Van Eijkeren 'woont' voor de provincie Overijssel in BrusselLobby provincie niet alleen gericht op de 'vleespotten'Door A. Ermstrang BRUSSEL/ZWOLLE Aanwezigheid, daar gaat het om. In een zo vroeg mogelijk stadium beïnvloeden. Alleen maar op de 'vleespotten' afkomen is niet voldoende. Rob van Eijkeren (39) behartigt de belangen van de provincies Overijssel en Gelderland. Een provinciale lobbyist in Brussel. Geen eenzame post meer, want inmiddels hebben ruim 140 van de 222 regio's in Europa hun eigen kantoortje in België.De vooruitgeschoven posten hebben in betrekkelijk korte tijd hun nut bewezen. Gelderland was in ons land de eerste. In Düsseldorf werd een kantoortje geopend in de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, de buur waarmee de oostelijke provincie zo vaak te maken had. Dat leidde, getipt door de Duitsers, in 1995 tot het openen van de post in Brussel. In 1997 werd de bezetting van kantoor Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel) verdubbeld. De komst van de Overijsselse ambtenaar was dringend gewenst. De Gelderse lobbyist H. Cannegieter moest een flink aantal deelterreinen laten liggen. Voor beide provincies beheren we nu een aantal deelterreinen. Voor een buitenstaander is het werk van de public affairs-persoon een beetje abracadabra. Praten en overleggen met ambtenaren en bestuurders, informatiebijeenkomsten aflopen, seminars bijwonen en recepties bezoeken. Oftewel: netwerken. Dat gebeurt uiteraard vrijwel altijd buiten de deur. In een deel van het pand van de Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg worden de resultaten op schrift gesteld en doorgebeld, gefaxt of via e-mail verzonden. Bijna letterlijk in de schaduw van de immense gebouwen waarin het echte Europese werk plaatsheeft. Voor Van Eijkeren is het gesneden koek. Het nieuwe Europa richt zich op de regio's. Daarom is het belangrijk goed en tijdig te zijn geïnformeerd over veranderingen. Neem Agenda 2000, het nieuwe programma-in-wording. Wij leggen contacten met de schrijvers binnen de Europese Commissie. Je kent die mensen en omdat ik zelf eerst bij een provincie heb gewerkt kan ik aandragen wat voor Overijssel, en natuurlijk ook voor Gelderland, zinvol is. Op die manier zijn wij interessante gesprekspartners voor de opstellers. Zij kunnen die informatie gebruiken en daar weer op reageren. Als het je alleen maar te doen is om subsidies binnen te halen, werkt het niet. Middenmoot Zo spelen Van Eijkeren en Cannegieter voortdurend in op de Europese regelgeving. Neem nu de landbouw. Zeker 70 procent van alle regels wordt hier gemaakt. Het is toch belangrijk dat je dan inbreng hebt? Dat geldt ook voor zogenaamde netwerkprogramma's. Er wordt steeds gevraagd om zelf projecten in te dienen. Dat moet dan met drie partners uit verschillende lidstaten. Wij gaan dan op zoek. Zo komen er innovatieve zaken op het gebied van bijvoorbeeld het milieu, culturele projecten, midden- en kleinbedrijf en onderzoeksprojecten tot stand. Overijssel en Gelderland, samen goed voor 3 miljoen inwoners, vallen in Brussel bepaald niet uit de toon. Te midden van de circa 140 regiokantoren behoort de Oost-Nederlandse combinatie tot de middenmoot. Nadat Gelderland en Overijssel zich een aantal jaren geleden op het lobbypad begaven, volgde al spoedig de Randstad. Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland sloegen de handen ineen en huurden eveneens een onderkomen in Brussel. De noordelijke provincies lieten zich evenmin onbetuigd. Hun lobbyist houdt zijn standplaats in het noorden, terwijl Cannegieter en Van Eijkeren in België wonen. Ten minste eenmaal per 14 dagen reizen Cannegieter en Van Eijkeren naar respectievelijk Arnhem en Zwolle. Reizen Voor Zeeland, Noord-Brabant en Limburg ligt het bewerken van Europa wat gemakkelijker. Van Eijkerens collega's uit Middelburg, Den Bosch en Maastricht reizen heen weer. Maar dat heeft wel nadelen. Wanneer er hier een seminar is dat een dag in beslag neemt, kunnen wij er de interessante zaken soms in een paar uur uithalen. Bovendien zijn er in de avonduren talloze bijeenkomsten. Je komt dan veel mensen tegen. Om de bonte lappendeken van provinciale vertegenwoordigers in één bedje onder te brengen, kwam de commissaris van de Koningin van Gelderland, Kamminga, vorig jaar met het idee om voor alle provincies één kantoor te huren. Daarin zouden alle ondersteunende diensten een plek kunnen krijgen. Eenvoudig, goedkoper en efficiënter, zo was de verwachting van de Gelderse bestuurder. Hij werd op zijn wenken bediend. Nog deze zomer kunnen de provincies in Brussel een gezamenlijk kantoor betrekken. Voor Van Eijkeren is dat het zoveelste bewijs van het groeiende besef dat er in het Europa van de regio's voor de provincies een belangrijke taak is weggelegd. Nog veel braak De regio's zelf hebben ook een taak in Brussel. Alle 222 landstreken sturen regelmatig hun vertegenwoordigers naar de vergaderzalen om de Europese Commissie gevraagd en ongevraagd van advies te dienen. Tot de Nederlandse delegatie behoren gedeputeerden en afgevaardigden van een aantal gemeenten. Voorzitter van de Nederlandse delegatie is de Zeeuwse commissaris van de Koningin mr. W. T. van Gelder. Ook hier heeft beïnvloeding door de lobbyisten plaats. Binnen het comité tref je ook politieke verschillen. Als we straks samen met de andere provincies één kantoor hebben, kunnen we dat onderdeel beter regelen. Volgens Van Eijkeren ligt er nog veel braak. Meer dan zestig regio's hebben nog geen eigen vertegenwoordiging. Hij weet niet precies welke dat zijn, maar in ieder geval behoren de Scandinavische landen daartoe. De laatste lobbykantoren die zijn geopend zijn van Finse en Zweedse regio's. Goed vertegenwoordigd zijn in ieder geval Duitsland, Oostenrijk, Engeland, Spanje en Italië. We werken veel samen met Noord-Rijnland-Westfalen en Nedersaksen. Dat zijn tenslotte onze buren. Samenspel Een laatste doelgroep vormen de europarlementariërs. Deze groep wordt steeds belangrijker. Concrete resultaten van zijn werk wil Van Eijkeren niet noemen. Het is een samenspel. Ik kan nooit zeggen dat iets alleen door mijn tussenkomst zo is gegaan. In Overijssel is de tevredenheid over de lobbywerkzaamheden zo groot dat commissaris van de Koningin J. A. M. Hendrikx heeft voorgesteld ook nadrukkelijk de blik op Den Haag te richten. In Agenda 2000 zouden wij op termijn op basis van de werkloosheidscijfers geen subsidies meer krijgen. Omdat Nederland wel een van de grootste betalers is, moeten er nu aanvullende criteria worden ontwikkeld. Dat gebeurt in Den Haag. En daar willen we bij zijn. |