Emancipatie in de AlpenDoor W. M. Bakker De Verenigde Naties hebben 2002 uitgeroepen tot het Jaar van de Bergen. Het Oostenrijkse Salzburgerland loopt zich daarvoor nu al warm. In Altenmarkt belicht de grote expositie De berg roept vanaf vandaag vrijwel alles wat met alpinisme te maken heeft. Directe aanleiding vormt de eerste beklimming van de Grossglockner, precies tweehonderd jaar geleden. Op verzoek van de bisschop van Gurk voegde ook ds. Franz Josef Horasch zich bij de expeditie.
In het centrum van Altenmarkt kan niemand eromheen: op een rotsblok in het midden van het dorp maakt opvallende reclame al maandenlang duidelijk dat de expositie op 15 april van start gaat. De organisatoren pakken het grondig aan. Zij koppelen aan de opening een symposium over bergtoerisme. Een 3000 vierkante meter grote hal buiten het plaatsje richt tot begin november 2001 de schijnwerper op twee eeuwen bergbeklimmen. Allerlei aspecten, inclusief mythen en sagen, krijgen de aandacht. Informatiepanelen leggen uit dat de wortels van het moderne alpinisme teruggaan tot in de achttiende eeuw. Precies tweehonderd jaar geleden werd Oostenrijks hoogste berg, de Grossglockner, voor het eerst bestegen. In 1800 bereikten de eerste pioniers de top, op een hoogte van 3798 meter. Bij deze berg, aan de Kaiser Franz Josefs Höhe, is de komende tijd een kleine dependance van de expositie in Altenmarkt te bezichtigen. Bart Vos Ds. Horasch (1756-1813) vormde twee eeuwen terug met vier anderen de expeditie. Dr. Martin Uitz directeur van de toeristenbureaus in Salzburgerland, die twintig jaar geleden een toerist uit Holland trouwde beantwoordt de vraag naar het waarom in het Nederlands. Hij legt uit dat er in die tijd een religieuze discussie speelde. Sommigen beschouwden de bergen als de troon van God. Dat mensen er zelden in slaagden een bergtop te bereiken, werd als bewijs gezien dat het om een plaats ging waar God zou wonen. De bisschop van Gurk wilde een eind aan die discussie maken en gaf daarom opdracht de Grossglockner te beklimmen. Hij zei: We gaan bewijzen dat het mogelijk is als mens op een bergtop te komen. Het was zijn uitdrukkelijke wens dat er een predikant bij zou zijn. Zo vergezelde ds. Horasch de expeditie. De Grossglockner is de enige berg in Oostenrijk die op bevel van een bisschop is beklommen, zegt Uitz. Hij noemt de Himalaya-afdeling het meest interessante onderdeel van de expositie. Die vertelt ook het verhaal van de eerste Nederlander, Marijke Statius, die op de Himalaya kwam. De naam van de Nederlandse alpinist Bart Vos is hem eveneens bekend. Hij slaagde er naar eigen zeggen in 1984 in de top van de Mount Everest te bereiken, een bewering die recent nog in de media in twijfel werd getrokken. Op de heen- en terugweg logeerde hij enige tijd bij een Nepalees. De man maakte in die tijd dagboekaantekeningen die nu op de expositie te zien zijn. Vrouwen Een apart hoofdstuk is ingeruimd voor vrouwen die in een door mannen gedomineerde wereld hun eigen doelen bereikten. De eerste vrouwelijke pioniers hielden hun avonturen in het begin geheim. Zo beklom Barbara Passrugger in 1931 gehuld in mannenkleren de zuidkant van de Dachstein. In de herfst van 1990 bereikte ze op tachtigjarige leeftijd nog de top van de karakteristieke Bischofsmütze bij Filzmoos, niet ver van Altenmarkt. Intussen heeft de emancipatie zich ook in de Alpen voltrokken. Verschillende vrouwen kregen op de expositie een informatiezuil. Daarin zijn op creatieve wijze, bijvoorbeeld in een rugzak, foto- en videobeelden over de persoon verwerkt. Helen Steiner wordt als Oostenrijks eerste beproefde bergbeklimster opgevoerd. Wanda Rutkiewicz beklom als eerste vrouw een berg met een hoogte van meer dan 8000 meter, waarvan er in totaal veertien zijn. Een daarvan is de Mount Everest (8852 meter), die in 1953 voor het eerst werd bestegen. Klein of groot, man of vrouw, het maakt geen verschil als je iets wilt bereiken, zegt de Amerikaanse Lynn Hill. Dat de wegen naar de top steil, gevaarlijk en koud zijn, merkte ook de Poolse Wanda Rutkiewicz. Op de Kangchenzonga werd zij in 1992 op 8300 meter de laatste keer levend gezien. Een alpinist wilde haar tot terugkeren bewegen, maar zij zei: Maak je geen zorgen, we zullen elkaar beneden weer zien. Wanda keerde echter niet meer levend in het basiskamp terug. Concentratie Deze gebeurtenis raakt een aspect van het alpinisme dat kritische vragen oproept. Hoe ver mag je gaan? Wanneer bereik je het punt waarop je jezelf onnodig in gevaar begeeft? Van de vrees voor de bergen die tot de achttiende eeuw overheerste, lijkt weinig over. Bergtoppen worden al lang niet meer als vijand, maar als een attractie beschouwd. Meer en meer kwam de uitdaging nieuwe hoogtepunten te overmeesteren, op de voorgrond te staan. Alleen met uiterste concentratie en zonder een enkele fout te maken, bereik je de top, zegt de ervaren klimmer Kurt Diemberger. De vraag naar de grenzen van het alpinisme laat zich volgens hem alleen beantwoorden als je midden in de bergen staat. Ik vraag aan de bergen en de lucht of het verantwoord is verder te gaan. Dat moet je aanvoelen, zegt Diemberger, die op zijn tochten verschillende vrienden verloor, maar desondanks elke keer weer zijn klimuitrusting aantrekt en grenzen verlegt. Reddingsbrigade Wolfgang Bauer, hobby-alpinist uit Salzburg, verdiepte zich in het reddingwezen en de ontwikkeling van berghutten. Over beide aspecten richtte hij een onderdeel van de expositie in. In de eerste helft van de negentiende eeuw ontstonden eenvoudige houten of stenen hutten. Na de opkomst van alpinistenverenigingen in de tweede helft van die eeuw werden de hutten steeds verder uitgebouwd en steeds comfortabeler. In de afgelopen eeuw zie je een terugkeer naar het eenvoudige. Het begin van het georganiseerde reddingwezen dateert Bauer in 1896. In Wenen werd alarm geslagen, toen drie mensen die de bergen in waren getrokken, niet terugkeerden. Later bleek dat ze onder een lawine waren terechtgekomen en verongelukt. Mensen zeiden toen: In de toekomst moeten we er sneller bij zijn. In Rax vormden vrijwilligers als eerste een reddingsbrigade. Na tien jaar waren er al meer dan honderd. Tot op de dag van vandaag zetten vrijwilligers zich hiervoor in. Intussen maakten allerlei ontwikkelingen het werk van de reddingsploegen professioneler. De ervaring die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opgedaan met het verzorgen van gewonden, werd later ook in de bergen benut. Vanaf de jaren vijftig in de vorige eeuw kwam de helikopter bij het reddingswerk in beeld. Als belangrijke vooruitgang noemt Bauer ook de opkomst van zendapparaten die bergbeklimmers bij zich hebben, waardoor ze aan de hand van signalen kunnen worden opgespoord. Dat is echt een revolutie in het bergwezen. Voor meer informatie: Oostenrijks Toeristenbureau, Postbus 94285, 1090 GG Amsterdam. Tel. 020-4684793. |