Babbelend water, citrusbomen en gifgroen bierDoor W. H. Smith Belgen zijn te bescheiden. Ze kloppen zichzelf niet op de borst dat ze magnifiek kunnen koken. Met hun gevoel voor groen treden onze zuiderburen evenmin op de voorgrond. Bakstenen muren en hoge hagen onttrekken borders en gazons dus vaak aan het zicht. Gelukkig zet het Jaar van Parken en Tuinen juist de lens scherp op deze lustoorden. Wallonië en Brussel laten bezoekers er onverbloemd intuinen. Mijn neus snoof alvast aan een fleurig boeket.
De plassen! Stephan Dmitrik doet geen poging zijn afkeer voor de Nederlandse vertaling van Nappes d'eau op de plattegrond te maskeren. De gids van Les Jardins d'Annevoie, de Tuinen van Annevoie, had liever gekozen voor Tafellakenwaterval. Zijn voorkeur klinkt sjieker en dekt bovendien de lading: het water laat zich als damast over twee charmant golvende randen glijden. Rimpelloos en nauwelijks hoorbaar. De uitvinder was een genie! Dmitrik doelt op Charles-Alexis de Montpellier, aan wie België zijn enige watertuin dankt. En de wereld haar mooiste, beweren kenners. Bijzonder zijn niet zozeer de tuinen, als wel het stelsel van vijvers, fonteinen en watervallen. Het water kabbelt, babbelt, borrelt, spettert, spuit, stroomt en ruist, zonder dat er een vonkje elektriciteit aan te pas komt. Al ruim 230 jaar. De Montpellier leverde deze prestatie tussen 1758 en 1776 op een helling langs de Maas. De meestersmid had daar een kasteel geërfd. Zelf zat hij ook goed bij kas, want hij was eigenaar van vijftig smederijen. Niets leek de aanleg van een leuke tuin in de weg te staan. De bereisde ondernemer had zijn ogen in Franse en Italiaanse tuinen goed de kost gegeven. Zo vond hij die van Versailles maar saai; ze waren vooral prachtig om gezien te worden vanuit het kasteel. In zijn tuin moest een wandeling van begin tot eind boeiend zijn. Met water dat altijd in beweging zou zijn. Eiken pijpen Charles-Alexis had weinig vertrouwen in pompen of ander mechanisch tuig. Hij vond het lachwekkend dat grote installaties in Versailles slechts vier keer per jaar maar anderhalf uur konden spuiten. Hij gruwde van lekkende kranen, wilde fonteinwerk zonder zorgen. De zakenman benutte vier natuurlijke waterbronnen. Dmitrik: De belangrijkste ligt op een andere heuvel, in vogelvlucht 600 meter verderop. Eiken pijpleidingen, toen uitgehold met gloeiend ijzer, transporteren nog steeds het water door de kleibodem. Door gebruik te maken van natuurlijke hoogteverschillen paste De Montpellier de wet van de communicerende vaten toe. Hij ontwierp een ingenieus irrigatiesysteem waardoor ruim twintig grachten, bekkens en vijvers vollopen en zo'n vijftig waterstralen, fonteinen en watervallen worden gevoed.
Vlak bij de ingang spuiten twee waaiers naast elkaar. Precies even hoog. Dag en nacht. Al meer dan twee eeuwen lang. Nog een staaltje vakwerk? Bij de Engelse waterval 'vangt' een helling het geluid van de Franse waterval. Knap uitgedacht door iemand die geen tuinarchitect in de arm nam. Charles-Alexis verwoordde het zelf zo: Als ik u, door mijn kunst, beroemd heb gemaakt, schoon water, met uw grote stralen die vloeien naar de Maas, hebt u mij bekend gemaakt, tot heel ver van hier, niet als een groot held, maar als groot fonteinier. Blind Negentig was De Montpellier toen hij stierf. Hij verliet z'n tuin niet, beweert Dmitrik: Hij ligt begraven in een crypte onder de parochiekerk. Bij zijn favoriete Tafellakenwaterval had Charles-Alexis echter wél afscheid van zijn levenswerk genomen: Vaarwel, schitterend water, zo puur en onmisbaar, U werd gedwee door één enkel gebaar, in plassen omlaag, in een straal weer omhoog ik zeg het u vrank, ik verlaat u met spijt.
Charles-Alexis schreef deze neerslachtige zinnen (die vast ook een traantje deden opwellen) niet zomaar op een regenachtige dag, maar op het moment dat zijn ogen minder werden. De laatste tien levensjaren genoot de blinde maker echter ook van zijn watertuin. Door ernaar te luisteren. Voor het kalkstenen kasteel maken vier witte zwanen hun toilet. In Annevoie gaat het gerucht dat de bewoners nazaten van De Montpellier zijn gewipt. Op de vraag waarom houden de burgers hun kaken stijf op elkaar. De najaarsexpositie Fruitige boeken, met afbeeldingen én maquettes van exotische vruchten, is echter voorlopig van de baan. Jammer is bovendien dat de watertuin niet meer vanuit het landhuis bekeken kan worden. Charles-Alexis had zijn gasten dat schouwspel zeker gegund. Overstromingen Bij Château de Freijer, eveneens vlak bij Dinant, is een bezoek aan de tuin zonder rondleiding door het kasteel niet compleet. Kijk niet vreemd op als baron Axel Boneart of een van zijn kinderen zelf de honneurs waarneemt. Hun binding met het domein heeft stokoude wortels. Mevrouw Geerts, vrijwilliger, noemt het jaartal 1378. De gids is scheutig met feiten en details. Zo tekenden Spanje, Frankrijk en de Nederlanden in een van de salons op 22 oktober 1675 een handelsverdrag, waarbij voor het eerst in deze streek koffie werd gedronken. Zeldzaam is een kinderkoetsje, dat vier kleuters kon vervoeren. Minder blij zijn de eigenaars met de overstromingen, waarvan de laatste, in 1995, nog vers in het geheugen ligt. Het Maaswater zette parketvloeren, wandtapijten en geschilderde jachttaferelen van Frans Snijders onder water. Als klap op de vuurpijl vloog in hetzelfde jaar ook een deel van het kasteel in brand. Sinaasappels Het kasteel is vooral beroemd om de meest Franse tuin van België. De kanunnik Guillaume de Beaufort-Spontin nam daarvoor in de achttiende eeuw het voortouw. In zijn meditatietuin maakte hij vier vijvers, want bij het geluid van water kun je goed bidden. Zijn broer Philippe koos voor een wereldser variant, gebaseerd op de principes van de beroemde Franse tuinarchitect Le Nôtre. In de schaduw van opgebonden linden geuren 33 sinaasappelbomen in kuipen. Sommige zijn 300 jaar oud en afkomstig van het hof van de onttroonde Poolse koning Stanislas Leszczynski. De bomen voorkwamen dat Freijer tijdens de Franse Revolutie werd geplunderd. De foute burgemeester van Givet wilde ze verschepen naar zijn buitenhuis in Frankrijk. Maar eer de boten kwamen opdagen was de revolutie voorbij. Een enkele boom draagt een oranje vrucht, niet groter dan een mandarijntje. Ze smaken volgens de gids vreselijk bitter. Vanaf het vervallen rococopaviljoen zijn doolhoven van haagbeuken te zien. Eertijds was dit het speelgoed voor volwassenen, vertelt mevrouw Geerts. Ze voegt eraan toe dat de baron zomers in z'n eentje de 12 kilometer lange haag kortwiekt. Slavenarbeid
Slavenarbeid, noemt Albert Navez zijn jaarlijks terugkerende knipklus. Maar als eigenaar van Parc des Topiaires, 's wereld grootste vormsnoeituin, heeft hij geen keus. De kunst gaat volgens hem terug tot de tijd van de Grieken en de Romeinen. Er wordt verteld dat hun tuinmannen, de topiarius, de marmeren beelden van de rijken wilden nabootsen. Zo bevatte de Toscaanse villa van de Romeinse schrijver Plinius de Jongere een massa buksbomen en cipressen die in de vorm van wilde dieren en mythologische figuren gesnoeid waren. Egyptische, Syrische en Perzische slaven ontwierpen taferelen die aan hun verloren vaderland deden denken. Zij voerden in Rome de passie voor het in vorm snoeien van planten in. Bij Navez ontkiemde het eerste zaadje van zijn hobby zowat twintig jaar geleden, toen hij gewoon een buxusbolletje kocht. De decorateur zette er de schaar in en kon daarna niet meer met knippen ophouden. Zijn collectie nam dermate grote vormen aan, dat hij besloot het publiek er ook van te laten genieten. In Durbuy, het kleinste stadje van België, dat zich zelfs de titel 's werelds kleinste stadje aanmeet, viel zijn oog op de voormalige moestuin van het kasteel van de graven van Ursel. Dioxinekip Ondanks het druilerige weer geniet een buslading bejaarden van herten, mandjes, een dame op een ligstoel, krokodillen, een olifant, kubussen en bollen. Aan de oever van de Ourthe lijkt elk object gevangen te kunnen worden in buxus, taxus, laurier, hulst of cipres. Navez snoeide zo'n 250 struiken in alle mogelijke vormen. De dioxinekip en de teckel van 1,5 meter illustreren zijn humor. Alberts favoriet? Ik heb ze allemaal graag, maar als ik toch moet kiezen: de poedeltjes en Manneke Pis. Het groen uitgeslagen kereltje doet in Durbuy hetzelfde als zijn Brusselse broertje en is precies even groot: 58 centimeter. De groenbeeldhouwer knipt elektrisch. Dat gaat sneller en ook preciezer dan met de gewone schaar. Hij adviseert voor het snoeien eerst de struik te sproeien. Dat knipt fijner en voorkomt verbranding van de blaadjes. Navez, die de pauselijk tuin in het Vaticaan de triptiek geloof, hoop en liefde schonk, rekent Nederlanders tot zijn deftigste bezoekers. Die zijn heel geïnteresseerd en tuinbewust. Hij vervult zijn rol als gastheer met verve. Het park is berekend op kinderkoetsen en rolstoelen. Kinderen tot 12 jaar die vergezeld zijn, behoeven geen entree te betalen. Ook honden zijn welkom. Op het mooiste terras van Durbuy serveert hij trots zijn eigen uitvinding: een gifgroen tapbiertje. Omdat alles hier groen is. Les Jardins d'Annevoie (0032-82611178), halverwege Namen en Dinant, is tussen 1 april en 1 november open van 9.30 tot 18.30 uur; In Domaine de Freijer (0032-82222200) in Hastière worden in juni en september op donderdag en in juli en augustus op dinsdag, donderdag en zaterdag rondleidingen gegeven; Parc des Topiaires (0032-86219075) in Durbuy is het hele jaar (m.u.v. januari) geopend van 10.00 tot 18.00 uur. |