Kamerverkiezingen ’98 7 april 1998

Rosenmöller: Kiezer heeft recht op inhoudelijke campagne

Het redelijk alternatief
van GroenLinks

Door P. Chr. Van Olst
Luchtballon; stoorzender in de politiek; het onredelijk alternatief; een stelletje praatjesmakers. Het gouvernement heeft het niet zo op GroenLinks. Maar Paul Rosenmöller, lijsttrekker van een van de groeiers in de Nederlandse politiek, laat zich er niet door intimideren. In vier jaar tijd ontpopte hij zich, de paarse „scheldkanonnades” ten spijt, tot de leider van de vaderlandse oppositie.

In de gemeenteraadsverkiezingen van ruim een maand geleden deed GroenLinks het uitstekend. In grootte streefde de partij D66 ver voorbij en naar het zich laat aanzien zal ze zich na 6 mei kunnen rekenen tot de vier grote partijen, het selecte gezelschap waar de kiezer concurrent D66 dan heeft uitgekegeld. Althans, als we de opiniepeilingen mogen geloven.

Precies vier jaar geleden stond GroenLinks er ongeveer hetzelfde voor. Een zeteltje of twaalf, luidden de voorspellingen in het verkiezingsjaar 1994. Uiteindelijk werden het er –ronduit teleurstellend– slechts vijf. Wat ging er mis?

„Op het laatst van de verkiezingscampagne ontstond er een sterke discussie over wie er premier moest worden”, analyseert de huidige lijsttrekker. „Het was Brinkman als CDA-leider of Kok van de PvdA. Ik denk dat kiezers zich door die machtsvraag te veel hebben laten beïnvloeden”.

Die catastrofe zal zich dit jaar voor GroenLinks niet herhalen, stelt Rosenmöller. „Het effect van wie de grootste wordt –Kok of Bolkestein– is een vlam die momenteel uitdooft”, constateert hij met genoegen. „Kok heeft die troef al voor de gemeenteraadsverkiezingen uitgespeeld. Maar dat bleek voor ons geen consequenties te geven. We hebben het toen buitengewoon goed gedaan”.

Mocht het gevecht tussen Kok en Bolkestein toch worden gevoerd, dan wil Rosenmöller de kiezer duidelijk te maken dat het 'conflict' „volstrekt ongeloofwaardig” is. „Beide heren hebben vier jaar lang samen –naar eigen zeggen– succesvol geregeerd en ontbinden dan hun huwelijk voor een paar weken om een soort verbaal kooigevecht te ontwikkelen. Voor de Bühne. En daarbij blijven ze volhouden dat ze na de verkiezingen gewoon weer samen verder willen”.

Sterker
GroenLinks zelf is in de afgelopen jaren sterker geworden. Minder afhankelijk van de affaires van anderen. Weerbaarder. „We hebben deze periode een steviger fundament gelegd en kiezers aan ons gebonden door het voeren van een heldere en aansprekende oppositie. De prestaties van de afgelopen periode geven aanleiding om te verwachten dat we een vergroot vertrouwen van de kiezer tegemoet kunnen zien”, meent Rosenmöller, die zich in verkiezingstijd node hoedt voor al te grote bescheidenheid.

De lijsttrekker typeert de houding van zijn partij als een „hele stevige kritiek op de doorgeschoten marktwerking en liberalisering die het paarse, neoliberale kabinet zo kenmerkt”. Maar: „Die kritiek combineerden we steeds met het bieden van haalbare alternatieven, waarin we fors investeerden. We wilden de kiezer steeds weer laten zien dat er een andere keuze mogelijk is dan die van het paarse kabinet”.

Concreet resulteerde dat voor GroenLinks in een aantal successen. Als voorbeeld noemt Rosenmöller de sluiting van de kerncentrale in Borssele. En het recht op deeltijdwerk. De fractieleider loodste een initiatiefwet die dat recht had moeten vastleggen door de Tweede Kamer, maar het succes werd in de Eerste Kamer door de CDA-senaatsfractie vergald. „Gezinspartij bij uitstek zeggen ze dan”, grijnst Rosenmöller wat cynisch. Achteraf kan hij er wel om lachen, maar nog steeds als boer met kiespijn. Hij kijkt naar de zonnige zijde: „We hebben het punt ten minste hoog op de politieke agenda weten te krijgen”.

Oppositieleider
Het grootste succes van zijn partij is volgens Rosenmöller het verwerven van de status van leidinggevende en toonzettende oppositiepartij geweest. Herhaalde malen is erop gewezen, zowel in de politiek als in de media, dat GroenLinks die rol nog vóór het veel grotere CDA vervulde. Die glorie kan Rosenmöller voor een belangrijk deel op zijn eigen conto schrijven.

Als fractieleider was hij de afgelopen vier jaar vaak te zien aan de interruptiemicrofoons om kabinet of coalitie te confronteren met scherpe, kritische vragen. Over de duurzaamheid van kabinetsbesluiten, over armoedebestrijding, over de dreigende tweedeling in de gezondheidszorg... hij is er de persoon niet naar om zich met een kluitje het riet in te laten sturen. Paul Rosenmöller laat pas af als de kiezer heeft kunnen zien hoe onredelijk eigenwijs zijn tegenspeler is.

De flair en het gemak waarmee hij oppositie voert dankt Rosenmöller in grote mate aan zijn ervaringen als FNV-bestuurder. Als ondernemerszoon kwam hij in linkse kringen terecht nadat zijn rechtsgevoel hem parten was gaan spelen. „Ik zag op een gegeven moment dat ik toch een aantal dingen meer mocht dan even oude vriendjes. En ik vond het raar dat die dingen niet voor iedereen gelijk lagen. Dat klopte niet in mijn beleving”.

Belogen
Zó toog hij op achttienjarige leeftijd naar Amsterdam om te gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam, waar het heersende klimaat op dat moment sterk marxistisch-leninistisch was. De jonge Rosenmöller liet zich vangen door die ideologie. Hij bracht zelfs een bezoek aan het communistische Albanië.

Maar achteraf, na jaren van voortschrijdend inzicht, wist hij zich gedesillusioneerd en belogen door het communisme. „Ik kwam erachter dat ik gewoon bij een aantal modelboerderijen en modelfabrieken was geweest. De zaak werd mooier voorgesteld dan ze was”.

Rosenmöller bleef links, maar de scherpste kantjes waren er af. Ook dat gebeurde bij het FNV. „Daar moest ik op het scherp van de snede onderhandelen met voorzitters van de raden van besturen van grote concerns en kon dan niet altijd m'n zin krijgen. Dan leer je compromissen te sluiten”.

Nu, in de Kamer, is Rosenmöller weer wat scherper, minder gematigd, geworden, analyseert hijzelf. „Nu zit ik in een oppositierol en hoef ik me veel minder met compromissen bezig te houden”.

Is premier Kok, vroeger ook vakbondsman, voor u het voorbeeld van hoe het niet moet?
„Ik vind het moeilijk om over personen te praten. In z'n algemeenheid is de PvdA naar het midden opgeschoven. En Wim Kok is als leider van die partij beleidsmatig daarin meegegaan. Het zijn mensen van het midden geworden”.

Vanuit dat midden is GroenLinks wel eens aangeduid als het onredelijk alternatief...
„...omdat wij op een aantal terreinen echt andere keuzes maken. Paars is bijna één partij aan het worden. Dat zie je bijvoorbeeld aan de doorrekening van hun programma's door het CPB. Dan hebben ze op bijna alle terreinen vergelijkbare uitkomsten”.

„GroenLinks neemt daar programmatisch afstand van. Wij kiezen voor een fundamenteel andere weg als het bijvoorbeeld gaat om de bestrijding van armoede. Wij gaan ook veel verder als het gaat om milieubeleid. Dit kabinet wil veel investeren in het financieringstekort, maar wij kiezen meer voor het rechtvaardigheidstekort, het milieutekort, het zorgtekort... Men vindt dat al gauw onredelijk. Maar de CPB-doorrekening heeft aangetoond dat al onze plannen ook nog eens een flinke bak met banen opleveren. Die vergelijking doorstaan we met glans”.

„Dat is gevaarlijk voor die andere partijen, want het blijkt dat het GroenLinks-programma niet alleen wenselijk, maar ook haalbaar is”. En daar ligt de oorzaak, aldus Rosenmöller, dat het politieke midden zich over GroenLinks uitdrukt „in allerlei negatieve superlatieven”.

GroenLinks wordt mogelijk zo groot dat ze een goede kans maakt om in de regering te komen. Minister Rosenmöller, hoe realistisch klinkt dat?
„Ik verwacht dat we sterker zullen worden, maar dat krijgen we niet cadeau. Daar zullen we hard aan moeten werken. Het debat van de formatie voeren we daarna. Het enige wat ik wil zeggen, is dat GroenLinks niet voor altijd oppositie zal voeren. Maar of we nu al gaan regeren wordt pas later bepaald. Ik vind het veel te voorbarig om nu al te speculeren over wie er straks zal regeren. Dat andere partijen dat doen, is een vorm van ideeënarmoede en een minachting van de kiezer. Die heeft recht op een inhoudelijke campagne. Daar wil ik mij volledig op richten”.