De Nieuwe Bijbelvertaling van 2002 13 januari 1998

L. M. P. Scholten (GBS) bepleit handhaving van Statenvertaling

„Verheven taal is onopgeefbaar”

Door K. van der Zwaag
LEERDAM - „De verstaanbaarheid van de Statenvertaling is een gééstelijk probleem. Het veranderen van woorden of van zinsbouw verandert daaraan niets. Het is de vraag of het bij dergelijke aanpassingen blijft”. L. M. P. Scholten, directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS), bepleit handhaving van de oude Statenvertaling van 1637 en de daarin gehuldigde principes van letterlijke vertaling. Wel moet de komende generatie meer vertrouwd worden gemaakt met de Statenvertaling, zo vindt hij.

Wanneer Scholten de zes criteria bekijkt die dr. M. J. Paul hanteert als richtlijnen voor het vertalen van de Bijbel, valt het hem op dat die geheel gelijk zijn aan die van NBG-vertaling van 1951. „Het enige wat anders is, is dat de vertalers orthodox moeten zijn. Het zou echter naar mijn mening veel gemakkelijker zijn om de vertaling van 1951 te reviseren, want ook deze uitgave is in feite een herziene Statenvertaling.

Wat dr. Paul voor ogen staat, is overigens veel ingrijpender dan hij denkt. Dat het project in twee jaar klaar kan zijn, kan hij wel vergeten. En of er honderden voorbeelden te noemen zijn van teksten die nu een andere vertaling noodzakelijk maken, moet hij maar aantonen”.

Taalkloof
„Het genoemde feit dat er een taalkloof zou zijn tussen de zeventiende eeuw en deze tijd, zal wellicht meer mensen aanspreken dan de roep om theologische verbeteringen op grond van nieuwe wetenschappelijke gegevens. Maar waar heb je het over als je spreekt van een taalkloof? Het is een veelgehoord misverstand dat de statenvertalers Gods Woord in het gangbare Nederlands van de zeventiende eeuw zouden hebben vertaald. Integendeel, ze hebben juist bewust niet de omgangstaal van hun eeuw gekozen.

Ook voor hun tijd hebben de statenvertalers nadrukkelijk een verheven taal gezocht, waarin de majesteit van het „zo spreekt de Heere” duidelijk naar voren kwam. Ze kozen deftige woorden omdat het God is Die spreekt tot de mensen. Dit is een theologische keuze geweest”.

Nieuwe spelling
Scholten onderscheidt ten aanzien van de bijbeltaal drie aspecten: zinsbouw, woordkeus en spelling. Wat de laatste betreft, dat is nooit een probleem geweest. De spelling is voortdurend is aangepast. De GBS heeft zelfs als enige een Bijbel uitgegeven in de nieuwste spelling.

„Wat de zinsbouw betreft, hadden de statenvertalers met de bijzondere omstandigheid te maken dat 'de' Nederlandse taal niet bestond. Ze hebben de grondtekst in een hebraïserend Nederlands vertaald, zoals dat tot uitdrukking kwam in zinsneden als „hem lagen leggend” of „hij antwoordende zeide”. De statenvertalers hebben heus wel gezien dat de omgangstaal anders was, maar zij wilden de grondtekst zo letterlijk mogelijk vertalen. Een zeventiende-eeuwer klonk hun weergave net zo vreemd in de oren als iemand van deze eeuw”.

Scholten vraagt zich af hoe je kunt beweren dat mensen tegenwoordig hier een verstaansprobleem zien. „Was dat vroeger dan niet het geval? Een huisvader in de achttiende of negentiende eeuw had het even moeilijk als iemand van deze tijd. Misschien zelfs nog moeilijker, omdat men toen minder ontwikkeld was. Ik denk dat het probleem vooral op geestelijk vlak ligt. Men is niet meer bereid de Bijbel zoals die daar ligt te accepteren”.

Scholten bepleit het handhaven van ouderwetse woorden als „wassen” (groeien), „stoutelijk”, „raadslag” en vele andere woorden meer. „Wanneer mensen uitgelegd krijgen dat „wassen” betekent „groeien”, weten ze het ook voor de volgende keer. Ik ben het met dr. W. J. op 't Hof eens, die erop wijst dat mensen tegenwoordig de meest ingewikkelde computertaal begrijpen. Zou dat dan ook niet mogelijk zijn bij de Statenvertaling? Hoewel de letterlijke vertaling een belemmering kan zijn voor het directe en snelle verstaan, heeft God deze vertaling gebruikt om mensen toe te brengen. Ik weet dat het de plicht is de Bijbel onder de mensen te brengen, en wel zo dat ze die kunnen begrijpen. Maar het is de grote vraag of je dat met vervanging van woordjes redt”.

Alle pogingen gestrand
Veelzeggend is voor Scholten dat er deze eeuw al drie pogingen zijn geweest om de Statenvertaling aan een revisie te onderwerpen maar dat ze alle drie zijn gestrand. Het begon in de jaren veertig (editie-Esser-Kijne, „die een stille dood is gestorven”), daarna kwam de editie-Tukker (met een grote polarisatie als gevolg) en ten slotte de poging van Jan Rouw uit Kinderdijk om het Nieuwe Testament te herschrijven.

„Ik denk dat je bij de herziening van de editie-Tukker, zoals Bregman die bepleit, in conflict komt met de vertaalprincipes van de Statenvertaling. Wat de Luther-vertaling betreft, waar prof. De Reuver op attendeert, kan ik opmerken dat Luther in zijn vertaalwerk soms langs de rand van de afgrond gelopen is. Met zijn visie op de omgangstaal is het in latere tijden faliekant mis gegaan, hoewel de Duitse vertaling nog steeds de Lutherbijbel wordt genoemd”.

Geen Bogermannen
Cruciaal blijft voor Scholten echter het argument dat er voor een herziene Statenvertaling geen Bogermannen meer zijn, mannen met godsvrucht in combinatie met grote kennis. „We leven nu in een tijd van verval, en producten van een tijd van verval zijn niet altijd de beste geweest. Je moet er ook mee rekenen dat de plannen voor een herziene Statenvertaling de toch al verscheurde gereformeerde gezindte alleen nog maar meer versnipperen. Niet iedereen die onvoorwaardelijk de Statenvertaling handhaaft, doet dat uit blind conservatisme. Mensen voelen zich innerlijk verbonden aan deze vertaling. Als je tot een andere vertaling komt, krijg je grote verdeeldheid; niet alleen in de kerken, maar ook op scholen, in de SGP, in kerkenraden en noem maar op”.

Scholten is wel van mening dat veel meer moet worden gedaan om jongeren vertrouwd te raken met de Statenvertaling. „Degenen die van jongsaf aan intensief vertrouwd zijn met de Statenvertaling, hebben niet de minste problemen. Ik kies daarom voor de moeilijke weg om mensen te helpen bij het verstaan van de Bijbel. Daar komt nog iets bij. De statenvertalers hebben de Bijbel bedoeld met kanttekeningen. Ze konden zich geen Bijbel voorstellen zonder kanttekeningen. Het uitgeven van de Bijbel zonder de kanttekeningen is misschien de grote fout geweest in de geschiedenis”.

Over het thema “Nieuwe bijbelvertaling” volgt morgen een interview met ds. L. W. van der Meij, christelijk gereformeerd predikant in Driebergen.