Toerisme 1 juli 2000

Toerist verbaast zich over Turkse gruwelen

Cyprus snakt naar
vrede én water

Door W. H. Smith
De apostel Paulus predikte er het Evangelie, de Joden vermoordden er Barnabas. Cyprus, het eerste land dat door een christen –Sergius Paulus– werd geregeerd, kent een even boeiende als turbulente geschiedenis. De Turkse invasie ruim een kwarteeuw geleden en de waterschaarste zijn nu dé thema's die het Griekse volksdeel bezighouden. De toerist hoort ondertussen verbaasd allerlei gruwelen aan en mag nog zo vaak in bad als hij wil.

Wijnglazen, onaangeroerd op een terrastafeltje. Een showroom met twee gloednieuwe Mazda's, de lak bedekt met een dikke laag stof. De Turkse overrompeling op 20 juli 1974, over negentien dagen 26 jaar geleden, kwam voor de Grieks-Cyprioten blijkbaar als een donderslag bij heldere hemel.

Vooral in Nicosia zijn de gevolgen van de „bevrijdingsoperatie” nog zichtbaar. Een Britse officier trok in 1974 met een groene viltstift een lijn op de landkaart. De zogenaamde ”green line” deelde de hoofdstad met zijn machtige Middeleeuwse muren in tweeën. De streep ging echter nog verder, want in de 217 kilometer lange bufferzone dwars door de Mesaoria-vlakte mag sinds het wapenstilstandsverdrag niets veranderd worden.

In de autovrije Ledra-straat verspert een wachtpost de toegang tot het geannexeerde Turkse deel. Ik laat me de kans niet ontglippen de blauwe trap te beklimmen om een blik over de barricade te werpen: de enige plek waar dat officieel is toegestaan. Gewapende Griekse soldaten zien er wel op toe dat niemand foto's neemt. De aanblik is triest. Je ziet ruïnes, rollen roestig prikkeldraad, zandzakken en met beton gevulde olievaten. Op een bord is het woord restaurant nog net leesbaar. Verderop wapperen Turkse vlaggen en schalt op gezette tijden de gebedsoproep van de moëddzins vanaf de minaretten.

VN-militairen patrouilleren in het desolate niemandsland, nu eens 10 meter, dan weer 30 meter breed. Gras, wilde bloemen en zelfs bomen schieten omhoog. Een steenworp verder is het wél gezellig en bestellen we ”mesedes”. Zo'n dertig bordjes met lekkere warme en koude hapjes komen op tafel. De vaat zal ons een zorg zijn.

Beeldenstorm
Ledra Palace Checkpoint is het enige punt waar je als toerist van Zuid-Cyprus naar Noord-Cyprus kunt gaan. Alleen te voet. Het uitstapje is mogelijk tussen 8.00 en 13.00 uur, terwijl je om 17.00 uur ('s zomers een uurtje later) weer terug moet zijn. Een Grieks-Cypriotische beambte noteert bij een slagboom gegevens uit het paspoort in een dik boek, zijn Turkse collega geeft in ruil voor 4 pond een dagvisum.

Hoewel de VVV héél Cyprus zegt te promoten, raadt een woordvoerster het tripje sterk af. „We verbloemen de situatie niet, maar kunnen niet voor de veiligheid van toeristen instaan.”

De grenspost oogt allerminst vrolijk. De kogelgaten in gebouwen dateren uit 1974. De met leuzen volgekalkte muren en propagandaborden van mensenrechtenorganisaties zijn van recentere datum en schreeuwen om aandacht. De kleurenfoto's tonen bloederige taferelen, de teksten zijn verre van verzoeningsgezind. De boodschap is duidelijk: Turken zijn schurken.

Zelfs het museum voor byzantijnse kunst, in een vleugel van het nieuwe aartsbisschoppelijk paleis, wil bezoekers dat inpeperen. Je ziet mozaïeken uit de kerk van Lythrangkomi, althans het door de bezetter geroofde deel dat na de invasie naar Amerika werd gesmokkeld. De in beslag genomen buit ligt veilig onder glas, terwijl zeldzame iconen uit de negende tot de achttiende eeuw open en bloot bezichtigd mogen worden. Foto's bewijzen hoe de Turken in het noordelijk deel een ”beeldenstorm” hielden en honderden kerken tot moskeeën transformeerden.

Hereniging
De eigenaar van restaurant Famagusta Avenue in het grensplaatsje Deryneia lokt toeristen met een ”Famagusta Free View”. Vanaf een plat dak, onder een afdakje, laat hij ze door een kijker over de potdichte grens naar Varosha turen. Ook dit uitzicht maakt allerminst vrolijk. Kerken, hotels en modeboetiekjes zijn na de invasie allemaal verlaten. De okerkleurige en roze villa's staan er verwaarloosd bij, met ingezakte daken en overwoekerde tuinen. „Alleen zúlke ratten wonen in de spookstad”, vertelt gids Katia Demetriou. Haar handen wijzen in de richting van een formaat waar het Guinness Book of Records op zit te wachten.

Hoe diep de haat wederzijds zit, valt moeilijk te peilen. De achterdocht is veelal aangepraat. Dat een Turkse kwajongen vast wel eens van het Roccas-bastion (bij de Paphos-poort in Nicosia) op een Grieks-Cypriotische auto zal spugen, daarvan ligt vast niemand wakker. De onzekerheid rond de ruim 1600 vermiste Grieks-Cyprioten is van een andere orde. Dergelijke wonden rijten telkens open en blokkeren een vreedzame hereniging van het gespleten eiland.

De gewone Cyprioot is de 'Berlijnse' situatie moe. In maart richtte de volledige bevolking zich op twee jongetjes, één Turk en één Griek, die vanwege leukemie in levensgevaar verkeerden. Aan beide zijden van de bestandslijn stonden duizenden in de rij om te laten onderzoeken of hun beenmerg geschikt was voor transplantatie. Dergelijke tekenen van dooi lijken veelbelovend.

Zeewater ontzilten
Een ander pijnlijk probleem is de waterschaarste. Op bijna iedere Grieks-Cypriotische woning staan behalve zonnecollectoren ook lelijke watertanks. Wekelijks worden ze gevuld. Het rantsoen is onlangs opnieuw verlaagd. De hoeveelheid is zo afgepast dat de bewoners zich slechts enkele dagen van de week kunnen douchen, dan wel de (vaat)wasmachine mogen gebruiken. „We hebben een stortvloed nodig”, verzucht onze chauffeur.

Cyprus kampt al voor het vijfde achtereenvolgende jaar met aanhoudende droogte. De weinige riviertjes op het eiland ontspringen in het Turkse noorden, de eigen waterbronnen drogen op en ook wachten op regen heeft weinig zin. Vanaf 1995 viel slechts 60 procent van de normale hoeveelheid regen. De Kourisdam, de grootste van de republiek, kan 115 miljoen kubieke meter water bevatten, maar is sinds de in gebruik name in de jaren '80 amper halfvol geweest. De meeste reservoirs zijn maar voor 15 procent gevuld.

De regering zoekt koortsachtig naar oplossingen. Veel verder dan de prijs van water verhogen kwam zij niet. Het voornemen om bijvoorbeeld bij Limassol een ontziltingsinstallatie te bouwen, waardoor het zoute water van de Middellandse Zee benut kan worden, ontmoet heftige tegenstand. Het plan om in de buurt van het Salt Lake vlak bij Lanarca ook zo'n fabriek te bouwen, stuit eveneens op enorm verzet. In het amper 3 meter diepe zoutmeer verblijven van oktober tot maart duizenden trekvogels. Natuurbeschermers vrezen met name nadelige gevolgen voor de roze flamingo's die er het koudste deel van het jaar bivakkeren.

Minister Costas Themistocleous laat zich echter niet uit het veld slaan. „In december zal er voldoende zeewater in zoet water worden omgezet, zodat we onszelf kunnen bedruipen.” Hij noemt ook de import van water uit Griekenland. De Grieken bieden het vocht gratis aan, Cyprus hoeft alleen de transportkosten te betalen.

In de wetenschap dat iedere druppel telt, draai ik in m'n hotel de douchekraan sneller dan anders dicht.

Informatie: Cyprus Verkeersbureau: 020-6244358 of e-mail cyprus.sun@wxs.nl.