Voorpagina14 september 2001

Islamabad steeds meer op één lijn gesteld met Afghaanse machthebbers

Pakistan maakt zich zorgen over imago

ISLAMABAD (IPS) – Intellectuelen in Pakistan maken zich zorgen over het ernstige imagoprobleem waarmee hun land kampt. Pakistan wordt internationaal meer en meer op één lijn geplaatst met de fundamentalistische machthebbers in Afghanistan. Zelfs buurlanden waarmee Islamabad vroeger vriendschappelijke relaties onderhield, houden nu afstand.

Het is opvallend dat niet alleen politici uit de Verenigde Staten en India maar ook beleidsmensen uit landen als Maleisië, Indonesië en Singapore, waar het islamisme geen probleem vormt, niet over Pakistan kunnen horen spreken zonder het meteen over „veiligheidsrisico's” en „internationaal terrorisme” te hebben.

In het honderd pagina's dikke rapport dat de CIA op 6 september publiceerde over de verbanden tussen demografische en politieke ontwikkelingen in de wereld en de veiligheidsproblemen die daarmee samenhangen, staat letterlijk dat „Pakistan alle ergste kwalen in zich lijkt te verenigen” – van politieke instabiliteit en gewelddadige interne conflicten tot islamitisch activisme. Met Karachi en Lahore telt Pakistan volgens de CIA ook twee megasteden waar constant het allerhoogste gevaar voor etnische explosies dreigt.

Militaire opleiding
Tijdens een bezoek aan Maleisië op 5 september waarschuwde de Singaporese minister Lee Kuan Yew dat het „militant islamisme niet alleen in Afghanistan groeit; ook Indonesië, Pakistan en Oost-Azië moeten oppassen – onze regio is kwetsbaar voor dergelijke ontwikkelingen.” De hooggeplaatste bezoeker had ook nog concretere informatie voor zijn gastheren: volgens hem waren er in Zuidoost-Azië islamistische Maleisiërs rond die een militaire opleiding hebben gekregen in Pakistan, in Afghanistan gestaald zijn in echte oorlogshandelingen en nu elders in de weer zijn met „militante activiteiten.”

Toen de Maleisische ordediensten onlangs tien leden van de Maleisische Mudjahedeen arresteerden, waren de media er snel bij om te vertellen dat de arrestanten een tijd in Pakistan hadden gewoond, „waar niemand valt over de aanwezigheid van wapens en trainingskampen voor kandidaten die tot religieuze strijders willen worden opgeleid.”

Ook Indonesië maakt zich zorgen over de fundamentalistische invloeden uit Afghanistan en Pakistan. De Maleisische krant de ”New Straits Times” bracht onlangs een citaat van de vice-stafchef van het Indonesische leger, luitenant-generaal Kiki Syahnakri, die verklaarde dat „de kans groot is dat we binnen drie jaar de strijd zullen moeten aanbinden met het terrorisme – in het bijzonder met internationaal terrorisme dat Indonesië binnenkomt.”

De goede betrekkingen die Pakistan onderhoudt met de machthebbers in Afghanistan verstoren zelfs de relaties met strategisch nog belangrijkere buurlanden als China, Iran, Turkije en de Centraal-Aziatische republieken. Al die landen weigeren het bewind van de Taliban te erkennen en hebben geen begrip voor de vergoelijkende houding van Islamabad.

Terrorisme
Zo moet de Pakistaanse bevolking met lede ogen aanzien hoe Pakistan zelfs langzaam mee wordt opgenomen in de schutskring die de internationale gemeenschap rond het islamitisch fundamentalisme in Afghanistan heeft ingesteld. Volgende maand reist de Indiase premier Atal Bihari Vajpayee bijvoorbeeld naar Singapore om er onder meer over een gemeenschappelijk beleid inzake „grensoverschrijdend terrorisme” te praten. En vorige week had de Amerikaanse ambassadeur in India, Robert Blackwill, het tijdens een toespraak in Mumbai over de noodzaak van samenwerking tussen India en de VS „om het terrorisme tegen te gaan en te verzekeren dat de olie uit de Perzische Golf verder vrij kan worden geëxporteerd.”

Dergelijke pogingen om India te promoveren tot regionale politieman en Pakistan op een zijspoor te rangeren, doen in Pakistan uiteraard de alarmbellen rinkelen. De auteurs van het CIA-rapport over demografie en veiligheid wijzen er immers ook nog eens op dat Pakistan binnen twintig jaar een overwicht aan jonge inwoners zal hebben waaruit terroristische groepen makkelijk zullen kunnen rekruteren. Datzelfde geldt in de regio ook voor Palestina, Irak en Jemen. De CIA acht het niet ondenkbaar dat dit jonge geweld „nieuwe golven van islamistisch activisme” zal doen ontstaan in het Midden-Oosten, die „de mogelijkheden zullen beperken van islamitische regeringen om nog samen te werken met de VS.”

De militaire regering in Islamabad lijkt zich bewust van het probleem. President Pervez Musharraf probeert in zijn toespraken geregeld in te gaan tegen de Amerikaanse vooroordelen tegen zijn land. Op 6 juni nog sprak hij een duidelijke veroordeling uit van extremisme en terrorisme. Hij probeert ook de naar de VS uitgeweken Pakistani aan te zetten meer invloed te verwerven in Washington, als tegengewicht tegen de veel grotere aantallen Indiase greencard-bezitters die zich ook toenemend mengen in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Maar Pakistaanse analisten zijn van mening dat Musharraf er verkeerd aan doet zich blind te staren op de groeiende verstandhouding tussen de VS en India. Pakistan moet volgens hen vooral zijn nog steeds sterke banden met China uitspelen – dat land zal ten slotte de belangrijkste machtsfactor worden in het Azië van de toekomst.

Intussen kunnen de Pakistani in de VS meer begrip zoeken door in te spelen op de sentimenten van de 6 miljoen moslims in de VS en misschien zelfs op de gevoelens van zwarte Amerikanen en kerkelijke groepen die ontstemd zijn over de discriminatie van christenen en hindoes uit lage kasten in India.

(Dit artikel werd geschreven voor de aanslagen van 11 september in de VS)