Wetenschap 1 juni 1999

„Sterveling, ga nu heen, je hebt een wonder mogen ervaren”

De zon als een zwart gat

Door J. Reijnoudt
Een zonsverduistering, daar valt niet mee te spotten. Het hemelverschijnsel heeft de Chinese sterrenkundigen Ho en Hsi het leven gekost. De keizer raakte danig van slag bij de zonsverduistering van 22 oktober 2134 voor Christus. Ongehoord, dat zijn sterrenwichelaars die niet hadden aangekondigd. Keizerlijke woede leidde tot onthoofding van de hofastronomen. Dat zal hun hedendaagse vakbroeders niet overkomen. Al jaren laten ze weten dat niemand in Europa de zonsverduistering –de eclips, zeggen ze– van 11 augustus 1999 mag missen, want het is nu of nooit

Ervaren eclipsgangers weten dit zeker: wie eens een totale zonsverduistering heeft gezien, zal altijd proberen de volgende, als die ook maar enigszins binnen zijn bereik ligt, eveneens mee te maken. De verklaring is eenvoudig. Bij een eclips raakt de schaduw van de maan niet alleen even de aarde, maar ook de diepste emoties van mensen.

„Na het prachtige Braziliaanse landschap in het gebied van de Amazone gezien te hebben, zei ik tot mijn omgeving dat het me, na al deze indrukwekkende ervaringen, echt niet zo veel zou doen wanneer de hemel tijdens de eclips bewolkt zou zijn: ik wist toch wel wat er te zien zou zijn”, zegt de emeritus hoogleraar astronomie prof. dr. C. de Jager. Hij had al zo veel eclipsreizen gemaakt, weliswaar altijd vergeefse tochten naar gebieden die op het moment suprême bewolkt bleken, maar de prof wist echt wel wat er zich in de schemer van de verduistering achter het wolkendek afspeelde. Hij had er ook al zo veel colleges over gegeven. Echter, in Brazilië beleeft de Jager, als emeritus, zijn eerste echte eclips.

Hij vertrouwt zijn diepste gevoelens toe aan de lezers van ”Zonsverduistering, de eclips van 11 augustus 1999”. De Jager zegt in het voorwoord: „Maar toen het vreemde licht over het landschap trok, toen de krekels in het woud ophielden te snerpen, de eerste sterren verschenen en ten slotte op het hoogtepunt de maan roerloos, als een rond zwart gat, aan de hemel stond met daaromheen een onwezenlijke zilverkleurige krans met zacht glanzende uitlopers, die zich verloren in het diep donkerblauw van de hemel, toen werd het me vreemd te moede. Ik voelde me getuige van een onwerkelijk bovennatuurlijk schouwspel tot, na ruim drie minuten, het licht terugkeerde. Het was alsof ik een stem hoorde die sprak: „Sterveling, ga nu heen, je hebt het wonder mogen ervaren.” Ik had een brok in mijn keel en kon even niets zeggen.”

Eclipswind
Wat zag De Jager en wat hopen miljoenen Europeanen en duizenden mensen van andere continenten op 11 augustus in deze contreien te beleven? Om 10 over 11 verschijnt een eerste deukje in de zon. Wie niet naar boven kijkt, heeft niets in de gaten. Dat is om kwart over 12 wel anders. Het duurt dan nog 12 minuten voor de verduistering in Nederland maximaal is, maar rechts onder de maan verschijnt de planeet Venus, midden op de dag, aan het firmament; even later aan de andere kant van de maan ook Jupiter, en als het meezit komt zelfs Sirius, de helderste ster, tevoorschijn.

Natuurlijk staan die planeten en sterren er anders overdag ook altijd, maar ze verbleken letterlijk in het licht van de zon. En dat licht laat het nu even afweten. De nieuwe maan schuift tussen de zon en de aarde en dat maakt het onheilspellend schemerig. Vanuit het westen komt de maanschaduw met een snelheid van 2000 kilometer per uur aanscheren.

Als de verduistering totaal is, zoals in Midden-Europa, dan doet zich de bijzondere situatie voor dat er midden op de dag gedurende korte tijd niet meer licht op de aarde valt –op de plaats van de verduistering– dan in een heldere nacht bij volle maan. Nu kan iemand bij zo veel maanlicht makkelijk een krant lezen, maar als even over twaalven hier en daar de straatverlichting aangaat, is het niet verwonderlijk dat menigeen de rillingen over de rug lopen, want er is nog meer.

Even voordat de verduistering totaal is –het laatste zonnesikkeltje wordt smaller en smaller– schittert ineens een aantal lichtdruppels aan de linkerkant van de zwarte maanschijf. Het zijn de ”Parels van Baily”, zo genoemd omdat die sterrenkundige ze in 1836 voor het eerst goed waarnam en beschreef. Het laatste restje zonlicht dringt dan nog net door de dalen op de maan tot de aarde door. Die rafelige maanrand zorgt voor de parels. Onder optimale omstandigheden verdwijnt de laatste parel als een korte lichtflits, die bekendstaat als de diamantring.

Onmiddellijk daarna staat het volgende verschijnsel te stralen. Zodra de zon totaal is verduisterd, tekent zich rond die zwarte schijf een oplichtende ring af: de corona, dat is als het ware de dampkring van de zon. Dan is ineens zichtbaar dat hete gassen miljoenen kilometers de ruimte worden ingeslingerd. Bij elke totale eclips is er weer een ander patroon in die hete uitlopers te zien. Niet zelden zijn deze uitbarstingen of protuberansen van de zon zichtbaar als grote rode lussen. Dat alles speelt zich daarboven af, maar ondertussen blijkt ook de aarde niet onberoerd te blijven.

Vliegende schaduw
Met het aanstormen van de maanschaduw kan plotseling de wind opsteken en altijd daalt de temperatuur merkbaar een aantal graden. Ondertussen bestaat de kans op vliegende maanschaduwen. Die ontstaan doordat het laatste licht van de sikkelvormige zon door warmere en koudere lagen van de dampkring op de aarde valt. De vliegende schaduwen zijn moeilijk te zien, maar meer dan eens bij een eclips toch helder op de gevoelige plaat vastgelegd. Het verschijnsel is te vergelijken met wat zich op een zonnige dag op de bodem van een zwembad aftekent.

Als de eclips totaal is, komt ook de natuur in actie, of juist niet. Bloemen sluiten zich. Vogels verstommen. Katten schreeuwen en honden janken of zoeken met de staart tussen hun poten een voor hun gevoel veilig heenkomen. En mensen geven altijd en op allerlei manieren blijk van hun emoties.

Toch doet iedereen er goed aan om niet al te zeer te letten op de aardse omgeving; het staat immers aan de hemelkoepel te schitteren. Geroutineerde eclipsgangers zeggen na elke verduistering weer dat die periode van totale verduistering altijd zo snel voorbij is. Op dat punt scoort deze eclips met hooguit 2 minuten en 23 seconden in Midden-Europa niet zo best; een lange duurt een minuut of 6.

Voor een echte eclipsjager is Nederland op 11 augustus beslist niet de beste stek. Op het hoogtepunt, om 12.28 uur, is hier slechts 94 procent van de middellijn van de zon bedekt door de maan. Eclipsjagers gaan altijd voor de totale verduistering: ze zijn nu te vinden in Noord-Frankrijk, het zuiden van Luxemburg, Zuid-Duitsland of nog verder Midden-Europa in om eventuele bewolking zo veel mogelijk te mijden. Nederland doet voor de gedreven eclipsganger niet mee. Bijna verduisterd is immers niet totaal. Of, om het met een Chinese uitdrukking te zeggen: Bijna raak is helemaal mis.

Maar toch: iedereen moet ook in ons land op die dag rond het middaguur zijn blik op de zon richten. De volgende 136 jaar staat er voor Nederland geen vergelijkbare verduistering op de astronomische kalender. Het is dus nu of nooit.