Kamerverkiezingen ’98 14 april 1998

Kiezer is gewaarschuwd voor pragmatisme van D66

Democraten staan voor niets

Door P. Chr. van Olst
”Something Els”, roepen letters van een reclamebord van D66. Een knipoog in de richting van mevrouw (Els) Borst, de 65-jarige lijsttrekker van de democraten. Maar ook een oproep aan de kiezer om z'n stem ten goede te laten komen aan de partij die pragmatisch en vernieuwend denkt en daardoor liberalisme en sociaal-democratie wist te verenigen. Paars II is onmogelijk zonder D66, luidt de pretentie.

„De verzoening van liberalisme en sociaal-democratie zit ons in de genen”, pleegt minister Van Mierlo van buitenlandse zaken de laatste tijd nogal eens te zeggen in interviews en op bijeenkomsten van zijn partij. D66 is het „cement van paars”, zo analyseert de geestelijk vader van de democraten.

In de ogen van D66 is het paarse kabinet een absoluut hoogtepunt. Nadat het CDA of een van zijn confessionele voorgangers zeventig jaar lang onafgebroken regeermacht had, werden de christelijke partijen in 1994 van het pluche gewipt. Vooral Van Mierlo was daarvan een voorstander. Zijn partij was immers de kabinetsformatie daarvoor door formateur Lubbers uitgesloten, hoewel de PvdA had aangedrongen op het meedoen van D66. Als vice-premier en minister van buitenlandse zaken nam Van Mierlo zelf zitting in het huidige kabinet, dat eigenlijk de politieke kleur van zijn partij draagt.

Meisje
Om later zonder wrange gedachten terug te kunnen zien, besloot Van Mierlo op het hoogtepunt van zijn carrière een stap terug te doen. In een volgende regeerperiode zal hij hoogstens als kamerlid functioneren. Aan het front moest een nieuwe generatie komen.

In de zoektocht naar een nieuwe lijsttrekker kwamen Van Mierlo en de zijnen terecht bij de huidige minister van volksgezondheid, mevrouw Borst. „Het is een meisje geworden en ze heet Els”, zo presenteerde Van Mierlo haar triomfantelijk tijdens een persconferentie op de geboortegrond van D66, het Amsterdamse Krasnapolsky-hotel. Het enige bezwaar: Borst is even oud als Van Mierlo en dus niet echt van een nieuwe generatie.

Een alternatief was er echter niet. Minister Sorgdrager van justitie was te zeer beschadigd door haar betrokkenheid bij politieke affaires als de zaak-Lancee, de kwestie van de procureurs-generaal en het Bouterse-debacle. Het politieke zwaargewicht minister Wijers van economische zaken wilde niet, omdat zijn gezinsleven er te zwaar onder zou lijden. En in een tijd van slechte electorale vooruitzichten leek het niet verstandig om de jonge en veelbelovende talenten Th. de Graaf en R. van Boxtel de klappen te laten incasseren.

Bovendien past Borst, op haar leeftijd na, goed in het profiel voor de derde lijsttrekker van D66. Als wijze, bedaagde vrouw, die even boven het politieke gekissebis van de politieke mastodonten Kok en Bolkestein lijkt te staan, zou zij de verzoeningsgedachte –van liberalisme en sociaal-democratie– in de campagne kunnen verpersoonlijken. „Els hoeft alleen maar haar wenkbrauwen op te trekken en dan is iedereen stil”, luidde de illusie van Van Mierlo.

Velen gaven de democratenleider aanvankelijk gelijk. Een meesterzet, zo prezen diverse commentatoren de keus van Van Mierlo. Borst stond bekend als een gedegen minister, een kalme en bezwerende persoonlijkheid, een deskundige en rustige discussiepartner en bovendien: ze is vrouw.

Omslag
Inmiddels is de publieke opinie rond de persoon van mevrouw Borst omgeslagen. Ze heeft het imago van het oude omaatje –Borst is al jaren grootmoeder– niet van zich af weten te schudden. Tijdens verkiezingsbijeenkomsten van haar partij bleek ze eigenlijk te bedaagd en te wijs en te zeer boven het politieke gekissebis te staan. Haar referaten klonken het publiek wat vergrijsd in de oren en haar vrouwelijkheid kwam eerder over als een onmannelijke uitgeblustheid.

Ook de deskundigheid van lijsttrekker Borst viel tegen. Als vakminister functioneerde ze uitstekend, oordeelde vriend en vijand. Slechts één keer leed ze gezichtsverlies, toen het in de organisatie op haar departement een chaos bleek te zijn, maar dat beschadigde haar nauwelijks. De specialist bleek echter geen generalist, geen allrounder.

Zo kwam ze met de aankondiging dat zij na de verkiezingen minister zou blijven en dat de fractievoorzitter dan partijleider zou worden. Daarmee passeerde ze een aantal niet onbelangrijke stations. Alleerst de democratie en de verkiezingen. Zou de kiezer D66 niet zo ver marginaliseren dat regeringsverantwoordelijkheid niet meer echt in beeld zou zijn? Maar Borst passeerde ook de kabinetsformatie en de ongeschreven regel dat een partijleider bereid moet zijn op alle punten zijn verantwoordelijkheid te nemen. Van Mierlo zelf kwam er aan te pas om te verklaren dat die keuzes nog niet aan de orde zijn vóór 6 mei.

Leeftijd
Een tijdje later maakte minister Borst van het D66-ideaal van de gekozen burgemeester een voorwaarde voor kabinetsdeelname van haar partij. Om daarop even snel weer terug te komen. Want een voorwaarde is het niet voor D66. Wel een zwaarwegend punt.

Borsts leeftijd, onhandig optreden en gebrek aan charisma kwamen haar niet alleen te staan op steeds meer laatdunkende kritiek van buitenstaanders, ook binnen haar eigen partij moest ze een gevoelig verlies lijden. Toen alle partijleden zich mochten uitspreken over de lijsttrekker, kwam de huidige fractievoorzitter met het imago van politiek talent Th. de Graaf als eerste uit de bus. Die hield zich echter aan de partijdiscipline, die ook D66 niet vreemd is, en gaf aan nu nog geen kandidaat te zijn. De partijtop bleef Borst onomwonden steun betuigen.

Running mate
Toch kon een prominentere rol van de fractievoorzitter in de campagne niet uitblijven. Inmiddels opereren Borst en De Graaf (40) in de richting van het electoraat zo ongeveer als de presidentkandidaat en zijn running-mate in de Amerikaanse verkiezingen. Een stem op mevrouw Borst is een stem voor een toekomst voor De Graaf.

Af en toe is ook te zien hoe mevrouw Borst gestuurd wordt door de talentvolle 'krullenboys' De Graaf en Van Boxtel; het verschil tussen beide politici met allebei een bos krullen is slechts 15 centimeter in het voordeel van De Graaf, zo typeerde de Volkskrant ze een tijdje geleden. Van Boxtel richtte onlangs nog de ogen van het electoraat op zich door zo'n anderhalve maand voor de verkiezingen te komen met het voorstel om euthanasie niet meer strafbaar te stellen.

Uit zo'n voorstel blijkt pas serieus wat de Nederlandse kiezer heeft aan een stem op D66. Het blijft de partij van het ongebreidelde pragmatisme. Normen die de overheid stelt, zijn een afgeleide van datgene wat het volk wil, waar een meerderheid voor is. Bij een gebrek aan draagkracht kan de overheid niet ten principale het leven in bescherming nemen en moeten abortus en euthanasie beter mogelijk worden gemaakt.

Eigenheid
Daar ligt de eigenheid van D66. En daar manifesteert zich ook het grootste verschil tussen twee van de vier grote partijen. Op dergelijke punten gaapt er een kloof tussen CDA en D66, al kan ook het CDA de handen niet in onschuld wassen waar het gaat om de bescherming van het leven.

De scherpe kritiek van C. J. Klop van het wetenschappelijk bureau van het CDA komt wat dat betreft enerzijds wat ongeloofwaardig over. Toch vestigt hij de ogen op een gevoelig punt als hij zegt dat D66 haar strijd voor drie rechten aan het winnen is: ten eerste het recht om te doden (abortus), ten tweede het recht om gedood te worden (euthanasie) en ten slotte het recht om op zondag te winkelen.

Het botert niet tussen christenen en D66. Met een ondemocratisch gebaar schoffeerde minister Wijers de actie van de kerken tegen de 24-uurseconomie. En al even ondemocratisch sloot lijsttrekker mevrouw Borst regeren met het CDA al op voorhand uit. De signalen over de waarde van een stem op D66 zijn voor de christelijke kiezer in elk geval duidelijk. “D66 staat voor niets”, overwoog de partijleiding in 1994 als verkiezingsleus te nemen. Het zou duidelijkheid hebben verschaft.