Commentaar

Geen registratie

In de jaren zeventig stond de abortuswetgeving hoog op de politieke agenda. Regeringsvoorstellen en initiatiefwetsontwerpen wisselden elkaar af. De strijd daarover is inmiddels een gelopen race. Abortus is in Nederland, evenals in vele andere landen, binnen bepaalde grenzen gelegaliseerd. Zeker voor de jongere generatie behoort de abortusdiscussie inmiddels tot de geschiedenis.

Toch is en blijft het van belang om steeds weer aandacht voor deze materie te vragen. Het gaat hier immers om een zaak van leven en dood. Ten aanzien van het kwaad van de abortus mag geen gewenning optreden. Steeds weer is het noodzakelijk om in het openbaar blijk te geven van zijn principiële bezwaren tegen de abortus-provocatus.

Daarbij komt dat er gerede twijfel bestaat of de Wet afbreking zwangerschap wel correct wordt nageleefd. In die wet ligt de nadruk op allerlei procedurevoorschriften. De besluitvorming moet zorgvuldig plaatsvinden, inclusief de bedenktijd van vijf dagen.

Daar komt in de praktijk niet zoveel van terecht. Bijna de helft van de abortusklinieken houdt zich niet aan de verplichte bedenktermijn. Ook de vraag of er inderdaad sprake is van een noodtoestand bij de ongewenst zwangere vrouw komt nauwelijks aan de orde. Abortusartsen gaven openlijk toe dat zij elk motief dat wordt opgegeven aanvaardbaar vonden.

Vandaar dat de christelijke partijen gisteren bij minister Borst aandrongen op een correcte naleving van de abortuswet. Voor het CDA was deze wet destijds een aanvaardbaar politiek compromis, de kleine christelijke partijen vonden de wet onaanvaardbaar. Maar alle vier zijn ze er voor dat de abortuspraktijk in Nederland niet nog ruimer wordt dan deze wet toelaat.

Bij minister Borst kregen ze echter geen voet aan de grond. De minister voelde er niets voor om voortaan de redenen voor een abortusaanvrage te gaan registreren. Ook de vijf dagen bedenktijd wilde zij niet als een strikte eis hanteren.

Een officiële registratie van de motieven die de geaborteerde vrouwen opgeven betekent uiteraard nog niet dat ook de werkelijke motieven op tafel komen. Maar op die manier wordt toch nog weer eens iets meer beklemtoond dat een abortusingreep niet zomaar kan plaatsvinden.

Toen enige tijd geleden door middel van tv-documentaires duidelijk werd dat abortussen vaak lichtvaardig plaatsvinden en tal van artsen daar geen moeite mee hebben, klonk hier en daar ook buiten de kring van de principiële tegenstanders protest. Maar bij de niet-confessionele meerderheid van de Kamer is er kennelijk niet de bereidheid om aan die bedenkingen verder handen en voeten te geven.

De stelling dat de vrouw beslist, is bij hen nog steeds onaantastbaar. Als een vrouw vindt dat er vanwege de zwangerschap een noodsituatie is, dan is er een noodsituatie, aldus de woordvoerster van de PvdA.

Daarmee geeft de overheid de rechtsbescherming van het ongeboren leven (althans in de eerste fasen van de zwangerschap) op. Dat is geen onbeduidende zaak. De bescherming van het menselijk leven is immers een van de meest fundamentele taken van de overheid. Een taak die God haar heeft opgelegd. Daarom is het nodig om daar, wanneer er een geschikt aanknopingspunt is, steeds weer de aandacht op te vestigen. De strijd tegen het kwaad is nooit een gewonnen, maar ook nooit een verloren zaak.