Wereld van Asterix en Obelix wordt levend
De Romeinen blijven stadsjongensDoor S. J. van Leeuwen Voorwaarts, mars! klinkt het in het Latijn. Stampvoetend zet het Romeinse peloton zich in beweging. Ten aanval tegen de Galliërs. Een druk op de knop laat de joelende Galliërs met ware doodsverachting het strijdtoneel opstormen. Gelukkig vindt het gevecht plaats op een groot, grasgroen geverfd stuk hardboard. Meer dan zich terugtrekken kunnen de Romeinen op de tentoonstelling Asterix en Europa in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden dan ook niet. Soldaten, wapens en gevechten spelen een hoofdrol in de populaire stripverhalen van Asterix en zijn omvangrijke kameraad Obelix. Heel Gallië is bezet door de Romeinen, behalve dan één heel klein dorpje dat van Asterix en de zijnen dat heldhaftig verzet blijft bieden tegen de heerszuchtige Ceasar cum suis. De Romeinen hebben het dan ook beslist niet op die Galliërs. De vier legionairs in het tentoonstellingsbos voelen zich zichtbaar ongemakkelijk als ze merken dat ze op een van de heilige plaatsen van de Galliërs zijn gestuit. Het stripleven van Asterix en Obelix trekt volksstammen naar Leiden. De deze maand geopende tentoonstelling ziet kans de wereld van de Galliërs, de Romeinen en het Europa van 2000 jaar geleden op een aantrekkelijke, laagdrempelige manier te presenteren door de twee Galliërs in de arm te nemen. Het hele museum is bezet door de Romeinen, behalve de twee zalen waar de Galliërs heer en meester zijn. In Leiden krijg je antwoord op de vraag of de wereld van Asterix werkelijk zo vrolijk was. Eén ding is duidelijk: de Galliërs zijn bepaald geen lieve jongetjes geweest. De verward Latijn mompelende legionairs starogen naar een met schedels versierde tempel. Want hoewel de striphelden en hun dorpsgenoten de Romeinen alleen maar een flink pak slaag geven, blijkt in Leiden dat de echte Galliërs koppensnellers te zijn geweest. Een mooie, Romeinse schedel misstaat beslist niet aan de wand, moeten ze hebben gedacht. Everzwijnen Dat neemt niet weg dat echte Romeinse strijders, door Obelix voortdurend als rare jongens betiteld, minder bang zijn uitgevallen dan hun collega's in de strip en in het museum. Een degelijke opleiding en zware straffen maakten dat Julius Ceasar met een gerust hart kon zeggen dat hij kwam, zag en overwon. Het verjagen van Romeinen gaat Asterix en Obelix goed af. Met graagte eten ze everzwijnen, die ze eerst flink in het nauw drijven. Uithouwen van menhirs is Obelix' geliefde bezigheid. De vraag blijft hoe het leven van een Galliër er nu echt uit zag. Een kijkje in het dorp maakt veel duidelijk. Het schild waarop het stamhoofd Abraracourcix zetelt, is geen fantasie van de bedenkers van de strip, blijkt in het museum. Helden en leiders die in moed, beleid en trouw met kop en schouders boven de rest uitstaken, hoorden dat ook zichtbaar te doen, vonden de Galliers. Zo iemand werd dus op een schild gehesen. Ludieke valpartijen zoals in het verhaal waarbij het stamhoofd regelmatig van zijn schild valt omdat zijn dragers vergeten te bukken voor een deuropening zullen in het echt vast niet zo vaak zijn voorgekomen. Wie wil weten hoe de lier van de in de strip zo geplaagde bard Assurancetourix in het echt heeft geklonken, kan terecht bij zijn nagemaakte boomhut. Door een druk op een knop verschijnt de lier op een beeldscherm en luid getingel stijgt uit de ingewanden van de woudreus op. Ook de carnyx, een op een drakenmuil uitlopende trompet, en een utriculus, de Keltische voorloper van de doedelzak, laten hun oorverdovend geluid uit de boom klinken. Rotte vis Het dorp heeft nog meer leuks in petto: de vis van Kostunrix is in het verhaal vaak aanleiding voor een flinke kloppartij tussen Asterix' dorpsgenoten. De visboer, die zich iedere grap over zijn vis persoonlijk aantrekt, blijkt zich te hebben teruggetrokken uit het Gallische dorp van everzwijneters en zich naar Leiden te hebben verplaatst. Een grote mand met schaaldieren staat voor zijn winkel opgesteld. De gebruikelijke reclameteksten ontbreken echter en hebben plaats gemaakt voor de vraag of zijn vis nu écht stinkt. Twee 'houten' palen in de mand met schelpen kunnen worden ingeknepen; een gat boven in de palen is bedoeld om de vislucht te verspreiden. Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over: Kostunrix' vis stinkt, en niet zo'n beetje ook. Vluchten voor de stank heeft weinig zin. De velden buiten het dorp blijken versierde hardboardslagvelden te zijn. De overkant is bezet gebied: Julius Caesar door de onverschrokken Galliërs ook wel oneerbiedig Ome Juul genoemd vertelt daar vol trots over zijn legers. Ouderwetse, blauwwitte legertenten staan vol met kostbare, bewerkte zilveren schalen, gebruiksvoorwerpen en moderne touch screens. De beeldschermen geven uitleg over het ruwe soldatenleven. Hoe een Romeinse aanval eruitzag? De monitor laat het allemaal zien: in rode gewaden gehulde Romeinen met blinkende harnassen bestormen een slagveld. Adelaars en standaards steken tussen de van speren en schilden voorziene menigte uit. Zo keurig in het gelid als hun hardboardkameraden kunnen ze het niet, maar deze legionairs zouden op de hardboard-Galliërs vast meer indruk gemaakt hebben dan hun collega's. Stadsjongens Romeinen blijven stadsjongens, ook al bivakkeren ze in tenten. Heel Gallië, dat kleine dorpje uitgezonderd natuurlijk, wordt erdoor beïnvloed en dat heeft de samenstellers van de tentoonstelling ertoe gezet een deel van de expositie te wijden aan de verstedelijking. Opnieuw zijn het touch screens die de bezoeker in aanraking met het verleden brengen: een klein dorpje groeit op het scherm uit tot een heuse verstedelijkte stad van formaat, compleet met arena, tempel en aquaduct. Door zo'n bouwwerk aan te raken verschijnt er meer informatie over het bouwsel op het scherm. De lezer van de strips weet het: een groot maal in het bos, compleet met bier en everzwijn, is steevast het eind van het verhaal. De twee Gallische helden, hun dorpsbewoners en buitenlandse vrienden zitten de bezoeker in de laatste zaal al op te wachten. Aan de bankettafel is een waar feestmaal voor de boekenverslinder aangericht: alle afleveringen van de strips in alle mogelijke talen liggen naast boeken over het leven in de Romeinse tijd. Hoewel groot en klein zich amuseert tussen eeuwenoude gebruiksvoorwerpen en de moderne technische snufjes, is Asterix en Europa vooral ook leerzaam. Zeg Alfred, heb jij ooit geweten dat..., vraagt een dame op leeftijd met een bekakt accent aan haar echtgenoot in Brits jachtkostuum. Tegelijkertijd belegeren hordes schoolkinderen de Romeinen en Galliërs. Touch screens en stripboeken vallen ten prooi aan de oprukkende schoolklassen. De bedenkers van deze tentoonstelling zijn beslist geen rare jongens geweest! De expositie Asterix en Europa in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden (Rapenburg 28, 071-516 31 63) duurt tot 1 oktober. Dagelijks open, behalve op maandag. |