Commentaar 24 november 2000

Respect rest

Iedereen wist dat het zover zou komen. Nederland heeft als eerste land in de wereld een wet die euthanasie toestaat. Na een discussie van vijfentwintig jaar hebben voorstanders van 'stervenshulp' hun zin gekregen. De vraag is wel of hiermee het debat is afgerond. Voorvechters van euthanasie willen deze 'behandeling' verder normaliseren. Zo heeft minister Borst al aangekondigd dat er nu een debat moet komen over de pil van Drion, waarmee mensen zelf een einde aan hun leven kunnen maken.

Voor hen die rekening willen houden met God en Zijn geboden is de goedkeuring van de euthanasiewet een zwarte dag. Niet zozeer omdat zij in politieke zin het onderspit hebben moeten delven. Dat komt vaker voor in de Kamer. De pijn is vooral dat Gods gebod, dat heilzaam is voor mens en samenleving, terzijde is geschoven. Daarmee is bovendien een van de pijlers van de westerse democratie –die van de beschermwaardigheid van elk leven– feitelijk gesloopt.

Minister Korthals van Justitie gaf in de afronding aan „respect” te hebben voor de opvattingen van de christenen, maar deze niet te delen. In dit verband noemde hij expliciet de namen van de kamerleden Rouvoet en Van der Vlies.

Opvallend is dat hij daarbij de naam van de CDA-woordvoerster Ross-van Dorp niet noemde. Blijkbaar is het standpunt van de christen-democraten voor de bewindsman minder helder. Weliswaar hebben zij aangegeven dat de nieuwe wet een barrière voor het uitvoeren van euthanasie weghaalt, maar over een volledig afwijzen van 'stervenshulp' bestaat binnen de partij geen eenstemmigheid. Bovendien is niemand in de Kamer vergeten dat de eerste stappen in de richting van legalisering van euthanasie zijn gezet onder en door CDA-bewindslieden.

D66-woordvoerder Dittrich speelde tijdens het debat handig in op de verschillende standpunten binnen het christelijke kamp in het parlement. Met nauwelijks verholen spot wees hij er de woordvoerders van RPF/GPV en SGP op dat zij met hun beroep op het absolute gezag van de Schrift slechts een bepaalde interpretatie van de Bijbel vertegenwoordigen. „Andere christenen denken daar anders over”, zo liet hij fijntjes weten.

Tot nu toe zijn de protestants-christelijke partijen voorzichtig met deze kritiek omgegaan. Zij hebben niet willen zeggen dat deze moderne christenen het uitgangspunt voor de christelijke politiek, namelijk het absolute gezag van Gods Woord, hebben losgelaten. Het is werkelijk de vraag of dit vol is te houden. De huidige strijd der geesten vraagt ook op dit punt duidelijkheid.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel voor euthanasie gaat het om een debat over de beginselen. Op dat punt was de kamerdiscussie van de achterliggende dagen zeer teleurstellend. Premier Kok heeft eerder dit jaar toegezegd „zorgvuldige aandacht te willen geven aan de principiële bezwaren tegen het wetsvoorstel.” Daarvan is de achterliggende dagen niets gebleken. De opstelling van het kabinet was: de politieke race is gelopen, de buit is binnen, het debat is slechts 'napraten.'

Inhoudelijk is nauwelijks gereageerd op de moeite die christenen hebben met de euthanasiewet. De opmerking dat het kabinet „respect' heeft voor deze bezwaren is daarom dodelijk. Daarmee wordt voorbijgegaan aan de argumenten van de bezwaarden. Misschien dat de regering zich nog eens moet bezinnen op de werkelijke betekenis van het woord respecteren. Dat wil zeggen: ”eerbied hebben voor”. Wanneer ze werkelijk eerbied heeft voor de gedachtegang van tegenstanders, neemt ze hun argumenten serieus en houdt ze daar rekening mee. Dat laatste is ook eigen aan de democratie.