Kamerverkiezingen ’98 21 april 1998

Christendemocraten schommelen rond 33 zetels

Het vertrouwen van
de CDA-leider

Door A. de Jong
Nog ruim twee weken en Nederland mag naar de stembus. Afgaande op de huidige peilingen wacht D66 een fiasco. VVD en PvdA mogen rekenen op een mooie respectievelijk prachtige overwinning. Maar wat te denken van het CDA? Het vriest niet en het dooit niet. Lijsttrekker mr. J. G. de Hoop Scheffer is desondanks „vol vertrouwen”.

De christen-democraten schommelen al weken rond de 33 zetels: eentje minder dan zij op dit moment bezetten. Dat kan moeilijk tot tevredenheid stemmen. Van een terugkeer naar de oude machtspositie onder Lubbers, toen de partij maar liefst 54 zetels had, lijkt geen sprake.

Partijleider De Hoop Scheffer kijkt daar anders tegenaan. „In 1994 heeft het CDA een zwaar verlies geleden van twintig zetels. Daarna zijn we in de peilingen nog verder gekelderd. Sindsdien loopt de lijn echter gestaag op. De tendens is goed. Zo bezien winnen we wel degelijk kiezers terug. We zullen ons uiterste best doen om er nog meer terug te halen”.

Hoevéél kiezers hoopt u op 6 mei te hebben teruggewonnen? Bij welk zetelaantal bent u tevreden?
„Ik wil me niet vastpinnen op een bepaald getal. Geen enkele partij streeft ernaar minder zetels te halen, dus dat is ook niet mijn ambitie. Wat ik echter minstens zo belangrijk vind, is dat er een toenemend vertrouwen is in het CDA. Dat is een groot verschil met vier jaar geleden. De sfeer in de partij is bijzonder goed. Dat is voor mij voldoende reden om vol verwachting de kamerverkiezingen tegemoet te zien”.

Het toenemende vertrouwen in het CDA heeft volgens de huidige leider alles te maken met de kwaliteit van het verkiezingsprogramma. Noemde De Hoop Scheffer dat programma bij de allereerste presentatie „markant en eigenzinnig”, nu voegt hij daar nog enkele allitererende benamingen aan toe. „Het is sociaal, streng en solide. Dat zijn drie kernwoorden. Het is een sociaal programma: we kijken eerst naar de ander, dan naar onszelf. Lastenverlichting voor iedereen, zoals de paarse partijen voorstaan, klinkt wel mooi, maar is niet sociaal. Natuurlijk, ook ik vind het prettig om twee tientjes per maand meer te krijgen. Maar het CDA kiest daar niet voor. Wij geven het geld heel gericht uit, aan mensen die het echt nodig hebben. Daar zie je onze solidariteit ofwel naastenliefde. Dat laatste is haast nog een mooier woord”.

„Maar ons programma is ook streng. Er moet in de samenleving meer aandacht komen voor waarden en normen. Die gedachte loopt als een rode draad door ons verkiezingsprogramma. Als wij over gezinsbeleid spreken, hebben we het over de overdracht van waarden en normen. Als wij spreken over de zorg, over het wegwerken van wachtlijsten en meer handen aan het bed, hebben we het in feite over waarden en normen. Het zelfde geld voor veiligheid op straat. Die begint bij de opvoeding”.

„Ons programma is ten slotte ook solide. Wij leggen geen lasten op de schouders van toekomstige generaties. Daarom willen wij het financieringstekort flink terugdringen. Daarom ook hebben we een stevige milieuparagraaf. Jazeker, dat is er een om lang op te kauwen, hoor!”

Het CDA heeft door zijn nieuwe programma een sociaal gezicht gekregen. Onder Lubbers en Brinkman had de partij een heel andere uitstraling. Bezuinigen en banen scheppen was toen het voornaamste credo. Is de scherpe overgang naar dit programma niet te abrupt en daardoor ongeloofwaardig?
„Ik zie die scherpe overgang niet. Als je de weg terugbewandelt in de CDA-geschiedenis, vind je ook bij Lubbers het element “sociaal” terug. Verder moet je niet vergeten dat tot 1994 moest worden uitgegaan van een somber economisch scenario. Geen wonder dat men poogde door een streng beleid de lijn om te buigen.

Daarna zijn de omstandigheden veranderd. De inkt van de verkiezingsprogramma's van 1994 was nog niet opgedroogd of de economische scenario's konden in positieve zin worden bijgesteld. Daardoor heeft paars het veel gemakkelijker gehad dan de voorgaande kabinetten-Lubbers. Des te afkeurenswaardiger vind ik het echter dat dit kabinet desalniettemin in de kinderbijslag ging snijden. Daar was helemaal geen aanleiding meer toe. Hetzelfde geldt voor de nabestaandenwet.

Ik geef overigens eerlijk toe dat de oppositieperiode voor het CDA heel nuttig is geweest. We hebben die gelegenheid aangegrepen om oude idealen, die enigszins onder het stof lagen, weer op te poetsen”.

Kon het CDA wel oppositie voeren tegen een kabinet dat voor een belangrijk deel het beleid van Lubbers III voortzette?
„Natuurlijk was het wennen. Het was een cultuurschok – het zou dwaas zijn dat te ontkennen. Toch zijn we er overheen gekomen. Enneüs Heerma heeft in die moeilijke periode fractie en partij op bewonderenswaardige wijze aangevoerd. Op dit moment voelen we ons in onze huidige oppositionele verantwoordelijkheid senang.

Ik denk dat ik mag zeggen dat het CDA dingen bereikt heeft. Veel gemeenten voeren een strenger drugsbeleid. De nabestaandenwet is vorige week aanzienlijk verbeterd. Die zaken zijn mede aan onze inspanning te danken.

Dat dit kabinet bepaalde lijnen van de voorgaande kabinetten doortrekt, mag duidelijk zijn. Maar er zijn ook scherpe breukpunten. Ik noem het homohuwelijk en het initiatiefwetsvoorstel van Van Boxtel voor een liberaler euthanasiebeleid.

Het is voor mij onbegrijpelijk dat de PvdA dat initiatief medeondertekend heeft. Zij zijn vanuit het vorige kabinet toch verantwoordelijk voor de huidige wet. Hoe kunnen zij zich dan nu, zo snel daarna, achter een wijzigingsvoorstel scharen? Ik had zó gehoopt dat Andries Knevel, die vorige week premier Kok interviewde, díe vraag zou stellen. Maar dat deed-ie niet”.

Is nu juist dat euthanasiebeleid geen sprekend voorbeeld van een onderwerp waarbij het CDA boter op het hoofd heeft? De christen-democraten hebben de deur die door Van Boxtel wordt opengetrapt, zelf op een kier gezet.
„Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat de huidige euthanasiewet niet goed functioneert doordat de meldingsbereidheid van artsen nog onvoldoende is. Dat neemt niet weg dat het CDA in het vorige kabinet op een uiterst integere wijze zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, met het gevolg dat euthanasie volgens het Wetboek van Strafrecht verboden is. De handtekening van Ernst Hirsch Ballin staat onder deze wet, en dat zegt voor mij heel wat. Het is een man die ik hoogacht.

Verder moet je niet vergeten dat er in ons land al geruime tijd een politieke meerderheid bestond om op dit gebied veel verder te gaan. Dan zeg ik tegen de christelijke broeders en zusters binnen RPF, SGP en GPV: Ja, wij zijn er verantwoordelijk voor dat euthansie nog altijd strafbaar is. Laten we oppassen met elkaar de maat te nemen. Het is veel verstandiger om samen krachtig stelling te nemen tegen paars”.

Het CDA heeft met de euthanasiewet een rem willen zetten op de praktijk. Maar de ontwikkelingen in de samenleving tonen toch aan dat zo'n rem niet werkt? Ook de abortuswet was als zodanig bedoeld, maar de praktijk is dat men om de meest triviale redenen abortus kan laten plegen...
„Abortus wordt soms inderdaad te makkelijk gepleegd. We herinneren ons allemaal de Zembla-uitzending. Zo'n situatie vind ik verschrikkelijk. Maar ik vind het veel te defaitistisch om daaruit te concluderen: Dan geven we het op. Dat acht ik in strijd met mijn roeping in de politiek, om het eens plechtig te zeggen”.

Juist omdat het CDA euthanasie binnen het strafrecht wil houden, is D66 niet bereid met de christen-democraten te gaan regeren. Minister Melkert zei onlangs dat het CDA zichzelf uitsluit van de formatie, omdat uw programma nauwelijks banen oplevert. Gaat dat wel de goede kant op?
„Melkert is niet degene die de bordjes omhooghoudt als wij onze kunstrijtoer hebben afgemaakt. Dat doet de kiezer op 6 mei. We leven in Nederland in coalitieland, dus het is nooit verstandig om al voor de verkiezingen met deuren te gaan smijten, zoals mevrouw Borst doet.

Tijdens een campagne worden de verschillen tussen partijen trouwens altijd opgeblazen. Dat hoort erbij. Ik zeg niet dat er geen verschillen zijn, maar de berekeningen van het CPB vragen wel om een flinke dosis relativering. Als je in je programma veel lastenverlichting geeft, rollen de banen er zo uit. Toch klopt daar iets niet. Want mag ik misschien ook even vragen waar dan nú de banen zijn? Kok heeft vier jaar lang aan lastenverlichting gedaan, maar er staan nog altijd anderhalf miljoen mensen aan de kant.

Wij doen inderdaad niet aan generieke lastenverlichting. Maar als je, zoals de VVD doet, het geld voor lastenverlichting weghaalt bij ontwikkelingssamenwerking, ben je verkeerd bezig. Dat gaat ten koste van mensen in Bangladesh.

Dat is gemakkelijk: banen over de rug van mensen die toch niet hierheen kunnen komen om te demonstreren”.