Statenstemmen 16 februari 1999

Statenlid Kolijn: Omgang met gezaghebbende politici waardevol

Doorkneed in de staatsleer
van hervormer Calvijn

Door B. L. P. Tramper
MIDDELBURG – Gezond verstand, intuïtie en kennis van de politieke spelregels. Die eigenschappen zijn volgens het Zeeuwse statenlid W. Kolijn onmisbaar voor een goed provinciaal bestuurder. Voor een reformatorisch politicus komt daar nog 'een extra' bovenop, aldus de SGP-fractievoorzitter. „Gereformeerde staatkunde moet voor zo'n man gesneden koek zijn.” Een aparte, landelijke opleiding voor statenleden acht hij niet zinvol, een cursus binnen de eigen partij wel.

Karrenvrachten post komen bij hem binnen. De stroom van stukken, rapporten en voorstellen vanuit het provinciehuis in de Abdij in Middelburg naar zijn woning in Terneuzen is zo groot, dat Kolijn dagelijks tijd vrijmaakt voor het opslaan en verwerken van het materiaal. „Als ik dat een week niet bijhoud, heb ik een probleem.”

De SGP-statenleider heeft de gewoonte om alles, tot en met de laatste punt, door te nemen. „Ik wil niets missen. En ook al kan ik niet alles begrijpen, ik probeer niettemin alles te lézen”, zegt hij tijdens een gesprek in de wandelgangen naast de vergaderzaal van de Provinciale Staten van Zeeland. „Later, tijdens een commissievergadering, valt er dan gelukkig wel eens meer licht op.”

Niet overdrijven
Saai en taai? Buitenstaanders zullen de post die hij –en de overige 47 statenleden in Zeeland– dagelijks ontvangen, niet meteen beschouwen als ontspannen lectuur voor een zomerse namiddag. De statenstukken lijken te vragen om doorbijters, om mensen die hun hand niet omdraaien voor een lange reeks A4'tjes met een ingewikkeld taalgebruik.

Zo vergaderden de fracties in februari over ”Wijze van subsidiëring Stichting het Klaverblad Zeeland in 1999 en 2000”, ”Niet van toepassing verklaren van de subsidieverordening Zeeland op Interreg-project”, ”Beschikbaarstelling krediet voor co-financiering Interreg II-C-project CIDRE”, ”Toekenning rekenvergoeding aan het Konsortium Westerschelde Oever Verbinding”.

De thema's zijn abstract, maar Kolijn waarschuwt voor overdrijving. „Zeker als je enige tijd meeloopt, krijg je steeds meer oog voor de inrichting van de provincie.” Niet zozeer de inhoud als wel de hoeveelheid maakt het werk van statenleden zwaar, aldus de SGP'er. „Dat weegt soms als een last op me.”

Vanzelf is een brede maatschappelijke kijk op de provincie onmisbaar voor statenleden, aldus Kolijn. Voor hun werk is bovendien grondige kennis van de juridische kaders vereist. En wie zijn eigen inzichten wil omzetten in concrete maatregelen, moet bovendien vaardig zijn in het politieke spel.

Opleiding
Ondanks de hoge eisen om in het provinciebestuur uit de voeten te kunnen, vinden de meeste statenleden een landelijke opleiding voor het werk overbodig. Uit de enquête die het Reformatorische Dagblad in alle provincies hield, blijkt dat een cursus slechts door een op de drie statenleden wordt gewaardeerd. Vooral ouderenpartijen zijn voorstander. De rest ziet er weinig of niets in.

Kolijn zegt wel waarde te hechten aan scholing, maar zou die het liefst binnen de eigen partij organiseren. Volgens de SGP'er leven er bij het hoofdbestuur van de partij, waarvan hijzelf deel uitmaakt, ook plannen in die richting. „Omdat de SGP niet zo veel statenleden telt, mikken we vooral op raadsleden. We denken bijvoorbeeld aan een cursus van enkele zaterdagen.”

Dat ervaring de beste leermeester is, geldt volgens Kolijn in het bijzonder voor een statenlid. „Naar mijn mening is het heel verrijkend als iemand eerst een tijdje meeloopt in een schaduwfractie.” Voordat hijzelf in de Zeeuwse Staten kwam, in 1986, was Kolijn 12 jaar lid van de gemeenteraad van Terneuzen, waar hij lessen leerde die bij zijn werk voor de provincie van belang bleken te zijn.

Kolijn: „Een hoofdles was dat ik als gekozen raads- of statenlid niet alleen volksvertegenwoordiger ben, maar ook bestuurder. Dat laatste willen statenleden nogal eens vergeten. Ik sta niet tegenover het college, in dualistische zin, maar ik ben medeverantwoordelijke. In de benaderingen van de voorstellen van Gedeputeerde Staten maakt dat verschil. Wij voeren niet meteen oppositie, omdat wij GS beschouwen als ons dagelijks bestuur.”

Teleac
Om zich politiek te bekwamen, heeft Kolijn zelf een cursus gevolgd die Teleac in de jaren zeventig op tv uitzond. „Daar heb ik gemak van gehad. Ik heb de lessen schriftelijk gevolgd. Ook een repetitieboek voor ambtenaren over jurisprudentie heb ik doorgespit. Daar heb ik nu nog voordeel van. Voor mezelf vind ik ook de ontmoetingen in provinciaal en landelijk partijverband van groot belang.”

Academische vorming is volgens Kolijn voor een statenlid niet per se noodzakelijk. „Zelf heb ik een middelbare technische opleiding. Om die reden kijk ik wel eens hoog op tegen mensen met een titel. Ik heb intussen geleerd dat academische scholing weliswaar een plus is, maar in het politieke krachtenveld niet van doorslaggevend belang hoeft te zijn. Mensen die nauwelijks de lagere school hebben, staan hun mannetje soms aanzienlijk beter. Terwijl de een vóór het indienen van een motie het spelverloop al weet, zit de ander lang na de uitslag nóg verbaasd te kijken. In de politiek is snel denken van groot belang.”

Gereformeerd
Voor SGP'ers is behalve kennis van het politieke handwerk ook een grondig inzicht in de gereformeerde staatsleer nodig, zegt Kolijn. Zelf heeft hij zich van jongsaf aan in die materie verdiept. „Nog steeds lees ik hierover geregeld in Calvijn, bijvoorbeeld in zijn commentaar op de boeken van Samuël. Ook de geschriften van Groen van Prinsterer bestudeer ik graag, met daarbij de analyses van mr. dr. J. T. van den Berg.”

SGP'ers moeten bovendien doorkneed zijn in de geschiedenis van Nederland, vindt Kolijn. „Recent nog heb ik het proefschrift van dr. H. Klink over Willem van Oranje gelezen. Dat is kostelijke materie, die SGP'ers tot zich moeten nemen. Zij besturen een land dat door de Heere in het verleden rijk is gezegend. Dat tekent mede hun verantwoordelijkheid.”

Voor aankomende bestuurders is bovendien de persoonlijke omgang met ervaren politici waardevol. Kolijn heeft dat aan den lijve ondervonden. „Als jongen volgde ik het raadswerk al met grote betrokkenheid. De notulen werden in die tijd nog afgedrukt in een plaatselijke krant en ik las die altijd helemaal. Op een gegeven moment kwam ik in aanraking met SGP-raadslid F. Dieleman, een gezaghebbend man op zowel politiek als kerkelijk terrein. Hij schoot me geregeld aan, en ik kon dat van hem uit bezien niet zo begrijpen. Achteraf versta ik hem wel. Die man was op zoek naar jongeren die de plaatsen van de ouderen konden overnemen. Zoals hij toen om zich heen keek, zo kijk ik nu ook wel eens rond.”