Commentaar | 22 mei 2000 |
VaccinatieLeerlingen moeten wellicht binnen afzienbare tijd niet alleen op hun dertiende, maar ook op hun zestiende naar de schoolarts. Die zou de jeugd moeten voorlichten over anticonceptie. Maar de jongens en meisjes krijgen dan ook een persoonlijk aanbod om zich te laten vaccineren. Dat wil tenminste het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). De wens van het CVZ staat niet op zichzelf. Hij maakt deel uit van een bredere tendens. Begin dit jaar pleitte D66-kamerlid Van Vliet ervoor vaccinatie van kinderen tot twaalf jaar verplicht te stellen. Vorige zomer kwamen regeringsplannen naar buiten om doodzieke kinderen van twaalf tot zestien jaar het recht te geven op een vrije beslissing voor euthanasie. Zonder ouderlijke toestemming. Bij de polio-epidemie van 1992-1993 braken twee staffunctionarissen van de Kinderbescherming een lans voor verplichte inenting van jongeren tot de leeftijd van twaalf jaar. Dergelijke dwingend opgelegde regels, wetsbepalingen en 'aanbiedingen' drijven ouders en kinderen uiteen. Niet alleen dwang, maar ook sterke aandrang kan leiden tot ondermijning van het ouderlijk gezag. Degene die een wig drijft tussen opvoeders en pupillen, roept conflicten op. Problemen die later vaak geldverslindend blijken, omdat van het spoor geraakte jongeren opnieuw opvoeding, opvang en mogelijk begeleiding van medische aard nodig hebben. De overheid schafte in 1995 de term ouderlijke macht af. Maar vader en moeder hebben nog altijd ouderlijk gezag, de bevoegdheid en de plicht tot uitoefening van het opvoedingsgezag over hun kinderen. En tevens tot het waarnemen van hun belangen. De manier waarop ouders zulk gezag uitoefenen heeft alles te maken met hun levensovertuiging. Een anarchist of nihilist laat kinderen veel meer vrij hun gang gaan dan christenouders. Die laatste categorie belijdt immers het gezag uit te oefenen en te waken over het kroost namens God, de allerhoogste Wetgever. Als de overheid daaraan tornt, riekt zoiets naar discriminatie. Meerderjarigheid behelst in het maatschappelijk leven bepaalde rechten en plichten. In 1988 werd de verlaging van de grens van 21 naar achttien jaar effectief. Het lijkt erop dat sommige colleges en ook de overheid terzake van bepaalde kwesties de leeftijd waarop kinderen zelf mogen beslissen verder wil verlagen. Maar het is opmerkelijk dat dit telkens ethische kwesties betreft: vaccinatie, geneeskunde, het recht op zelfdoding. Zaken waarbij ouders handelen op godsdienstige gronden. De zogenaamd neutrale overheid zet op deze manier kinderen aan tot provocatie: Maak gebruik van je rechten, ook al weet je dat vader en moeder dat op basis van hun christelijke levensovertuiging ongehoorzaam vinden. Destijds was er sprake van een driemanschap voor gesprek met de overheid over de polioproblematiek. Dat trio heeft plaatsgemaakt voor een bredere en uit de bevindelijk gereformeerde kring samengestelde begeleidingscommissie. In goed overleg met dat gezelschap kwam er in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid een handboek poliozorg voor het reformatorisch onderwijs tot stand. Dat liep allemaal goed. Als de regering inderdaad het door het CVZ voorgestelde spoor volgt, breekt zij de via het werk met de begeleidingscommissie gegroeide vertrouwensrelatie kapot. Jehovah's Getuigen weigeren bloedtransfusie. Moet de overheid ook hen vrijlaten? Dat is een heel andere kwestie dan de vraag naar dwingend opgelegde vaccinatie. Bij dat laatste is slechts sprake van preventie. Niet van een acute noodsituatie zoals bij het geven van bloed. De aandrang tot inenten staat in een merkwaardige context. Mensen en straks wellicht ook kinderen mogen zich vrijwillig overgeven aan de dood door euthanasie. Maar vaccinatie zou tot verplichting moeten worden. Valt in dat hele gebeuren toch niet iets waar te nemen van het conflict tussen het Licht en de duisternis? |
![]() |