Toerisme

Eerste skischool in Zwitserse Verbier in 1927 opgericht

Een experiment op latten

Jeannette Donkersteeg
De sneeuw stuift alle kanten uit vanwege de vaart waarmee ik erin beland. Gelaten blijf ik zitten. Aan beide kanten ligt een dubbelgevouwen been, voor me een steile diepte. Eén ski staat rechtop, de andere is in de witte laag verdwenen. Vandaag heb ik het wintersporten nog niet helemáál onder de knie. Aan het dorp waar ik les krijg, kan het niet liggen. Verbier is een skioord van naam. Met alle plus- en minpunten van dien.

De problemen beginnen pas echt als ik na twee lessen overmoedig word en besluit dat de piste waarop ik me in de beginselen der skikunst bekwaam te kinderachtig is. De afdaling begint hier wat saai te worden, mijn reisgenoten ben ik al lang kwijtgeraakt en wat me vooral aanspreekt: boven op de volgende helling schijnt een stralende zon die zich hier beneden in het dal nog niet laat zien. Wat let me om het hogerop te zoeken?

Het bereiken van de sleepbaan die je omhoog trekt, is voor beginnende skiërs op zich al een hele toer. Het valt niet mee om je op loodzware schoenen voort te bewegen, laat staan als er onder die schoenen latten zitten en je ook nog eens tegen een besneeuwde heuvel op moet. Eenmaal bij de baan aangekomen, gaat alles vanzelf. Steek een zitje tussen je benen, houd het koord goed vast en je komt waar je wezen wilt. Ténzij je bovenaan te vroeg loslaat. Dan schiet je met dezelfde vaart weer achteruit totdat je valt. Wil je als een echte skiër afdalen, dan laat je pas óver de laatste hobbel los, om vervolgens naar het begin van de piste te glijden.

De zon is inderdaad lekker, maar de lust om me erin te koesteren, vergaat me als ik in de diepte blik. De steilte is schrikbarend. Met knikkende knieën komt niemand beneden, dus repeteer ik alle aanwijzingen die ik in de afgelopen twee lessen meekreeg. Lerares Thérèse –die zomers in het dal kruiden kweekt voor de Zwitserse keelpastille Ricolo en 's winters op de piste lesgeeft– heeft me de techniek vriendelijk en duidelijk genoeg uit de doeken gedaan. Het mag niet baten. Als de vaart te duizelingwekkend wordt, wint de paniek en beland ik tussen twee latten in de sneeuw.

Vallen is niet erg. Daar komt iedereen die skiën leert snel achter. Een klein beetje durf en een ontspannen lichaam zijn de belangrijkste voorwaarden om snel met de latten overweg te kunnen. Verder moet je een paar menselijke eigenschappen, zoals rechtop lopen, tijdelijk afleren. De skiër hangt juist –enigszins door zijn knieën zakkend– vóórover. Ook als hij afdaalt, buigt hij zijn bovenlichaam voortdurend naar het dal, hoewel een bange beginneling de neiging heeft zich naar de veilige berg te keren. Is de macht der gewoonte overwonnen, dan ontdek je dat je eigenlijk niet eens zo heel veel meer hoeft te doen dan sturen om op ski's snel een dal te bereiken.

's Avonds, boven een traditioneel bord “raclette”, gesmolten Zwitserse kaas, augurken en aardappels-in-schil, constateer ik dat ik toch beneden ben gekomen – en dat skiën leren eindeloos leuk is.

Eerste skiërs
De ster van Verbier is snel gerezen. Toen de twintigste eeuw begon, telde het dorp in het Franstalige deel van Zwitserland nauwelijks inwoners. De weinige houten chalets die er stonden, waren alleen in de zomer bewoond, als een enkele boer uit het dal naar bovenkwam om op de alpenweiden van Verbier zijn vee te laten grazen.

Pas in 1925 verschenen de eerste skiërs op de hellingen. Zij moesten daarvoor te voet maar liefst vijftien kilometer klimmen. Twee jaar later was er voor het eerst sprake van skilessen en in 1933 kwam er een skischool van de grond. Een van de twee oprichters opende daarbij het Sport Hotel.

Toch duurde het nog ruim twintig jaar voordat er (in 1945) iets dat op de huidige kabelbanen leek, geïnstalleerd werd. Jammer dat het ding niet is blijven staan. Het moet een verbrandingsmotor geweest zijn, die met de hand op gang werd gebracht en die een kabel in beweging zette waaraan een twaalfpersoons slee was verbonden. De kabel zat ook aan een boom vast. Soms schoot hij los, met alle gevaren van dien. Zelfs als hij wel goed functioneerde, kwamen de skiër sneller boven wanneer hij ging lopen! De Zwitsers gaven het echter niet op. In '47 legden ze de eerste heuse lift aan, die 250 meter lang was.

Honderd liften
Dat de ontwikkelingen vanaf dat moment razendsnel zijn gegaan, bewijzen de cijfers van vandaag. Verbier mag zich nu met 400 kilometer skiroutes en honderd liften een van de grootse skigebieden ter wereld noemen. Het zonnige klimaat, waardoor de meeste pistes voor een groot deel van de winter opengesteld kunnen worden, heeft mede aan de populariteit bijgedragen. Verdeeld over talloze hotels en appartementen staan er 15.000 bedden in het dorp. Dat er daarnaast alle mogelijke sport- en souvenirzaken, restaurants, zwembaden en bars uit de grond zijn gestampt, zal niemand verbazen.

Een bus brengt de gasten uit het dorp (dat langs een lange weg vol haarspeldbochten is gebouwd) gratis naar de skischolen of pistes. Eén pas geeft toegang tot alle honderd liften. Een volwassene die daar vijf dagen gebruik van wil maken, is in Verbier ruim driehonderd gulden kwijt. Je kunt ook passen krijgen die één dag of juist dertig dagen geldig zijn en passen die je alleen 's middags kunt gebruiken. Voor kinderen, jongeren van 17 tot 20 jaar, ouderen en gezinnen zijn verschillende reducties van toepassing. Wie van maandag tot en met vrijdag elke ochtend een paar uur skiles neemt, is daarbij een bedrag van ruim tweehonderd gulden aan 'schoolgeld' kwijt. De overige twee kostenposten gelden de overnachtingen ('s winters globaal zo'n veertienhonderd gulden per week voor een chalet met twee kamers) en eventueel het huren van de skiuitrusting. Ook paragliding, paardrijden, fietsen, sleeën en snowboarding behoren nu overigens tot de mogelijkheden voor wie, met gevulde portemonnee, Verbier bezoekt.