De Nieuwe Bijbelvertaling van 2002 15 januari 1998

Drs. Buitink: „Andere vertaling brengt jongere niet kerk binnen”

Statenbijbel heeft stille tijd nodig

Door K. van der Zwaag
EDE – Mensen maken zich tegenwoordig druk om WordPerfect. Het zou goed zijn als ze zich ook meer inspanden voor hét perfecte Woord, waarvan de Statenvertaling een unieke vertaling is. Ik denk dat in veel gezinnen de huisgodsdienst er wat bijhangt en het niet meer is dan het even lezen van de Statenbijbel. Op deze manier verwoordt drs. M. A. Buitink-Heijblom, docente Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede, haar visie in de discussie over een nieuwe bijbelvertaling.

Mevrouw Buitink pleit voor handhaving van de Statenvertaling als een uniek en onvervangbaar meesterwerk. „Wel moeten we alles doen aan de overdracht, want daar zit in de meeste gevallen het probleem”. In het verleden heeft zij zich vaker opgeworpen als verdedigster van de Statenvertaling van 1637. Ze wijst de Nieuwe Bijbelvertaling 2002 af, omdat „ik hierin de geestelijke achtergrond mis die de statenvertalers wel kenden: de unieke combinatie van godsvrucht en wetenschappelijke kennis. De 17e-eeuwse geleerden wilden hun werk bewust doen onder de leiding van de Heilige Geest. Die extra dimensie van het geloof is nodig, maar we mogen ze niet gelijkstellen met de inspiratie”, zo zei ze ooit in een interview.

Niet onvervangbaar

De Edese docente, die een proefschrift over een oudtestamentisch onderwerp voorbereidt, beschouwt de taal van de Statenbijbel echter niet als onaantastbaar. „Ik zeg niet dat de Statenvertaling onvervangbaar is en dat je de woorden niet mag veranderen. Maar deze vertaling staat wel het dichtst bij de grondtaal”.

Haar kennis van het Hebreeuws geeft haar geen aanleiding om voor een herziene Statenvertaling te pleiten. Zelfs als het in de geest van de statenvertalers zou gebeuren, „zal deze in feite toch neerkomen op een geheel nieuwe vertaling”.

„Natuurlijk zijn er voorbeelden te geven op grond waarvan je tot andere vertalingen komt. Maar soms kom je in de kanttekeningen al andere mogelijke vertalingen tegen, die nu bepleit worden op grond van zogenaamde nieuwe ontdekkingen. Daar waren de kanttekenaren in hun tijd blijkbaar ook al achtergekomen. De kanttekeningen zijn niet heilig, maar geven wel de vertaalnuances weer. En al zijn er voorbeelden aan te voeren van passages waarvoor een nieuwe vertaling wellicht correct zou zijn, dat rechtvaardigt nog niet dat je teksten dwingend anders moet vertalen. En of dat überhaupt zo véél teksten zijn, vraag ik me af”.

Sleutel
„Ik ben bang dat we ons heel druk maken over vertalingen en dat we daarin alle energie steken, alsof het dat alleen is. Wezenlijke zaken zoals de dienst van de Heere, ook door de week, komen dan gemakkelijk op de achtergrond te staan. Ook al heb je de tekst in de eigen taal en cultuur en al bekijk je deze met wetenschappelijke ogen, het is nog maar de vraag of je de tekst dan werkelijk verstaat. Je leest de letters, maar of je hart er bij is?”

Drs. Buitink legt daarom de nadruk op de noodzaak van de sleutel tot het verstaan van de Schrift. „Het hart van Lydia werd door de Heere geopend om acht te slaan op wat Paulus zei. Je kunt de Bijbel wel lezen of horen voorlezen, maar als je hart er niet in meekomt, mis je de boodschap. Deze sleutel is van levensbelang”.

„Het is soms beschamend dat ouders ook met hun mond vol tanden zitten”, vervolgt zij. „Als aan tafel de kinderen in een nette houding de Bijbel horen voorlezen zonder dat erover wordt gepraat. Dat heeft funeste gevolgen wanneer deze kinderen later een gezin krijgen. Als zij alleen maar klanken over zich heen kregen, is het verleidelijk om Het Boek of iets dergelijks te pakken. Iedereen heeft tegenwoordig haast”.

Welke cultuur?
Bij een nieuwe Statenvertaling zou je volgens mevrouw Buitink altijd blijven zitten met de vraag van de beoogde taal en cultuur. „Is het de cultuur van Amsterdam of die van de Veluwe? Ik vraag me trouwens af of er de laatste tijd wel veel nieuwe woorden zijn bijgekomen, of het moeten misschien woorden zijn die ontleend zijn aan het Engels. Bovendien hoef je niet te denken dat als je de goede taal en cultuur gevonden hebt, je er ook bent.

Zelfs een moderne vertaling moet je bij de buurman die niet naar de kerk gaat, uitleggen. Op zich is hier niets vreemds aan. De kamerling vroeg Filippus hoe hij de Schrift kon verstaan zonder dat er een uitlegger was. Op dit punt ligt er een belangrijke roeping voor de kerk in het algemeen en voor de kerkmensen zelf in het bijzonder. Dat ze niet alleen spreken over het Woord, maar ook leven uit het Woord”.

Het argument dat de Statenvertaling niet duidelijk is voor de jongeren, snijdt volgens mevrouw Buitink geen hout. „Als je denkt dat je jongeren met een herziene vertaling de kerk kunt binnenhalen, is dat een illusie. Het gevaar is zelfs niet denkbeeldig dat je ouderen met een herziene Statenvertaling van de kerk vervreemdt. Ik geloof dan ook niet dat de Statenvertaling onbegrijpelijk is. Waar een wil is, is een weg, zeg ik maar. Ik wil daarmee absoluut niet zeggen dat ik alles begrijp. Er blijven altijd duistere plaatsen in de Schrift”.

Eerbied nodig
De Bijbel is niet zo maar een boek, aldus de docente. „Mijn zoontje zegt vaak als we gaan lezen: „Stil, de Heere gaat spreken. We moeten eerbiedig zitten en goed luisteren”. Dit gaat in tegen de moderne trend, waar alles zo snel mogelijk met zo weinig mogelijk inspanning moet gebeuren. Is het niet een trend om in je luie stoel hapklare brokken voorgeschoteld te krijgen? Christenen horen anders dan deze wereldse trend te zijn. Als ik iemand graag wil bereiken, haak ik niet af nadat de telefoon twee of drie keer is overgegaan. Dan blijf ik net zo lang volhouden totdat ik verbinding krijg. Zo moeten we ook met de Bijbel omgaan”.

Mevrouw Buitink is verder bang dat mensen zich vaak niet alleen aan teksten stoten, maar ook aan de inhoud. „Ze willen vanuit zichzelf niet buigen voor het Woord. Dan moet de tekst het ontgelden. Dat zie je bij feministen die de tekst vrouwvriendelijk willen maken en de typische 'mannenteksten' overslaan. Maar hoe zit dat met onze gezindte? Goed, we lezen de Statenvertaling nog, maar begrijpen wij haar ook met het hart? Leven we echt uit het Woord? Nemen wij nog stille tijd voor onszelf en zijn we er werkelijk op uit de Schrift te verstaan?”

Dit is het laatste artikel in de serie over het thema “Nieuwe bijbelvertaling”. Eerder kwamen aan het woord: prof. dr. A. de Reuver, C. Bregman, L. M. P. Scholten en ds. L. W. van der Meij.