Kamerverkiezingen ’98 18 april 1998

„Verschil christenen legitimeert geen gescheiden optrekken”

De droom van de ene paraplu

Door P. van de Breevaart en B. J. Spruyt
RPF-lijsttrekker L. C. van Dijke gaat niet uit van zijn beperkingen, maar van zijn mogelijkheden. Hij „gaat” daarom voor vijf zetels, al is hij ook „dankbaar” als het er vier worden of drie blijven. En als hij gevraagd wordt om een coalitie van PvdA en CDA aan een parlementaire meerderheid te helpen, „zou ik dwaas zijn om niet mee te doen, als het christelijke deel van Nederland daarbij baat zou hebben”.

Leen van Dijke heeft een droom. „Ik heb de droom dat het eens zal lukken om alle christenen onder één politieke paraplu samen te brengen. Dat zou een einde maken aan het antigetuigenis van het gescheiden optrekken van RPF, GPV, SGP en delen van het CDA. Eén bijbelgetrouwe christelijke partij zou het christelijke getuigenis meer slagkracht geven in het parlement en meer zeggingskracht in de samenleving als geheel”.

„Met het GPV zetten we nu stappen in de goede richting. Dat de SGP niet meedoet, vind ik jammer en ik begrijp eigenlijk niet goed waarom ze niet meedoet. Samen met Bas van der Vlies heb ik op tweede paasdag in Rijssen op een bijeenkomst van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond gesproken. We moesten daar nota bene de verschillen tussen onze partijen uitleggen, en dat op een paasappèl!”

„Tijdens deze bijeenkomst heb ik Van der Vlies gevraagd hoe het toch mogelijk is dat hij als hervormde wel aan één synodetafel zit met vrouwelijke predikanten en ambtsdragers en ook allerlei meningen in zijn kerk accepteert, terwijl hij onoverkomenlijke bezwaren blijft zien tegen het aan één politieke tafel te zitten met medechristenen. Van der Vlies kon het me niet uitleggen”.

Er zijn best belangrijke verschillen tussen RPF en SGP, erkent ook Van Dijke. „Maar die verschillen zijn niet zo groot dat ze een gescheiden optrekken legitimeren. Als we met z'n drieën één fractie vormen en de SGP'ers zouden anderhalf keer per jaar eens anders stemmen dan RPF'ers en GPV'ers, wat geeft dat dan? De schade daarvan zou beperkter zijn dan het verlies dat we nu lijden door gescheiden op te trekken”.

Punten en komma's
„De verschillen tussen RPF en SGP”, vindt Van Dijke, „zijn niet zozeer principieel, maar veel meer traditioneel. RPF en GPV streven immers ook naar de eer van God in het publieke leven en het goede voor de mens. Het verschil tussen het theocratische gedachtegoed van de SGP en onze theocratische gezindheid legitimeert geen verdeeldheid. Binnen een volwassen politieke partij moeten meningsverschillen mogelijk zijn”.

Dat geldt ook voor de relatie tussen RPF en GPV. GPV-leider Schutte benadrukte onlangs nog in het Reformatorisch Dagblad dat een fusie van RPF en GPV tot een partij zonder confessionele grondslag, het bestaansrecht van zijn partij in het geding zou brengen. Juist om die confessionele grondslag is het GPV vijftig jaar geleden immers opgericht. Van Dijke ontkent dat er binnen de RPF „geen plaats voor de confessie in de grondslag zou zijn”.

„Een commissie is momenteel juist bezig om te onderzoeken op welke manier (een deel uit) de confessie in de politiek een plaats krijgt. Ik wil die mensen nu niet voor de voeten lopen door in te gaan op de vraag in hoeverre het belijden van –bijvoorbeeld– de kinderdoop van wezenlijk belang is voor je visie op het onderwijs. Ik erken dat dat moeilijke vragen zijn”.

„Maar om in politiek Den Haag als christenen gezamenlijk op te trekken, behoeven we echt niet alle kerkelijke verschillen en interpretaties over de confessie opgelost te hebben, hoe wezenlijk die verschillen ook zijn of lijken. In de politieke praktijk hier in Den Haag kunnen de drie fracties voor het overgrote deel van de vraagstukken door één deur. We hoeven het echt niet over alle punten en komma's eens te worden. Als dat onze doelstelling zou zijn, zouden we in Nederland 15 miljoen politieke partijen moeten oprichten”.

Geen compromis
In de grondslag moet er dus overeenstemming komen over de hoofdlijnen en doelstellingen van de politieke activiteiten. „Noem dat geen compromis tussen RPF en GPV. Want ik ben van mening dat die uitkomst beter is dan wat we nu ieder voor ons apart hebben”. Dat een verwijzing naar de confessie evangelischen –in toenemende mate een belangrijke doelgroep voor de RPF– zou afschrikken, wil er bij Van Dijke niet in. „Als dat zo was, zouden ze nu ook al niet op de RPF afkomen. Het sola scriptura is ons bindende element”.

Tot zover de droom van Van Dijke. Terug naar de harde werkelijkheid: op 6 mei zijn er verkiezingen. De lijsttrekker van de RPF komt zonder enige gêne voor zijn ambities uit. Waarom zou hij ook niet? „De drie christelijke partijen hebben in het verleden te veel vanuit hun beperkingen geredeneerd. We moeten leren om juist van onze mogelijkheden uit te gaan, zoals ook Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper dat durfden. En dan moet je je ambities durven tonen.

We gaan voor vijf zetels. Ik ben ook dankbaar als het er vier worden of drie blijven. Maar onze mogelijkheden liggen verder. Die gaan we aanboren. Onder het voorbehoud natuurlijk van wat we in Psalm 127 lezen: „Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan”. Dat ben ik me terdege bewust. Maar ik moet in dit verband ook vaak aan de gelijkenis van de talenten denken. Daarin worden we opgeroepen om niet te kijken naar wat we hebben, maar naar wat we ermee kunnen doen”.

Zo breed mogelijk
In de campagne zal de RPF zich dan ook „zo breed mogelijk profileren”. De signalen uit de achterban zijn bemoedigend. „Ik sprak laatst iemand uit evangelische kring die zich verwonderde over het verschil tussen nu en vier jaar geleden. Toen was het onder evangelischen heel stil, nu is de RPF prominent aanwezig in evangelische bladen als Oogst en Opwekking. Er is dus duidelijk sprake van een omslag. Evangelischen komen in toenemende mate tot het besef: let op uw zaak, want er is wat aan de hand”.

Ook vanuit de kring van de Gereformeerde Bond komt er „steeds meer belangstelling. De redenen die dr. ir. J. van der Graaf daar onlangs in het RD voor opsomde, namelijk dat de SGP bezig is om zich met forse stappen van de hervormd-gereformeerden te vervreemden, signaleer ik ook. Daarvoor hoef je niet doorgeleerd te hebben”.

Christenen die alleen maar in termen van macht denken en daarom blijven stemmen op een grote partij als het CDA, hebben inderdaad „niets bij de RPF te zoeken. Maar politiek is meer dan macht. Wij voeren het oude adagium van de CHU: „Het gaat niet om de majoriteit, maar om de autoriteit”, het gaat ons niet om de macht van het getal, maar om de zeggenschap van Gods Woord. We zitten hier als volksvertegenwoordigers. Politiek betekent ook het uitoefenen van invloed en het doen van een appèl”.

Boodschap
Niet alleen de mannetjes, maar ook de inhoud van de boodschap zal in de campagne van de RPF aan bod komen, al is dat in politieke kringen steeds minder gebruikelijk. Van Dijke wil de kiezers onder meer waarschuwen voor de discrepantie tussen wat politici allemaal beloven en dat wat ze daadwerkelijk doen.

„Ik hoorde premier Kok onlangs zijn persoonlijke droom vertellen. Het ging daarbij vooral om het herstel van gemeenschapszin. Maar tegelijkertijd kiest hij voor voortzetting van dit paarse kabinet, met de VVD dus. Hij heeft dus een droom, maar kiest voor een weg waarlangs het onmogelijk zal zijn om die droom te realiseren. Dat noem ik nou kiezers zand in de ogen strooien. Daarom laten kiezers zich ook te vaak verleiden door allerlei dierbare woorden die buiten de Kamer worden uitgesproken”.

Wil Kok de sociale samenhang en de gemeenschapszin in de maatschappij herstellen, dan moet hij kiezen voor het alternatief van een coalitie met het CDA. Maar zo'n coalitie heeft vooralsnog geen meerderheid in het parlement. Het aanvullen van die coalitie met de christelijke fracties is voor Van Dijke niet onbespreekbaar.

Regeringsverantwoordelijkheid
„Kijk, ons programma is christelijk-sociaal. Als ons om hulp zou worden gevraagd, zou ik dwaas zijn om niet mee te doen. Ik loop daar niet voor weg, want als je binnen een parlementaire democratie functioneert, moet je per definitie ook bereid zijn om regeringsverantwoordelijkheid op je te nemen”.

Die deelname zou natuurlijk wel een prijs hebben. „Ik zeg niet dat we alleen zouden willen meedoen als onderwerpen zoals de abortus- en euthanasiewetgeving van tafel zouden gaan. Maar onze inbreng moet natuurlijk wel meer zijn dan alleen maar het tegenhouden van verdergaande stappen.

We kunnen alleen meedoen als er vanuit het RPF-gedachtegoed gezien winst te boeken valt, zoals terugdringing van de abortuspraktijk. De Winkelsluitingswet moet opnieuw op de agenda. Winkels moeten op alle zondagen dicht blijven. Zo zou er meer te bedenken zijn”.

Tijdens zijn campagne zal Van Dijke geen poging doen kiezers alleen maar te paaien. Hij wil ook kritisch zijn ten opzichte van zijn eigen achterban en discussies op gang brengen. Over het rentmeesterschap bijvoorbeeld. „Ik wil een dringend appèl op christenen doen om meer oog te krijgen voor het belang van een verantwoord beheer van de schepping. Ook wij worden al te zeer meegesleurd met de geest van materialisme en consumentisme, die onze maatschappij beheerst. Wat is dan nog ons verweer tegen de 24-uurseconomie, die door dezelfde wortels wordt gevoed?”

Voorthobbelen
„Hoe kunnen we ons verantwoorden tegenover de Eigenaar van de schepping, als we in het beheer van Zijn eigendom zomaar wat voorthobbelen?” Christenen zijn vaak te kritiekloos, vindt Van Dijke. Maar zij moeten, eenmaal wakker geschud, niet in een houding van protest blijven steken, maar ook alternatieven aandragen. En vooral meer eensgezind optrekken.

„Ik bespeur in bepaalde segmenten van onze achterban steeds meer de neiging om zich in het isolement terug te trekken. Dan wordt van de nood een deugd gemaakt. Want de enige reden voor dat gedrag is dat christenen voor zichzelf en hun kinderen geen antwoorden meer weten te formuleren op de uitdagingen van de moderne samenleving. Daar moeten we vanaf, daartegen moeten we de strijd aanbinden. Onder één politieke paraplu”.