Toerisme

Zeeuwse keukenstroop en Bolletje-beschuit

Nostalgie in Norwich

Door H. de Vries
De eerste ontmoeting met Norwich geeft een wonderlijke sensatie. Het gevoel het allemaal al eens eerder gezien te hebben. Bij nadere verkenning blijkt dat ook het geval. De Hollandse emigranten, voor het overgrote deel afkomstig uit de gereformeerde gezindte, conserveerden met zorg de sfeer van het moederland. Wie heimwee heeft naar het Nederland van de jaren zestig, kan in het Canadese dorp z'n hart ophalen.

Verdwalen is er in Norwich niet bij. De structuur van het 2200 inwoners tellende dorp is verrassend eenvoudig. De bebouwing is in vier blokken gegroepeerd rond een kruispunt van twee hoofdaders. Het grootste deel van de winkels ligt aan de Mainstreet, een grootse benaming voor een provinciaalse straat.

In een blokvormig pand is Norwich Delicatessen gevestigd. De winkel lijkt zo overgeplant uit Elspeet. Een vriendelijk meisje, gekleed in een lange rok, lapt aan de buitenzijde de ramen. Binnen herschikt een collegaatje, eveneens in rok, de etalage.

Het assortiment van de “store” is opvallend breed. Achter de hoek met boeken en Nederlandstalige muziek beginnen de schappen met kruidenierswaar. Hagelslag, Friese en Zeeuwse keukenstroop, boerenkoolstamppot van Maggi, koek van Wieger Ketellapper, Bolletje-beschuit, sauzen van Honig en mixen van Conimex. „Voor de oud-Indië-gangers”, zegt Adriaan ten Hove. „Daarvan zitten er hier nogal wat”.

Boven de schappen hangen sierborden en wandtegeltjes die in Nederland in kringloopcentra te vinden zijn. Klompen, zilveren theelepeltjes en miniatuurmolentjes maken de kneuterigheid compleet. Op de toonbank pronkt het boek “The Dutch touch”. Voor wie het nog niet in de gaten had.

Bakker
Sinds 1991 is de onderneming in handen van Ten Hove, afkomstig van Flakkee. Zestien jaar geleden emigreerde de eilander met vrouw en kind naar Alberta. Eind '87 schoven ze een paar duizend kilometer door. Zeelandia uit Zierikzee, specialist in bakkerijgrondstoffen, had besloten in Ontario een dochteronderneming te starten. Ten Hove werd aangesteld als instructeur. „Vier jaar hebben ze het volgehouden. Toen zijn ze gestopt. Het wou niet. Dat spul is voor hier eigenlijk te goed”.

Kort voordat de fabriek de deuren sloot, nam de bakker Norwich Delicatessen over. De jaren ervoor was de “Dutch store” in de versukkeling geraakt. Onder de nieuwe eigenaar kwam er weer vaart in de onderneming. Het bestaande aanbod breidde hij uit met brood en banket uit eigen bakkerij. Dat bleek een goede greep. Sommige emigranten hebben er een rit van tweehonderd kilometer voor over. Er is ook een groeiende Canadese klantenkring. De onderneming heeft inmiddels drie vaste werknemers, onder wie een Italiaanse bakker. Komend jaar wil Ten Hove het pand grondig renoveren.

Zendeling
De ervaring leerde de middenstander dat hij het niet in luxeproducten hoeft te zoeken. Voor een ouderwetse slagroompunt, een tompouce of een moorkop is in Norwich een goede markt, een nieuwlichter wil ook nog een kwarkgebakje proberen, maar gekker moet het niet worden.

„We houden het eenvoudig. Dat is voor jezelf ook het gemakkelijkst. Wij verkopen spul dat je in Nederland twintig jaar terug in de etalage zag liggen. Kwarkpunten en dat soort gerommel maken we alleen op bestelling. Ze vinden het hier al snel duur. In St. Thomas is een paar jaar terug een jongen uit Friesland een bakkerij begonnen. Die heeft het met luxere dingen geprobeerd. Meergranenbrood, boterkoeken, koffiebroodjes, al dat gedoe waar je in Nederland mee scoort. Binnen een jaar was hij weg. Ik geloof dat-ie nou voor zendeling studeert. Dat kan hier allemaal. Een andere oud-collega is een poosje schoolmeester geweest”.

Dropjes
In de loop der jaren zag de ondernemer uit Norwich er heel wat sneuvelen. „Als je je vak beheerst, is het hier wat gemakkelijker om een zaak te runnen. Je hebt veel minder administratieve rompslomp. De loonadministratie is zo simpel, die doe ik helemaal zelf. Je hoeft ook geen kwalificaties te hebben. Als jij een bakkerij wilt beginnen, dan kan dat. Maar die medaille heeft wel een keerzijde. Een bedrijf opzetten is niet zo moeilijk. Een bedrijf volhouden, dat is wat anders”.

De bakker komt er rond voor uit dat hij zijn stijgende klandizie voor een deel heeft te danken aan het feit dat concurrenten het loodje hebben gelegd. „Wij vinden dit normale producten, maar voor Canadezen is het speciaal spul. En de Hollandse klantenkring vergrijst. De kinderen van de emigranten hoeven zo nodig geen dropjes en hagelslag meer. Wij hebben het voordeel dat we ook bakkerijproducten bieden. Veel mensen halen eens per week brood en nemen dan gelijk kruidenierswaren mee, maar de groep die er speciaal voor rijdt wordt kleiner”.

Importeur
De Hollandse producten worden aangeleverd door een importeur. „Zelf invoeren is voor ons niet rendabel. Je moet ineens een container vol kopen. Als het spul dan te lang blijft liggen en over de datum schiet, ben ik veel duurder uit. We kunnen nu iedere twee weken bestellen”.

Ondanks zijn oer-Hollandse assortiment ging de bakker uit Dirksland zich meer en meer een Canadees voelen. Dit jaar vroeg hij het Canadese staatsburgerschap aan. „Dat zich met elkaar bemoeien in Holland, de ramen moeten wassen omdat de buren ze ook gewassen hebben, daar hou ik niet van. Dat heb je hier niet. Alleen over de kerk moet je niet praten. Met tweeduizend Hollanders hebben we intussen vijf of zes gemeenten, die allemaal een beetje scheef naar mekaar zitten te kijken.

Van mij hoeft dat niet, maar ja, wat doe je eraan? Als eenling kun je het niet tegenhouden. Het is iets typisch Hollands. Ik verkoop wat christelijke Engelse boeken, van Bethany House Publishers. Daar komt ook nogal eens kritiek op. Ik ben daar gemakkelijk in. Zolang De Banier hier geen dependance heeft, moeten we het met Bethany doen”.