Skilift van Saas Fee brengt ieder naar gletsjer Allalin
Met zonnebril en fopspeen op de sleeJeannette Donkersteeg Aan het einde van de middag doet zich in Saas Fee elke winterdag opnieuw een komisch verschijnsel voor. Door de straten sjokt een menigte mensen. Ze komen bijna zonder uitzondering van de piste. Hun skipakken ritselen, de sneeuw knispert onder hun zware schoenen. Allemaal zien ze er enigszins uitgeblust uit. Allemaal hebben ze handschoenen aan en kijken ze door een zonnebril. Allemaal dragen ze twee latten over hun schouder. De ondergaande zon zet het topje van de witte berg hoog boven het dorp in brand. De dag is ten einde. In de Alpen keert de rust weer.
Kinderen laten zich na een lange dag in de buitenlucht slaperig meeslepen op hun sleden. De gezichtjes gaan schuil onder een warme muts en achter een zonnebril en een fopspeen. Het ruikt hier naar Apfelstrudel met warme vanillesaus. Op billboards langs de straat prijken sint-bernardshonden en repen Toblerone, Zwitserse chocolade. Een man in een kraam verkoopt gepofte kastanjes. Bars en café zijn open. De eerste gasten staan of zitten al met een beker Glühwein of iets sterkers op de terrassen. Eén bar is zelfs in een echte iglo gevestigd. Muziek schalt hier en daar uit een luidspreker. Raak je 's morgens op de hellingen onder de indruk van de schone schepping, aan het einde van een dag in de sneeuw krijg je de indruk dat de wintersportwereld er één is van eten, drinken, vrolijk zijn en vooral niet méér. Dominee Saas Fee is een dorpje op zich. Het autoverbod dat hier geldt, komt de sfeer slechts ten goede. Alleen elektrische wagentjes, soms wat verraderlijk vanwege hun geruisloos voortbewegen, banen zich op wielen een weg door het dorp. Het bedrag dat de eigenaars ervoor hebben neergeteld, is ontzagwekkend: zo'n 130.000 gulden. 's Nachts worden ze opgeladen; overdag vervoeren ze vakantiegangers en bagage van busstation naar hotel of omgekeerd. Ze sukkelen langs etalages vol sportartikelen en souvenirs en over het pleintje voor de kerk, waar een stenen dominee toezicht houdt op dit wonderlijke wereldje-op-zich. Aan deze geestelijke met zijn lange jas en grote bolhoed is de opkomst van het toerisme in Saas Fee te danken. In de tweede helft van de vorige eeuw bezocht de Pfarrer het Zermatt aan de voet van de Matterhorn. Toen hij daar zag welk een welvaart de inwoners aan vakantiegangers te danken hadden, wilde hij dat voor zijn eigen 'parochie' ook bewerkstelligen. In Saas Grund zette hij in 1881 een hotel op poten. Daarmee was hij de eerste promotor van het toerisme in deze regio. Vanaf zijn sokkel voor de kerk kan hij zien dat zijn doel bereikt is. Saas Fee is toeristisch tot en met. Toch is het dorp pas sinds 1951 door middel van een weg met de bewoonde wereld verbonden. Tot die tijd moest ieder die er komen wilde, zich per ezel of paard over de paden begeven. Dat op een dag zelfs de gletsjer boven Saas Fee voor mensen toegankelijk zou zijn, was in die tijd ondenkbaar. Nu, nog geen halve eeuw later, bevindt zich daar het grootste deel van de piste. Saas Fee is in een recordtempo met zijn tijd meegegaan. De mensen waagden zich steeds verder in de bergen en ten slotte, via een tunnel, zelfs op de gletsjer. Alleen aan de herrie van auto's konden de bewoners niet wennen. Die hebben ze dan ook geweerd, net als een stuk of acht andere wintersportdorpen in Zwitserland. De autovrije situatie is overigens niet het enige dat 's avonds en 's nachts de rust in Saas Fee garandeert. Een aanplakbiljet op het prikbord in de hotels waarschuwt dat wie na tienen de rust verstoort, kans maakt op een boete van 200 Zwitserse frank. Draairestaurant Saas Fee kent twee pistes voor beginnelingen. Bovenaan de laagste kun je de kabelbaan nemen naar een volgende station en vandaar overstappen in een andere cabine die je uiteindelijk bij de tandradbaan brengt. Daarmee bereik je, dwars door de berg heen, de gletsjer Allalin. Je moet wel héél vaak in een cabine hoog boven de Alpen hebben gezweefd om er niet meer van in vervoering te raken. Diep in het dal ligt Saas Fee. De chalets zijn nauwelijks meer herkenbaar. Het 'bakje' vol mensen glijdt over besneeuwde hellingen en over met een witte laag bedekte dennen. Ervaren skiërs en vooral snowboarders dalen in duizelingwekkende vaart af. Ze vliegen de bochten door en doen overal sneeuw opstuiven. Soms zijn de hellingen die ze nemen onwaarschijnlijk steil. Je vraagt je af hoe het komt dat ze niet over de kop vliegen. Randen van afgronden mijden ze niet. Van het commentaar dat hoog boven hun hoofden op hun capriolen geleverd wordt, zijn ze zich waarschijnlijk niet bewust. Allalin zelf is 4027 meter hoog. Iets lager, op 3500 meter hoogte, wacht midden in de sneeuw en de zon een draairestaurant. Terwijl je er aan een tafel bij het raam spaghetti of rösti eet, glijden aan de andere kant van het glas de bergtoppen langzaam langs. Dankzij kaartjes in de vensterbank kun je op de hoogte blijven van wat het sprookjesachtige panorama te bieden heeft: de Stellihorn (3436) komt in zicht; de Joderhorn (3035); de Monch (4099); de Eiger (3970). Eén maaltijd is niet genoeg om ze allemaal te leren kennen en herkennen. IJspaviljoen Veel skiërs hebben zich naar boven laten brengen om per latten de gletsjer te verlaten. Anderen gaan één of twee kabelbanen naar beneden voordat ze zich weer op de ski's wagen. Zoals in elk skigebied geven kaarten duidelijk aan welke routes zwaar (zwart), minder zwaar (rood) en vrij gemakkelijk (blauw) zijn. In totaal staat de wintersporter 100 kilometer ter beschikking. Wat dat in termen van financiële investeringen, arbeid en ook nachtwerk (de piste moet elke nacht geprepareerd worden) inhoudt, laat zich nauwelijks bevatten. Behalve op 's werelds hoogstgelegen draairestaurant kan Allalin ook bogen op het hoogste ijspaviljoen ter wereld. De liefhebber kan het bewonderen mits hij rustig aan doet. Overal op weg naar en in de ijsgrotten roepen bordjes het je in alle talen toe: Langzaam bewegen!; U bevindt zich op grote hoogte; haast u niet!. Wie zich in de ijle lucht toch snel verplaatst, komt in ademnood of raakt zelfs buiten bewustzijn. De grotten bieden geen waar voor hun geld. Het idee dat je je onder een ijslaag van tien meter bevindt, is met een toegangskaart van zo'n tien gulden duur betaald. Misschien dat alleen kínderen er plezier aan beleven, vanwege de in ijs uitgehouwen Mickey Mouse, de iglo met de nagemaakte pinguïn en de glijbaan, die je op de eerste de beste speelplaats in Nederland overigens ook aantreft. Poedel De afdaling per kabelbanen daarentegen is opnieuw adembenemend. In het dal, boven het dorp, hangen al de eerste wolken. Op de kleine piste bij Saas Fee rent nog steeds de onuitputtelijke poedel die vanmorgen ook al vol geestdrift zijn Belgische baas en bazin volgde op en neer. Er zijn meer honden die zich in de sneeuw vermaken. Een golden retriever draaft als een levend reclamebord met een pakje Toblerone in zijn bek rond. En een zwarte labrador graaft in de sneeuw alsof hij iemand onder een lawine vandaan moet halen. Door het dorp sjokt de dagelijkse stroom skiërs. De ondergaande zon zet het topje van de witte berg hoog boven het dorp in brand. De dag is ten einde. In de Alpen keert de rust weer. De catalogus Wintervakantie 1998/99 met arrangementen van veertig wintersportplaatsen is aan te vragen bij Zwitserland Toerisme: 020-6205861. |