De Nieuwe Bijbelvertaling van 2002 |
De Bijbel in 2002De Dordtse Synode van 1618 en 1619 besloot de Heilige Schriften uit de oorspronkelijke talen in onze Nederlandse taal getrouwelijk over te zetten. Na jaren van intensieve studie was in 1637 de Statenvertaling een feit. In de loop van de twintigste eeuw kwamen diverse nieuwe bijbelvertalingen op de markt. Toch leken de Nieuwe Vertaling, Groot Nieuwsbijbel, Het Boek en alle andere vertalingen het werk uit de zeventiende eeuw niet echt aan te tasten. Om verdere verwarring te voorkomen heeft het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk een interkerkelijke commissie ingesteld die het hoofdbestuur van advies moet dienen over een eventuele revisie. In deze commissie hebben naast ds. W. Chr. Hovius ds. J. van Amstel, C. Bregman, dr. Chr. Fahner, dr. M. J. Paul, prof. dr. H. G. L. Peels, prof. dr. A. de Reuver en ds. C. G. Vreugdenhil zitting. Het NGB en de KB gaan in ieder geval verder met het project, dat in 2002 klaar moet zijn. Het tempo van het vertaalwerk ligt niet bijzonder hoog. Elke vertaling die een vertaalkoppel (een grondtekstkenner en een neerlandicus) inlevert, leest een collegakoppel nog eens na. Bij iedere pagina vertaling zijn vier pagina's verantwoording. Toch blijven er discussiepunten. Zo schreven de vertalers in eerste instantie persoonlijke voornaamwoorden die naar God verwijzen met een kleine letter; hetgeen op problemen stuitte. Ook de vertaling van de Godsnaam blijft op kritiek stuiten. Aan het project werken 55 supervisoren mee, die afkomstig zijn uit 22 verschillende kerken. Iedere supervisor bekijkt de vertaling vanuit een eigen deskundigheid op het resultaat. Volgens dr. S.J. Noorda, voorzitter van de begeleidingscommissie, werkt een ieder echter aan een brontekstgetrouwe en doeltaalgerichte vertaling. Deze special biedt een overzicht van de meningen van voor- en tegenstanders van het 2002-project. |