Kamerverkiezingen ’98 2 mei 1998

SGP'er Van der Vlies: Met degelijke inhoud kiezers trekken

De katheder is soms een kansel

Door P. van de Breevaart en B. J. Spruyt
De „authentieke beginselen” van de Staatkundig Gereformeerde Partij moeten de aantrekkingskracht voor de kiezers vormen. SGP-lijsttrekker Van der Vlies ziet het als zijn taak de partij rondom haar centrale boodschap bijeen te houden en die boodschap zo helder mogelijk uit te dragen. – „En verder geen toeters of bellen”.

Sinds 1981 is Van der Vlies lid van de Tweede Kamer, sinds 1986 is hij de politieke leider van zijn partij. Voor de vierde keer leidt hij de SGP nu tijdens de verkiezingscampagne. Aan motivatie ontbreekt het hem niet. „Het blijft een verantwoordelijke en tegelijk inspirerende taak om te mogen spreken, ook publiekelijk, over de grote waarde van het leven naar Gods geboden. Die zijn heilzaam voor land en volk. De Heere heeft het op mijn weg geplaatst om de overheid op te roepen om haar roeping te verstaan en in trouw recht te doen. Ik zie dat als Gods leiding in mijn leven en probeer daar met vallen en opstaan gestalte aan te geven”.

Het werk is „boeiend en vermoeiend”. Eind vorig jaar moest Van der Vlies dat letterlijk aan den lijve ervaren. Hij werd in de Tweede Kamer plotseling onwel en moest door huisarts en PvdA-Tweede-Kamerlid Oudkerk op de been geholpen worden. Maar „zwaar” wil Van der Vlies zijn werk niet noemen. „Ik heb er tot nog toe de kracht voor gekregen. Ik voel me vaak wonderlijk ondersteund”.

De boodschap staat voor de SGP centraal. Dat het maatschappelijke klimaat en het politieke bestel in toenemende mate haaks op die beginselen komen te staan, doet Van der Vlies niet van koers veranderen. „Integendeel, dat is juist een reden om ons getuigenis te intensiveren. Ernstig, bewogen en deskundig moeten wij onze medemensen voorhouden dat zij essentiële dingen missen als zij het zegenrijke leven naar Gods Woord afwijzen. We moeten verzet aantekenen tegen de geest van de tijd”.

Voor het argument dat hij daarmee het spreken van kerk en politiek te veel zou vermengen, is Van der Vlies niet gevoelig. „De katheder kan zo nu en dan een kansel zijn. Want we hebben ook de overheid de eis voor te houden dat zij God moet dienen en Zijn geboden onderhouden. Dat betaamt immers alle mensen”.

Constructief
Concreet betekent dit echter ook dat de SGP-kamerleden Van der Vlies en Van den Berg zich ervoor inzetten om besluitvormingsprocessen „constructief te beïnvloeden”. „Maar als een meerderheid dan toch een besluit neemt dat tegen Gods Woord indruist, dan is het onze taak om te waarschuwen voor de gevolgen. Niet uit arrogantie, want ook voor ons gelden de bekende regels uit Psalm 106: „Wij hebben God op 't hoogst misdaan, wij zijn van 't heilspoor afgegaan, ja, wij en onze vaad'ren tevens”. Dat leidt tot ootmoed omdat wij medeverantwoordelijk zijn. Maar dat mag ons tegelijkertijd niet weerhouden van een bewogen oproep tot terugkeer”.

De poging om in de Tweede Kamer niet alleen het getuigenis te laten klinken maar ook een constructieve bijdrage te leveren, maakt de noodzaak van samenwerking met andere fracties nijpend. De samenwerking met RPF en GPV is „intensief” en dat moet vooral zo blijven. „Want veel bindt ons samen en we moeten ons getuigenis niet reduceren door onderling gekissebis”.

Tegelijkertijd is er ook veel wat de SGP van GPV en RPF „onderscheidt”. „Dan gaat het om inhoudelijke punten, maar ook om de geschiedenis van onze partijen, om het geestelijke klimaat en de partijcultuur. Daarin moeten we nuchter zijn. Die zaken onderscheiden ons gewoon. Een volledig samengaan en daarmee het opheffen van de SGP is niet aan de orde. Wat we moeten doen is zoveel mogelijk samenwerken in onze strijd tegen paars en de tijdgeest”.

Derde zetel
Die samenwerking is ook om praktische redenen steeds meer aan de orde. Voornamelijk als gevolg van de vrouwenkwestie verloor de SGP vier jaar geleden haar derde kamerzetel, waardoor de werkdruk voor de twee overgeblevenen flink is gestegen. Dat heeft er ook toe geleid dat Van der Vlies en Van den Berg in toenemende mate prioriteiten hebben moeten stellen. „Belangrijke dingen hebben we de afgelopen jaren moeten laten liggen, met name in de financieel-economische hoek. Soms waren we wel aanwezig, want het ligt nu eenmaal in onze traditie om ons in de volle breedte van het politieke leven in te zetten, maar hadden we sterker kunnen staan als we ons beter hadden kunnen voorbereiden”.

Versterking is dus nodig en daarom hoopt Van der Vlies vurig dat zijn partij woensdag die derde restzetel zal terugwinnen. „Maar we rekenen er niet op. We hopen biddend. Het ligt in de hand des Heeren”.

Van der Vlies zou het „zeer betreuren” als veel SGP'ers zouden afvallen en bijvoorbeeld naar het CDA en de RPF zouden overlopen. Hij beschouwt het als zijn taak om „de partij bijeen te houden rond het centrum van onze beginselen”. Een buiging naar de rechterflank van de achterban brengt het gevaar met zich mee dat de linkerzijde afkalft. Maar de prijs van „wezenlijke concessies” is Van der Vlies „te hoog”. „De SGP past niet in de grootste gemene deler van de drie kleine christelijke fracties. Ik wil de verschillen niet uitvergroten en met RPF en GPV zo wervend en overtuigend mogelijk samenwerken, maar ik wil de verschillen ook niet wegmoffelen”.

Rechten
De kritische vragen van Van der Vlies aan RPF en GPV richten zich vooral op „de ruimte die zij in het publieke leven aan andere overtuigingen laten. Alsof andere levensbeschouwingen net zoveel rechten zouden hebben als de bijbelse! In onze theocratische visie heeft niemand het recht om Gods wet te negeren en te overtreden. Die spanning tussen het beginsel en de weerbarstige werkelijkheid hebben RPF en GPV mijns inziens wat te gemakkelijk opgeheven”.

Dat speelde vooral tijdens het inmiddels beruchte debat in de Verenigde Vergadering van Eerste en Tweede Kamer over het huwelijk van prins Maurits en de rooms-katholieke Marilène van den Broek. Van der Vlies „is teleurgesteld in het gemak waarmee GPV en RPF ermee volstonden zich in die discussie op de grondwet te beroepen en daarmee kennelijk de neutrale staat zo makkelijk te accepteren. Dan vraag ik me af hoe het komt dat RPF en GPV zo snel met ons nationaal-gereformeerde verleden afgerekend blijken te hebben. Dat doet pijn”.

Volgens Van der Vlies komen de christelijke partijen voor gevaarlijke verleidingen te staan. „Als RPF en GPV inderdaad uitgroeien tot grotere fracties –en nu al lonken de RPF'ers naar een plaatsje in een toekomstig kabinet– komt de verleiding om de hoek kijken van aanpassen om mee te mogen doen”. Dat kan zelfs leiden tot een minder kritische zin, vreest Van der Vlies. Zo heeft hij zich verbaasd over het positieve oordeel dat mevrouw Lagerwerf-Vergunst, nummer 6 op de RPF-kandidatenlijst, onlangs over de Algemene wet gelijke behandeling uitsprak.

„Dat vind ik een opmerkelijk signaal en ik kan het niet goed begrijpen. Ik kan me nog goed herinneren hoe alledrie de christelijke fracties en de aan hen verwante kerken met elkaar verenigd zijn geweest om deze ramp in gemeenschappelijke gebedsdiensten af te bidden. Aan dat wetsvoorstel lag zo duidelijk de strijd der geesten ten grondslag. Dan kun je de uitkomst toch niet gaan vergoeilijken”.

Terugkatten
De SGP was ook teleurgesteld over de weinig congeniale wijze waarop RPF'ers zich van het SGP-standpunt over het huwelijk van prins Maurits distantieerden. Maar voor „terugkatten” voelt Van der Vlies niets. „Ik heb me soms wel aangesproken en getergd gevoeld. Maar ik heb mijn houding laten bepalen door de overweging dat we elkaar, met samen zeven van de 150 zetels, zo hard nodig hebben en dat het daarom geen zin heeft elkaar om de oren te slaan.

En als Van Dijke zegt dat hij mij onlangs tijdens een paasappèl van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond iets heeft voorgehouden waarop ik geen antwoord zou hebben gehad, wat gewoon niet waar is, dan denk ik: Ach toe maar, ik ben niet voor mezelf bezig, dus ik hoef ook niet voor mezelf op te komen. Ze zullen mij ook wel eens op een struikeling betrappen”.

De SGP-lijsttrekker is „dankbaar” dat „velen uit de achterban” zich nog altijd tot de specifieke boodschap van de SGP aangesproken weten en zich „verbonden tonen”. Onder jongeren is de vanzelfsprekendheid waarmee zij vroeger de politieke keuze van hun ouders volgden inmiddels veelal weg. Zij zijn hoger opgeleid en denken zelfstandiger. „Maar dan zie ik toch dat de zalen gevuld zijn wanneer wij ergens een bijeenkomst beleggen. Die jongens en meisjes komen echt niet omdat pa en moe ze hebben gestuurd. Ze zijn wezenlijk betrokken”.

Toeters
De verkiezingscampagne verloopt goed. „Er is veel werk verzet en organisatorisch is het allemaal vlekkeloos opgezet. We hebben veel mensen bereikt, de opkomst was telkens goed. Maar dat was vier jaar geleden ook het geval en toen verloren we 10.000 à 11.000 stemmen. Maar we halen geen fratsen uit om het de kiezers naar de zin te maken. Degelijkheid en de inhoud staan voorop. Voor ons geen cabaret of gospelmuziek. Geen toeters en bellen alsjeblieft”.

De nadruk op de boodschap en vaste beginselen zorgt ervoor dat discussies binnen de SGP over de concrete en praktische toepassing daarvan wel eens moeizaam kunnen verlopen. Een eenmaal ingenomen standpunt wordt niet licht opgegeven. Is de SGP daarin soms niet de gevangene van haar eigen verleden, bijvoorbeeld inzake de kwestie van de sociale zekerheid?

„We willen de ballast van het verleden altijd zuiveren tot op het merg van ons beginsel. Als we ons tegen abortus uitspreken, voegen we daaraan toe dat we voor goede opvang zijn van vrouwen die ongewenst zwanger zijn geraakt. Als we ons tegen euthanasie verklaren, benadrukken we tegelijk het belang van goede palliatieve zorg en pastorale begeleiding.

Natuurlijk hebben wij onze standpunten in de loop van onze geschiedenis wel eens moeten herzien. Na de oorlog toornden wij op internationale organisaties als de Verenigde Naties en de NAVO. Nu zeggen we dat kabinet en Kamer van de NAVO moeten afblijven.

En wat de sociale zekerheid betreft, de werkelijkheid is dat we een sociaal stelsel hebben waarop wij altijd principiële kritiek hebben gehad en dat nu op zijn grenzen stuit. Wij willen nu een adequate politieke bijdrage leveren door dat stelsel zo te herzien dat de overheid werkelijk een schild voor de zwakken is. De werkelijkheid is ver weg van het oude ideaal dat de kerk er ook is voor de armenzorg. De overheid heeft dan een aanvullende taak, die steeds groter wordt”.

Dat de SGP het in de politieke arena steeds moeilijker krijgt omdat zij met haar standpunten steeds meer een geïsoleerde positie inneemt, realiseert Van der Vlies zich wel degelijk. „Maar het beginsel moet het doen, dat moet ons binden. Als wij daaruit krachtig spreken, kan dat tot een isolement leiden. Maar dan zeg ik met Groen van Prinsterer: In ons isolement –en Groen doelde daarmee op de diepste beginselen– ligt onze kracht. Dat is wat anders dan angstig in het isolement kruipen”.