april een bijdrage van Midas Dekkers. De auteur beschrijft in dit eerder in de VARA-gids verschenen verhaal de dood van zijn poes. Plaatsing kort voor Goede Vrijdag –het kan geen 'toeval' zijn– roept de gedachte op aan bewuste spot. Dat eist protest.

Het laatste miauwen van het beest klonk voor Midas als een van de kruiswoorden van de Heere Jezus. Christus riep met grote stem: „Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!” Die woorden legt Dekkers in de mond van zijn huisdier. Bij de beschrijving van het begraven van het beest –„met gepaste pijn en nijd”– citeert de schrijver Jobs geloofstaal: „De HEERE heeft gegeven, en de HEERE heeft genomen”. Maar de laatste woorden, „de Naam des HEEREN zij geloofd”, verminkt hij op een gruwelijke manier in hun tegendeel. Midas wenst de hoge God „de pest” toe.

De Dierenbescherming wil het respectvol omgaan met dieren bevorderen. Dat hoort tot haar doelstelling. Maar de vereniging overschrijdt met de opname van een bijdrage als die van Dekkers grenzen. Via dat artikel krenkt de organisatie in haar ijver voor het beest de diepste gevoelens van talloze christenen. Zij stelt kennelijk geen prijs op hun bijdragen ten gunste van het dier. Een publieke verontschuldiging mag aantonen dat deze veronderstelling onjuist is.

Een jood in Jeruzalem zal zich vertwijfeld afvragen waarover iemand het heeft als hij spreekt over Goede Vrijdag. Het valt hem uit te leggen. Aan de hand van de in zijn eigen religieuze wetten omschreven offerdienst. Er is een directe samenhang met het christelijk geloof. De joodse rituelen vonden volgens de volgelingen van Christus hun vervulling in diens kruisdood. En nu staat onze samenleving niet toe dat wij joden discrimineren in de uitoefening van hun godsdienstige gevoelens. Maar de bijdrage in het orgaan van de Dierenbescherming doet vermoeden dat dit verbod niet geldt terzake van het de spot drijven met het geloof van christenen.

Ook talloze Nederlanders verkeren in onwetendheid over de betekenis van Goede Vrijdag. Anderen tonen bewust afkeer of spot. Zoals in het blad van de Dierenbescherming blijkt. Omdat zij afstand nemen van de traditionele leer van de kerk. Distantie van het dogma dat verzoening en schuldvergeving belijdt door voldoening. Zonde tegen God wordt geboet door dood en bloed. Maar in de afschuw van die 'bloedtheologie' legde enkele decennia geleden een vrijzinnig hoogleraar eveneens de vreselijke link naar een dier: „Geef mijn portie maar aan Fikkie”.

Het plaatsvervangend karakter van het lijden en sterven van Christus blijkt omstreden. Zijn kruis fungeert als een ergernis. Maar menigeen spreekt zich uit op een nettere manier dan Midas Dekkers. Simon Vestdijk zei in zijn “De toekomst der religie”: Het is mijn eer te na, dat iemand zich voor mij aan het kruis zou laten slaan. Prof. dr. H. Kraemer typeerde dat terecht als een klare belijdenis van de moderne godloze mens. Maar prof. dr. P. Smits nam het op voor Vestdijk. Door te waarschuwen tegen „verabsolutering van de middelaarsidee”. Wat moet zo'n leven –hetzij van een spotboef of van een hoogleraar– zo'n bestaan in onmin met God toch leeg zijn.

Ook de laatste tijd ontstond opwinding rond het thema “verzoening”. Nadat in de jaren '70 dr. H. Wiersinga opschudding veroorzaakte met publicaties die niet strookten met de gereformeerde belijdenis, liet nu dr. C. J. den Heyer van zich horen. Verontwaardiging is niet misplaatst. Maar het hele gebeuren heeft ook nog een andere kant.

Prof. dr. G. C. van Niftrik schreef in april 1960 in “Kerk en Theologie” reeds dat de opschudding „door het soms wat onbesuisde optreden van prof. dr. P. Smits” ook z'n goede zijde heeft. „Wij worden nu gedwongen en gedrongen ons rekenschap te geven van hetgeen wij inzake de verzoening in en door Christus werkelijk geloven en belijden”.

Wie dat onderschrijft –en er is geen reden om dat na te laten– ziet de spits op zichzelf gericht. Wat is ons vroom protest waard indien wij niet meer hebben dat koude, kille leerstukken? Wat heeft hij of zij die niet van harte begerig is en hongert en dorst naar de gerechtigheid van de gekruiste Christus uiteindelijk meer dan Dekkers of Smits? Alleen in Hem ligt levensmoed, levenskracht, hoop in tijden van benauwdheid. Spotters of theologen: zij kunnen een waar christen zijn Heiland niet afnemen. De doodschuldige, de verlorene, hij zingt het: In dat kruis zal ik eeuwig roemen; en geen wet zal mij verdoemen.