Kans op goede herkenning van veel slachtoffers
Rampenidentificatieteam wacht een gruwelijke klusVan onze binnenlandredactie DRIEBERGEN Het Rampen Identificatie Team (RIT) van de Nederlandse politie wacht een gruwelijke klus als het wordt gevraagd te helpen bij de berging van slachtoffers van de aanslagen in de Verenigde Staten. Dat heeft P. Wiersinga, het hoofd van het team, gisteren gezegd. Volgens RIT-leider Wiersinga is nauwelijks in te schatten hoeveel slachtoffers er zijn. Maar we hebben de lugubere zekerheid dat het er heel, heel veel zullen zijn. Het RIT bood dinsdag het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn diensten aan en kan binnen een halve dag naar de rampgebieden vertrekken. Buitenlandse Zaken heeft het aanbod doorgegeven aan de Amerikaanse ambassade en wacht nu op antwoord. Het team bestaat uit vijftig mensen, waarvan de kern werkt bij politiekorpsen, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), de marechaussee, het Forensisch Instituut en ziekenhuizen en universiteiten. Het team is samengesteld uit onder meer tactische en technische rechercheurs, tandartsen, pathologen-anatomen en antropologen. Het RIT werd eerder ingezet bij de vliegramp op Tenerife (1977), de campingbrand in Spanje (1978), de Bijlmerramp (1992), de vuurwerkramp in Enschede en de brand in de Oostenrijkse skitrein bij Kaprun. Volgens Wiersinga is het werken in Amerika in principe niet ingewikkelder dan bij andere bergings- en identificatieopdrachten. Het werk is precies hetzelfde, maar wegens de hoeveelheid slachtoffers wordt het wel heel zwaar. Verder is het volgens Wiersinga nog niet duidelijk hoe de Amerikanen te werk willen gaan. De berging en identificatie van de slachtoffers zal ondanks de inzet van vele honderden mensen in elk geval enkele weken kosten, denkt Wiersinga. De bergers willen doorwerken. De onderzoekers hebben het liefst dat er niets wordt aangeraakt. Die willen zolang mogelijk ergens naar kijken. In Enschede werd destijds van drie mensen niets teruggevonden, het frustrerendste wat er is. Goede kans In het geval van de WTC-aanslag kan Wiersinga zich voorstellen dat er bij een behoorlijk percentage slachtoffers sprake kan zijn van een goede kans op herkenning, omdat de brand die direct na de crash woedde, hevig maar kort was. De meeste mensen zijn naar verwachting omgekomen bij het instorten van de gebouwen. De lichamen zijn dan waarschijnlijk wel zwaar gefragmenteerd, maar vaak nog wel te identificeren, aldus Wiersinga. De Amerikaanse hulpverleners zijn evenmin als de Nederlandse RIT'ers toegerust voor de gigantische taak die hen wacht. Hier valt niet op te trainen, aldus Wiersinga. Natuurlijk wordt er regelmatig geoefend, ook met grote aantallen. Maar als wij oefenen op een ramp met 500 slachtoffers, is dat al onvoorstelbaar veel. Het informatienetwerk van het RIT draaide dinsdag in elk geval gesmeerd. Binnen tien minuten nadat het eerste vliegtuig zich in het World Trade Center boorde, was iedereen op de hoogte. We kunnen binnen een halve dag op Schiphol klaarstaan. |