Toerisme 8 april 2000

Project Industrieel Toerisme opent deuren bedrijven rond Amsterdam

Vuilnisauto's voeden
vurige oven

Door W. H. van Egdom
Een brand fascineert altijd. Zeker als het een gecontroleerde, grote vlammenzee betreft die niemand schade doet. In de ovens van de afvalverbrandingsinstallatie in Amsterdam maken ze het overigens wel erg bont. Dag en nacht laait daar het vuur hoog op en worden er temperaturen bereikt van zo'n 1200 graden Celsius. Vroeger kon je bij dit bedrijf alleen binnenkomen als je je verstopte in een vuilniszak. Dankzij het project Industrieel Toerisme kan nu iedereen die dat wil een blik in de ovens werpen.

In Amsterdam doen ze er alles aan om het project Industrieel Toerisme te laten slagen. Dus mag de pers alvast een ritje maken langs een aantal bedrijven die de komende maanden hun deuren zullen openen voor bezoekers. Goed nieuws voor iemand die altijd al het volgende wilde: op Schiphol rondneuzen, een kijkje nemen bij de Amsterdamse beurshandel, in een heuse reddingsboot varen en noem het verder allemaal maar op. Voor alle duidelijkheid: er zijn individuele tours en groepstours. Voor de laatste kom je pas in aanmerking als je met z'n twintigen bent.

Industrieel toerisme is in het buitenland al veel langer bijzonder populair. Want het is altijd leuk om bij een groot bedrijf eens een keertje achter de schermen te kijken. Dat kan nu ook in Nederland, al hangt er aan deze vorm van toerisme natuurlijk een prijskaartje.

Het voorbezoek voert deze keer door de havens van Amsterdam, langs de afvalverbrandingsinstallatie van de gemeente en de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) in IJmuiden. Wat de haven betreft: natuurlijk is Amsterdam geen Rotterdam (waar ze overigens al enkele jaren ervaring hebben met een dergelijk project). De haven van de hoofdstad is met z'n 50 miljoen ton ladingoverslag per jaar zes keer kleiner dan de haven van Rotterdam. Toch is het geheel nog imposant genoeg om eens wat nader te bekijken.

Dan sta je, voor je het door hebt, ineens voor de poorten van het gebouw van de Gemeentelijke Dienst Afvalverwerking. Een gebouw dat een beetje griezelig oogt. Hoge torens, veel glanzende pijpen en voor de hekken natuurlijk een rij vuilniswagens die hier hun stinkende last komen lossen. En dan is er natuurlijk nog die ene, dikke pijp waardoor het laatste restje rommel in de lucht verdwijnt. Rommel? „Bijna alleen waterdamp”, verduidelijkt het hoofd van de afdeling communicatie, mevrouw drs. E. Jonkhoff.

Slakken en stroom
Terwijl de gasten van een kopje koffie of thee genieten, vertelt zij dat Nederland in de wereld vooroploopt met het scheiden van afval. Dus kan heel veel afval ook hergebruikt worden. Papier, glas, gft-afval; met alles is nog wat te doen. Toch blijft er ondanks al die vernieuwingen en goede bedoelingen nog altijd een flinke bult afval over. Vuil dat alleen maar verbrand kan worden. Dat komt dus terecht in een van de elf afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) die Nederland telt.

De AVI van de gemeente Amsterdam is een van de grotere verbranders in het land. Dagelijks leveren zo'n 600 vuilnisauto's de brandstof aan voor de gigantische ovens. Op jaarbasis gaat het om 800.000 ton afval. Daarmee is eigenlijk nog niets gezegd, omdat van al het afval dat hier verbrand wordt slecht 2 procent schadelijke stoffen overblijft. De rest, waaronder afval dat niet verbrand kan worden, wordt toch nog hergebruikt. Na het verbrandings- en reinigingsproces blijven er zogenaamde slakken over die gebruikt kunnen worden als verhardingsmateriaal bij de aanleg van bijvoorbeeld wegen.

Verreweg het grootste deel van het afval, zo'n 65 procent, wordt omgezet in stroom. De enorme hitte die ontstaat bij de verbranding wordt door water in de buizen van de ketelwanden omgezet in stoom. Deze hete damp zorgt weer voor de aandrijving van twee turbines waarmee elektriciteit wordt opgewekt. De energie is genoeg om in Amsterdam en omgeving zo'n 160.000 huishoudens van stroom te voorzien. Die wetenschap geeft toch een heel andere kijk op het negatieve woordje afval.

Bunkers
Cijfers zijn leuk, leren is interessant, maar zien is natuurlijk het mooist. Dus snel achter de gids aan om een blik te werpen in de zogenaamde bunker. De 600 vuilnisauto's lossen dagelijks hun vracht, die vervolgens in deze opslagplaats terechtkomt. Enorme grijpers zorgen ervoor dat het vuil netjes wordt opgeslagen, zodat de ovens op een goede manier van 'voedsel' kunnen worden voorzien. Want de vuilnisauto's rijden alleen overdag, maar de ovens branden dag en nacht.

De grijpers worden bediend door twee 'machinisten' die vanuit hun comfortabele stoelen in een glazen cabine in de rommel graaien. Het besturingshok lijkt wel een beetje op de cabine van een hijskraan. Achter het glas ligt zo'n ongelooflijke berg afval dat de aanblik van deze vuilnishoop zelfs de meest doorgewinterde viezerik doet duizelen. De grijpers draaien gretig in het rond en stapelen het afval zo op dat de aanvoergaten, waardoor het vuil uit de vrachtauto de bunker inglijdt, vrij blijven.

De vuilnisauto's, de bunker en dan de oven. xxxOp het looprek langs die ovens is al te voelen dat het heet is binnen. In de wand is een aantal kijkgaten gemaakt. Voor sommige kijkgaten hangt een camera die continu beelden levert voor het zenuwcentrum beneden. Monitoren en computerschermen houden het hele proces dag en nacht in de gaten. Door de kijkglazen waarvoor geen camera hangt, kunnen bezoekers een blik in de oven werpen. Griezelig en fantastisch tegelijk.

Hulp
Na alle viezigheid en hitte is het de hoogste tijd voor wat anders. De vuilnisauto's blijven achter en IJmuiden lokt. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij, gehuisvest in een splinternieuw pand aan een van de havens, is een instelling die al 175 jaar hulp biedt aan mensen die op zee in nood zijn geraakt. Zo'n 700 vrijwilligers uit het hele land houden de KNRM varend. Dat varen gebeurt niet op kosten van de staat, maar op de gulheid van donateurs, die jaarlijks zo'n 15 tot 16 miljoen gulden in de kas moeten brengen. Dus ook hier is men dol op bezoek, omdat bezoek publiciteit betekent en dat kan weer leiden tot inkomsten.

Een gids, die zelf jaren gevaren heeft en niet buiten het zoute water zegt te kunnen, vertelt dat de KNRM vooral veel geld binnenkrijgt uit legaten en erfenissen. Soms doen particulieren zulke grote schenkingen dat er een hele nieuwe boot van betaald kan worden. Dan praat je over een paar miljoen gulden...

Dat je voor dat geld ook iets bijzonders hebt, kunnen bezoekers zelf ervaren. Want een bezoek aan de KNRM zonder een tochtje over het water is natuurlijk niet af. Dus mag, na de film waarin je boten ziet kieperen als tuimelbekers, de ”Christien” betreden worden. De absolute topper van de vloot en nog splinternieuw. Een schip dat snelheden kan bereiken van 63 kilometer per uur en dat zelfs voor windkracht 12 niet bang is.

Eerst tuft de boot rustig de haven uit, maar op volle zee worden alle remmen losgegooid en spuit het vaartuig vooruit. Hotsend en botsend over de golven. IJmuiden verdwijnt in de grijze verte en verder is het alles water wat de klok slaat. Het schuimende nat bruist tegen de ramen van de cabine. En dat bij rustig weer en amper wind. Hoe zal het in deze cabine toegaan bij windkracht 12? En hoe hou je dan eigenlijk nog je maag in bedwang?

Informatie Stichting Industrieel Toerisme Regio Amsterdam (Sitra): 020-6452615 of www.industrieeltoerisme.nl.; Industrieel Toerisme Rotterdam: 010-4119855 of www.industrieeltoerisme.rotterdam.nl.