Van deze siervrucht kun je zelfs friet bakken
Pompoenenpapeters en fleskalbassenDoor Jeannette Donkersteeg Toen de grootvader van Sander Sanders tijdens de crisisjaren in Sprang-Capelle een groentekwekerijtje begon, had hij uiteraard niet het flauwste vermoeden dat z'n kleinzoon het ver zou schoppen in de kwekerswereld. De jonge Sander begon een jaar of twintig geleden namelijk met het telen van een paar pompoenen. Het was een hobby; het werd handel. Inmiddels heeft half Nederland belangstelling voor de hobby van Sander Sanders. De pompoen komt oorspronkelijk niet uit Nederland. De siervrucht die overigens ook goed gegeten kan worden groeide aanvankelijk in Midden- en Zuid-Amerika en veroverde pas na Columbus' dagen Europa. Rond 1492 dus, weet Sanders, die na zijn studie aan de tuinbouwschool ook altijd avondcursussen op allerlei terreinen bleef volgen. Voor die tijd was al wel de fleskalebas bekend, een familielid van de pompoen, die in Afrika en Azië veel als gebruiksvoorwerp werd gebruikt. Mensen maakten er lepels, bekers en muziekinstrumenten van. Je kunt ze drogen en lakken, daarvan zijn hier prachtige voorbeelden te zien. De zaden hoor je er nog in rammelen.
Eetbaar Dé grote vraag van menige Nederlander wat is precies het verschil tussen een pompoen en een kalebas? is lastig te beantwoorden, vindt Sanders. Officieel is een pompoen wel eetbaar en een kalebas niet, maar ik heb geleerd dat veel buitenlanders ook met smaak kalebassen eten. Die mooie fleskalebas daar voor het raam wordt volop gegeten. Surinamers zijn er gek op. Je zou de vruchten het beste kunnen vergelijken met komkommers en meloenen, met dit onderscheid dat je een pompoen of kalebas nooit zomaar kunt eten, maar dat ze altijd gekookt of gebakken moeten worden. Slechts een enkel exemplaar is rauw geschikt voor in een salade. Nederland telt zo'n twintig gespecialiseerde kwekers, schat Sanders, die er op z'n minst vijftig verschillende soorten op nahouden. Zichzelf durft hij niet de grootste te noemen, maar met zijn 200 verschillende soorten heeft hij misschien wel de meeste variëteit in huis. Vanaf half augustus tot begin november kunnen liefhebbers de vruchten komen bekijken, kopen en de pompoenenjam proeven. Recepten Voor Sanders is het werk al veel eerder in het seizoen begonnen. Half april stopt hij de zaden in potjes, om ze in kassen en op verwarming te laten ontkiemen. Die zaden zijn niet overgehouden van het vorige jaar, zoals je zou verwachten. De gewassen zijn kruisbestuivers. Je moet dus mannelijke en vrouwelijke zaden bij elkaar brengen om dezelfde raszuivere pompoen te krijgen. Dat doe je door de vrouwelijke bloem af te binden met een plastic zakje. Zodra zij opengaat, breng je het mannelijke zaad er met een pincet in en vervolgens bind je het geheel opnieuw af met een zakje. Wij vinden dat te bewerkelijk. Daarom krijgen en kopen we onze zaden van over de hele wereld. Mijn vrouw is lid van een correspondentieclub, dat komt goed uit. Ze bracht me met iemand in Taiwan in contact, met wie ik inmiddels wel vijftig soorten heb kunnen uitwisselen. Na 20 mei plant Sanders de gewassen buiten. Vorst kan de pompoen namelijk absoluut niet hebben. De plant komt immers uit warme landen. Pas toen de gastarbeiders naar ons land kwamen, ontdekten wij wat een mooie vruchten pompoenen en kalebassen zijn en wat je er allemaal mee kunt doen. Zij brachten ze mee, mét de recepten. Inmiddels heb ik zelf een boek in ringband samengesteld dat 550 recepten bevat en voor 19,95 gulden telefonisch bij mij te bestellen is. In de computer houd ik er een privé-verzameling op na met maar liefst 2000 recepten. Je kunt er op culinair gebied zo veel mee: soep en jam van maken, pudding van koken, taarten van bakken en zelfs frietjes. Hij duwt een lepel in de jampot en laat zijn bezoek proeven: een frisse abrikozensmaak streelt de tong. Turkse muts Sander Sanders is niet bang dat de rage voorbij zal gaan. Iets minder kan het best worden, maar nasi en bami eten we toch ook nog steeds? Dat hebben de Indiërs na de oorlog meegebracht. Er verschijnen meer en meer boeken over dit onderwerp, vooral in het buitenland. Die vertalen wij. Vooral als je telkens iets nieuws weet te brengen, blijft de belangstelling heus wel. We hebben dit jaar voor het eerst pompoenen uit Costa Rica, en een familielid dat met een Braziliaan is getrouwd, zoekt nu voor ons in Brazilië. Sinds een jaar of vijf houdt Sanders iedere zomer een expositie. In een overdekte ruimte loop je onder een haag van sierkalebasjes in alle mogelijke soorten en maten door, om de keurig opgestelde raszuivere soorten in het midden te bewonderen. Bij elke pompoen staat de naam en vaak ook de plaats van herkomst vermeld. Het aantal soorten en de schoonheid ervan is voor een leek verbazingwekkend. Bij de ingang zit een enorme pop met een pompoenenhoofd en -buik en fleskalebasarmen. Hier lijkt opnieuw de pompoen van Turkse muts tot schimmelkalebas vooral siervrucht te zijn, maar Sanders blijft dat stellig weerspreken. Weliswaar gaat 80 procent voor de sier weg, maar: In de keuken kun je er veel mee. Ik mag graag koken en ik spreek uit ervaring. Franse koks waren eigenlijk de voorlopers op dit gebied. Bij hen is het warmer en ze zijn sowieso vaak trendsetters als het om iets culinairs gaat.
Bovendien zijn pompoenen echt geen luxeproduct. Dertig jaar geleden zag je ze al hangen bij boeren die ze aten. Mijn vrouw komt uit een Belgisch gezin met dertien kinderen. Bij haar thuis hadden ze het niet breed. Een grote pompoen was een uitkomst, daar kón je me toch een pan soep van koken...! In Kasterlee bij Turnhout staat voor het gemeentehuis een standbeeld van een pompoen. Het dorp wordt pompoenendorp genoemd en de inwoners pompoenenpapeters. Oneetbaar Sanders wijst soort na soort aan: Die grote daar is een flessenkalebas, die kost 25 gulden, maar over het algemeen variëren de prijzen van 70 cent tot een tientje. De Courge de Siam, die daar ligt, is witvlezig. Oneetbaar, las ik in een tuinblad, maar als ik hier Chinezen krijg, zijn ze meteen weg; die eten ze op! Dat de pompoen het bij ons bijna even goed doet als in de tropen, komt volgens Sanders door het feit dat de dagen hier zomers langer zijn. Zo kunnen ook Zweden prima met de vrucht uit de voeten, want daar is het nog veel langer licht dan in tropische oorden. In een kas kweken is geen ideale oplossing; je hebt er te kampen met bestuivingsproblemen, er is geen wind en er zijn geen insecten. Behalve vorst en te veel nattigheid zijn muizen grote vijanden van Sanders. Hij bestrijdt ze dan ook uit alle macht, want de beestjes zijn dol op pitjes en vreten zonder gewetensbezwaar alle pompoenen open. Een aantal keren stond Sanders inmiddels met zijn product op de Nationale Jammarkt in Neede. Verder verzamelt hij boeken over dit onderwerp in alle talen. De Fransen, Jean-Baptiste en Nicole Prades, zijn naar zijn zeggen dé Europese specialisten op dit gebied. De kweker is ook een betrokken lid van de Duitse pompoenenclub en houdt bij wat de wereldwijde World Pumpkin Organisation zoal doet, maar aan de jaarlijkse wedstrijd in Nederland waarvan de finale dit jaar overigens op zondag plaatsheeft doet hij niet mee: Als kweker heb je toch meer mogelijkheden dan als particulier.
Kwekerij en expositie zijn tot begin november gratis te bezichtigen op doordeweekse middagen. Groepen graag vooraf melden. Sanders verzorgt ook dialezingen; kosten 200 plus reiskosten. Informatie: 0416-311640. |