Voorpagina13 september 2001

Bush moet na serie aanslagen in eigen land en internationaal steun vinden

Zware test voor onervaren president

Van onze correspondent
NEW YORK – Zelden heeft een Amerikaanse president voor een moeilijker opdracht gestaan. De Verenigde Staten te verdedigen tegen een lafhartige en voorlopig onzichtbare vijand. Zelden ook was een president zo onvoorbereid op z'n moeilijke taak als Amerika's 43e president, George W. Bush.

In zijn inaugurele rede sprak Bush over het „herstel van het fatsoen” in Amerika's binnenlandse politiek. Hij zette zich daarbij duidelijk af tegen zijn voorganger Bill Clinton, die zijn presidentschap ontsierde door het Lewinsky-schandaal plus het daaropvolgende impeachment-proces. Die problemen verbleken bij de boodschap die onbekende terroristen gisteren op de deurmat van het Witte Huis legden: Amerika is even kwetsbaar als elk ander land en kan de wereld niet naar believen domineren en dicteren.

Deze confrontatie met effectief opererende terroristen verplicht Bush tot een antwoord dat groot leiderschap en visie vereist. Eigenschappen die hij misschien kan ontwikkelen, maar waarvan tot nu toe weinig zichtbaar is geworden. Het Amerikaanse volk is in zulke tijden van nationale nood –vergelijkbaar met de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941– snel geneigd zich achter zijn hoogste leider te scharen. Maar die moet dan wel vertrouwen uitstralen en de indruk geven dat hij weet wat hij wil en weet wat hij doet. Bush' verklaringen na de aanslag misten elk emotioneel medeleven met slachtoffers van de aanslag en misten elke hartstocht van een leider die zijn volk belooft het veilig uit deze crisis te leiden.

Partijdigheid
Bush moet een coherent beleid uitdenken. Zelf heeft hij zich alleen nog maar geconcentreerd op binnenlandse problemen, voornamelijk de massieve belastingverlaging die in het voorjaar door het Congres werd aangenomen. Hij moet nu een beleid met een breed politiek draagvlak ontwikkelen. Een beleid met een kortetermijnprioriteit: vergelding – en een langetermijnperspectief: bestrijding van het internationaal terrorisme. Daarvoor heeft hij binnenlands niet alleen de steun van zijn eigen Republikeinse Partij nodig, maar ook van de Democraten. De president heeft gistermorgen de leiders van de Democratische Partij voor overleg uitgenodigd. Maar er is meer nodig om de partijdigheid van de afgelopen maanden te doen vergeten.

Bush heeft vorig jaar in november de verkiezingen feitelijk verloren. Alleen door het antieke systeem van kiesmannen wist hij na zijn overwinning in Florida het presidentschap te veroveren. Bush beloofde in zijn inaugurele rede te zullen regeren als een president die boven de partijen staat. Geen ”bipartisanship” (partijdigheid) meer in Washington. Maar daarvan bleek in de afgelopen maanden niets. Waar hij kon, negeerde hij met zijn krappe meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en in de Senaat de Democratische minderheid. Hij negeerde zelfs de gematigde Republikeinen die aandrongen op het creëren van een breder politiek draagvlak voor zijn conservatieve beleid.

Het Witte Huis dreigde zelfs met bestraffing van afvalligen, totdat Republikeins senator Jeffords in het voorjaar de Republikeinse fractie de rug toekeerde. Plotseling kregen de Democraten een krappe meerderheid in de Senaat en werd president Bush gedwongen voortaan ook met hún prioriteiten rekening te houden. Wil hij een breed politiek draagvlak creëren voor komende vergeldingsacties en voor zijn antiterreurbeleid op lange termijn, dan moet hij zijn kortzichtige partijdige instelling zo snel mogelijk opgeven.

Internationaal
Een bredere visie is nog dríngender vereist in de internationale aanpak van de terreur waarvan Amerika dinsdag slachtoffer werd. De nieuwe Republikeinse regering heeft tot nu toe weinig belangstelling getoond voor opvattingen van Amerika's bondgenoten, van Rusland of van China. In zijn verkiezingscampagne kwam Bush al met een fervent pleidooi voor het nieuwe antiraketsysteem (NMD, National Missile Defense) dat de VS zou moeten beschermen tegen raketaanvallen van ”rogue states”, ongeregelde staten. In de Amerikaanse visie zijn dat landen zoals Noord-Korea, Irak en Iran. De eerlijkheid gebiedt overigens wel te zeggen dat de eerste plannen voor dat systeem werden ontwikkeld tijdens het presidentschap van Bill Clinton. Maar Bush en zijn team –en dan in het bijzonder minister van defensie Donald Rumsfeld– hebben van het antiraketsysteem bijna tot een politieke religie gemaakt.

Europese en Russische zorgen over een mogelijke nieuwe wapenwedloop als gevolg van dit systeem werden weggewuifd. Het beloofde overleg met Europese bondgenoten en NAVO-partners bleek te bestaan uit eenzijdige informatierondes over wat Washington van plan was. Het ABM-verdrag (Anti Ballistic Missile) uit 1972, dat velen beschouwen als hoeksteen van de internationale stabiliteit van de laatste 29 jaar, wordt door de Amerikanen opgezegd, wat er ook gebeurt. Die houding van ”wij-doen-en-u-volgt-maar” is niet bevorderlijk voor het creëren van solidariteit en respect voor elkaar. En dat is precies wat Amerika nu nodig heeft, want zonder hulp van andere landen zijn de VS nooit in staat het internationaal terrorisme effectief te bestrijden. De wereld zal moeten luisteren naar Amerika's zorgen, maar Amerika zal ook moeten gaan luisteren naar wat de wereld over die problemen denkt.

Problemen die alle landen op alle continenten aangaan. Daarbij is het misschien verstandig wanneer men zich niet alleen concentreert op bepaalde terreurgroepen, zoals sommige moslimgroepen. Er bestaat etnische terreur (zie de gebeurtenissen in Rwanda en Burundi en op de Balkan), er bestaat commerciële terreur (zie de drugsterreur in Colombia) en er bestaan tal van politieke bewegingen die gebruikmaken van soms vreselijke intimidatiemethoden. Maar primair blijft voor veel landen in de eerste plaats natuurlijk die terreur te bestrijden die zich international manifesteert.

Als de VS die dodelijke vorm van terreur willen bestrijden, zullen zij een dialoog met alle Amerikaanse bondgenoten moeten beginnen. En moeten luisteren. President Bush heeft tot nu toe nog niet laten zien dat hij dat kan. Hij heeft eerder gezegd dat leiderschap in zijn visie betekent dat men voor elkaar krijgt wat men van plan is, ondanks oppositie ertegen. Hij zal dramatisch falen als hij denkt dat hij met die schooljongensdefinitie van leiderschap de wereldterreur kan bestrijden. Er zijn in het verleden presidenten geweest die groeiden met de uitdagingen waarvoor zij geplaatst werden. Laten wij hopen dat Bush junior tot die zeldzame soort behoort en dat hij zich de komende maanden ontwikkelt tot een werkelijk leider van de Amerikaanse natie en van de beschaafde wereld.