Voorpagina15 september 2001

Woordvoerder spreekt bericht tegen

Leider Afghaanse
verzet Masud
zou gestorven zijn

PARIJS – De militaire leider van het Afghaanse anti-Taliban-verbond, Ahmed Shah Masud, die eerder deze week gewond raakte bij een aanslag, is volgens de Franse minister van Buitenlandse Zaken Hubert Védrine dood. Volgens Masuds woordvoerder is hij echter nog in leven.

„Het lijkt helaas te zijn bevestigd dat de aanslag commandant Masud het leven heeft gekost. Deze moord vervult mij met groot verdriet”, zei Védrine. Masuds woordvoerder, dokter Abdullah, sprak het bericht tegen en zei dat Masud weliswaar in levensgevaar verkeert, maar niet dood is. Ook de militaire attaché van de Afghaanse ambassade in Doesjanbe, Muhamed Salekh Registani, ontkende dat Masud dood is.

Masud raakte zondag in zijn huis in het noorden van Afghanistan zwaargewond bij een zelfmoordaanslag, die werd gepleegd door twee mannen die zich uitgaven voor journalisten. De twee daders en een woordvoerder van Masud werden ter plekke gedood. Masud werd naar verluidt overgebracht naar een ziekenhuis in de Tadzjiekse hoofdstad Doesjanbe. De afgelopen dagen is verschillende keren gemeld dat Masud dood was. Leiders van het anti-Taliban-verbond spraken dit steeds tegen.

Donderdag benoemde de oppositie de 44-jarige generaal Muhammad Fahim tot tijdelijke vervanger van Masud, al werd toen gezegd dat Masud vooruitging.

Verzet
Nadat de studentenmilities van de Taliban in september 1996 Kabul hadden veroverd, werd de civiel ingenieur de belangrijkste leider van het verzet tegen het extremistische islamitische bewind. Zijn milities hebben 10 procent van Afghanistan in handen, met als centrum de Panjshirvallei in het noordoosten.

Het afgelopen voorjaar bezocht hij het Europees Parlement, waar hij de internationale gemeenschap opriep Pakistan onder druk te zetten om de steun aan de Taliban te staken en meer humanitaire steun aan Afghanistan te verlenen.

In de strijd tegen het communistische bewind, dat in 1979 met steun van de Sovjet-Unie aan de macht kwam, bouwde Masud de reputatie van gevreesd guerrillaleider op. Hij maakte zijn Jamiat-i-Islami (Partij van Allah) tot de grootste en belangrijkste van de zeven in Afghanistan actieve rebellengroepen.

In de jaren dat het Sovjetleger het land bezette, wist hij zeven grote aanvallen op 'zijn' Panjshirvallei af te slaan. Bovendien belaagde hij voortdurend de Sovjetkonvooien op de voor hen zo belangrijke toegangsweg naar Kabul.

Masud bleek ook een bekwaam politicus. Zijn burgerbestuur, met name rond de provinciehoofdstad Taloqan, zorgde voor vrede en vooruitgang. Hij smeedde zijn mujahedin om tot een conventioneel leger met ongeveer 10.000 man en tientallen in beslag genomen tanks en stukken artillerie. Hij werd de belangrijkste concurrent van de radicale guerrillaleider Gulbuddin Hekmatyar.

In 1992 werd Masud minister van Defensie onder interim-president Modjadeddi. Deze functie legde hij in mei 1993 neer, nadat de negen belangrijkste facties binnen het Afghaanse verzet een vredesakkoord hadden gesloten. Het akkoord maakte echter geen einde aan de onderlinge strijd.

De Taliban konden profiteren. Deze extremistische milities behoorden tot de traditioneel dominerende bevolkingsgroep van de Pathanen. Ze kregen aanvankelijk steun uit de bevolking, omdat ze orde schiepen in de gewelddadige chaos van het land.